Menu

Premium

Meetsnoer

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Meetstok

Bij het maken en uitwerken van bestemmingsplannen zijn landmeters onmisbaar; zij stellen grenzen vast en geven scheidingen aan. Op alle bouwplaatsen komen opzichters en bouwvakkers met hun meetinstrumenten in actie; zij dragen zorg voor de juiste verhoudingen.

Ook de bijbelse mens was vertrouwd met het meten van land en bouwwerken, al beschikte hij over minder verfijnde instrumenten. In welke mate meetsnoer en meetstok symbolisch werden opgevat, proberen we in het vervolg op het spoor te komen.

Grondtekst

Het gebruikelijke oudtestamentische woord voor meetsnoer is qaw of qawèh; mogelijk hangt het samen met een Semitisch woord voor ‘hennep’ of ‘draad’. We treffen het 12x (o.a. 1 Kon. 7:23; Jes. 28:17; Zach. 1:16). Vergelijk de in Qumran gevonden Rol van de Lofprijzing (1:28-29; 6:26; 8:21) en Regel van de Gemeenschap (10:9, 26): meetsnoer krijgt hier de betekenis van richtsnoer, regel. Op een paar plaatsen functioneren meetsnoer en paslood als parallellen, bijvoorbeeld in 2 Koningen 21:13 en Jesaja 34:11. Daarnaast verschijnen er enkele teksten waarin chèvèl, ‘touw’, als meetsnoer dient, soms verbonden met middah, ‘maat’ (komt van de stam mdd, ‘meten’): 2 Samuël 8:2; Amos 7:17; Micha 2:4-5; Zacharia 2:1[5]; Psalm 16:6; 78:55. Een andere woord is qanèh, letterlijk ‘stok van riet’; samen met middah duidt het ‘meetstok’ aan. In die zin gebruikt Ezechiël het in het visioen van de nieuwe tempel (40-42). In 40:3 gebruikt dezelfde profeet petiel-pisjtiem, letterlijk ‘snoer van vlasstengels’, dus een linnen snoer. In Openbaring 21:15-17 verschijnt metron (en het werkwoord metreoo), waarmee ons woord meter samenhangt, in de betekenis van meetsnoer. Verder komen we in hetzelfde bijbelboek in 11:1 en 21:15-16 kalamos, letterlijk ‘riet’, tegen; bedoeld is riet als meetstok.

Letterlijk en concreet

a.Het meetsnoer is voor de landmeter een onmisbaar instrument bij de verdeling van het land en bij de vaststelling van de grenzen. Evenzo gebruiken bouwvakkers en kunstenaars het om de juiste afmetingen van hun creatie te bepalen (Jes. 44:13). Het materiaal waarmee het instrument gemaakt wordt, is van planten afkomstig, vooral van vlas. Over de lengte is niet veel bekend; 2 Kronieken 4:2 noemt eensnoer van dertig el, dat is bijna zestien meter.

b.Een ander meetinstrument is de meetstok. Deze stok, vervaardigd van houterige gewassen zoals de rietstengel, wordt hoofdzakelijk gebruikt bij de grotere bouwwerken. Bijvoorbeeld de bouw van de nieuwe tempel en het nieuwe Jeruzalem (Ez. 40-42; Op. 21:15-17). Welke lengten de stokken hadden, is niet zeker; Ezechiël spreekt over een meetstok van zes el, dat is ruim drie meter.

Beeldspraak en symboliek

a.Net als het paslood is het meetsnoer als beeld geliefd in profetisch-apocalyptische contexten. Hetzij in positieve zin (opbouw, vernieuwing), hetzij in negatieve zin (afbraak, vernietiging). Het meetsnoer ordent en scheidt af: enerzijds om te duiden wat wordt vernietigd, anderzijds om te laten zien wat wordt opgebouwd. In die zin roept het in de hand nemen van het meetsnoer grote spanning op: wat staat er te gebeuren? Het beeld plaatst de lezer op het puntje van zijn stoel.

b.Als de Heer het meetsnoer in zijn hand neemt, staat dat voor het naderende oordeel. Wanneer Israël, tot leven gekomen in het door God toegemeten beloofde land (Ps. 78:55), zich heeft afgewend van Hem en zijn Tora, meet God het land of het bouwwerk om vast te stellen wat Hij aan de verwoesting prijsgeeft. In zijn klaaglied over de val van Jeruzalem bezingt de dichter hoe God symbolisch het meetsnoer langs de muur van Jeruzalem legt: wat Hij mat, heeft Hij vernietigd (Klaagl. 2:8; vgl. de Rol van de Lofprijzingen 3:27). Eerder hebben de profeten aangekondigd dat de Heer het meetsnoer over Jeruzalem zal aanleggen, vanwege de dwaling van Juda’s koning (2 Kon. 21:13). Als de maat van afvalligheid vol is, haalt God – plastisch gezegd – het meetsnoer uit zijn gereedschapskist. En hetgeen Hij meet, gaat ten onder. Scherp brengt de profeet Amos dat onder woorden, waar deHeer zegt: ‘Ga heen, profeteer tegen mijn volk Israël…uw akker zal met het meetsnoer verdeeld worden…’ (7:16-17). Meten is verdelen en verdelen is hier verspelen. Israël raakt zijn land kwijt, Israël gaat in ballingschap.

c.Aan de andere kant luidt het gebruik van meetsnoer en meetstok een nieuw begin in. Het opnieuw meten van tempel, Jeruzalem en land kondigt een nieuwe periode aan. Aan dit nieuwe tijdperk van heil gaat steeds een tijdperk van ellende vooraf. Het meetsnoer komt bij wijze van spreken tweemaal te pas: eerst bij het meten van hetgeen ondergaat, vervolgens bij het meten van nieuwe bouwwerken en de herstelde woonomgeving. Als de profeten het meten van de tempel aankondigen, bedoelen ze dat de tempel herbouwd wordt; en dat houdt in dat de relatie tussen God en zijn mensenkinderen hersteld zal worden. Ezechiël 40-42 verhaalt daar uitvoerig over; de vorm van het gebouw is een kubus, symbool van standvastigheid, volmaaktheid en duurzaamheid. Het boek Openbaring borduurt verder op de beeldspraak van Ezechiël. Interessant is dat in het laatste bijbelboek de afschuwelijke taferelen van de eindtijd zijn ingeklemd tussen het visioen van het meten van de tempel in 11:1-2 en het visioen van het meten van de stad in 21:15-17. Van deze compositie gaat al troost uit: hoe moeilijk het ook zal zijn, begin en einde vertellen dat het goed komt! Zie verder Jeremia 31:38-40, waar de profeet het meten van de stad Jeruzalem schetst, en Zacharia 1:12-17, waar we lezen hoe God diep bewogen terugkeert tot Jeruzalem om het meetsnoer over de stad te leggen. In beide teksten verwijst het gebruik van het meetsnoer op de aanstaande herbouw. Met andere woorden: de tijd van vrede en rust breekt aan.

Opvallend is de aandacht voor de nauwkeurigheid van het meten in sommige teksten. Daarmee brengt de auteur de duurzaamheid en stevigheid tot uitdrukking.

d.In het jubeljaar meet men opnieuw het land. Dan vindt er herschikking van grondbezit plaats, zodat maatschappelijke scheefgroei wordt voorkomen en ieder een nieuwe start met gelijke kansen kan maken. Vermoedelijk vormt dat gebruik de achtergrond van Micha’s uitspraak, dat niemand in de gemeente van de Heer ‘naar het lot het meetsnoer uitwerpt’ (2:4). Straks zaldoor ontrouw aan de Tora het land in vreemde handen vallen; dan zal de herverdeling in het jubeljaar ook achterwege blijven. Kortom, geen vrede, geen rust, geen nieuw begin.

e.In het antwoord aan Job, vraagt God wie over de aarde het meetsnoer heeft gespannen (38:5). Wie dat heeft gedaan, is de schepper. Hier functioneert het beeld om Gods macht te omschrijven. Immers, niemand anders is in staat om de aarde te meten dan God zelf.

f.Het meetsnoer aanleggen kan ook het element van bescherming duiden. Zo in Henoch 61:1-5, waar de engelen de rechtvaardigen meten, zodat hen niets kan overkomen. Als er in een geheel dingen of groepen gemeten worden ter bescherming, is er ook een niet gemeten deel; dat deel staat – als tegenstelling – bloot aan verwoesting (Op. 11:1-2).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 47; 60; 108; Gezang 437; 487; Liturgie: 588; Zingend IV: 6.

b.Poëzie:

Jan Greshof, Een eerlijk man heeft niets dan gelaat, Amsterdam 1981, blz. 194: ‘Ouderdom’. Ankie Peypers, Letters van een naam, Baarn 1985, blz. 59: ‘Bezoek’. Ellen Warmond, Vragen stellen aan de stilte, Amsterdam 1984, blz. 17: ‘Diepzee’.

c.Verwerking:

Met meetsnoer en meetstok dienen zich theologische thema’s aan als: oordeel, scheiding tussen onrechtvaardigen en rechtvaardigen, vernieuwing, standvastigheid en veiligheid.

Verwijzing

Meetsnoer en meetstok tonen duidelijk verwantschap met ‘paslood‘. Ook zijn er verbindingen met ‘muur‘ en ‘stad‘.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken