Menu

Premium

Preekschets 1 Samuël 20:16,17

Negende zondag van de herfst

1 Samuël 20:16,17

Toen sloot Jonatan dit verbond met het huis van David: De Here zal het eisen van de hand van de vijanden van David. En Jonatan liet David opnieuw zweren bij zijn liefde voor hem, want hij had hem lief als zichzelf.

Schriftlezingen: 1 Samuël 20; Johannes 15:13-15 of een gedeelte van 1 Korintiërs 1:3.

Het eigene van de zondag

Algemeen: ook wel genoemd de tweede zondag van de Voleinding of de negende zondag van de herfst. Specifiek: tweede van drie diensten rond Davidverhalen. Zie verder de informatie bij zondag 8 november.

Uitleg

Het opschrift van het NBG luidt: ‘het verbond tussen David en Jonatan’. Toch ontbreekt in 20:16 (‘toen sloot Jonatan dit verbond met het huis van David’, NBG) het woord berith (verbond), in tegenstelling tot 18:3 en 20:8. Bovendien duidt de passage 18:1-4 eerder op een eenzijdige eed van vriendschappelijke trouw van Jonatan richting David dan op een tweezijdig verbond. De relatie tussen beide is hier asymmetrisch, omdat David nog de zwakkere partij is. Het verbond is hier in termen van de dogmatische discussies over de verbondstheologie ‘monopleurisch, te vergelijken met Gods verbond met Abraham (Gen. 15) of David (2 Sam. 7). Kutsch pleit voor vertalingen als ‘(zelf-)verplichting’, ‘belofte’, ‘bepaling’. In 20:8 doet David een beroep op deze zelfverplichting van Jonatans kant. Die is in eerste instantie onzeker, zoals ook tot uitdrukking komt in vers 11. De uitnodiging van Jonatan om het veld in te gaan is als toevoeging in het verhaal van Kain en Abel terechtgekomen (Gen. 4:8). Maar deze Jonatan is een hoeder van zijn broeder, ook in het herhaalde refrein van ‘de liefde die hij voor hem had als voor zichzelf’ (18:1,3; 20:17,vgl. 2 Sam. 1:16) gaat het allereerst om de liefde van Jonatan voor David, die vervolgens wederliefde oproept. Pas in 20:17 laat Jonatan ook David van zijn kant zweren: David zweert hier niet ‘opnieuw’ (zo NBG, vgl. GNB), maar ‘nu ook’ (Herzberg; Bibel in ‘t Frysk: ‘nochris). Krth krijgt dan in vers l6 niet een geheel andere lezing dan in vers 15 (zo in SV, NBG, GNB); in vers 15 mag David zijn gunst niet van Jonatans huis ‘afsnijden’; een vertaalsuggestie voor het vervolg is: ‘maar als de Here Davids vijanden man voor man van de aardbodem wegvaagt, dan zal de naam van Jonatan niet van het huis van David afgesneden worden, veelmeer zal de Heer zich op Davids vijanden wreken’ (vgl. Herzberg). Aan het slot van dit hoofdstuk, 20:42, doet Jonatan dan tegenover David een beroep op de nu wederzijds geworden eed (het woord ‘verbond’ klinkt hier niet!), weten we in vers 17 niet zeker bij de liefde van wie voor wie David zweert, hier aan het slot wordt het wederzijdse van de liefde plastisch duidelijk in de omhelzing en het wenen. Daarna valt in 23: 18 nog een keer het woord berith en wordt vermeld dat beiden het verbond sluiten ‘voor de Here’. De trouw van Davids kant komt niet alleen tot uiting in het klaaglied van 2 Samuel 1, maar vormt verder ook het thema in het verhaal van Mefiboset (2 Sam. 9 en 19:24-30). Opvallend is de formulering in vers 14 volgens welke Jonatan wenst dat David de ‘goedgunstigheid des Heren’ betoont. Menselijk handelen en Gods welgezindheid (chesed) komen samen waar de een zijn (hier: toekomstige) macht niet ten nadele maar ten gunste van de zwakke ander aanwendt.

In de zevende aanslag van Saul, na de zes aanslagen of pogingen daartoe in hoofdstuk 18 en 19 die gericht zijn tegen David, mikt hij deze keer op zijn eigen zoon (vs 30-33); Jonatan is hier letterlijk de plaatsvervanger van David. Jonatan had al het woord ‘ontkomen’ in de mond genomen tegenover Saul (vers 29 slot, zo terecht Ter Linden). Of er nog een ontkomen aan Sauls woede is, is daarmee als vraag benoemd. Jonatan voert dan in vers 35vv het teken met de pijlen en ‘de jongen’ anders uit dan in vers 18-23 afgesproken was. Hij stuurt de jongen weg voordat hij pijlen gaat schieten in plaats van andersom; hij schiet maar één pijl in plaats van de afgesproken drie. De jongen is even in het schootsveld van Jonatan en dat is op zich dan al duidelijke taal over de dreiging voor David, die in eenzelfde relatie tot Saul stond als deze jongen hier tot Jonatan staat. Het effect van dit verschil tussen afspraak en uitvoering is een verhoogde nadruk op de ernst van de situatie.

In alle discussies over homoseksuele relaties en de kerkelijke (in)zegening van het huwelijk van homoseksuele of lesbische paren keert dit verhaal van het verbond tussen David en Jonatan steeds terug met stelselmatig de kanttekening dat niet blijkt dat het spreken over de liefde tussen beide seksuele connotaties heeft. Volgens de Septuagint gaat het om agapè. Het woord verbond wordt in de bijbel trouwens ook zelden gebruikt voor een huwelijkse relatie (vgl. Hallewas, 196). Dit neemt de relevantie van dit verhaal over de betekenis van een verbondssluiting ter bezegeling en bescherming van de liefde en trouw van mensen niet weg. Dat een verwijzing naar dit verhaal al in middeleeuwse liturgieën voor levensverbintenissen van seksegenoten voorkomt (Hallewas, 101) kan in die zin verstaan worden. Toch bevredigt deze stelselmatige afwijzing van elke erotische dimensie in het verhaal van deze vriendschap en trouw niet geheel. Wordt hier geen moderne, westerse tegenstelling tussen eros en agapè aan een oude, oosterse tekst en cultuur opgedrongen? Van Gennep merkt bij vers 11 op (a.w, p.72), dat het veld niet alleen de plek is waar wordt gejaagd (Gen. 27:3) en waar geen getuigen zijn (Deut. 22:21), maar dat daar ook de paartjes vrijen (Hgl. 7:12). Iconografisch en literair gezien zijn amoureuze pijlen vooral Grieks- Romeins. Maar staat de jongen in het schootsveld van Jonatans pijlen alleen symbool voor de bedreigde positie van David in relatie tot Saul, of symboliseert hij ook heel subtiel de positie van David in het schootsveld van Jonatan zelf, die met een pijl van liefde mikt op Davids hart?

Aanwijzingen voor de prediking

1. ‘Zijn liefde was mij kostbaarder dan die van veel vrouwen’, zingt een man na de dood van zijn boezemvriend (2 Sam. 1). Het verdient aanbeveling om in de prediking het perspectief van David te kiezen en ‘terugblikkend’ verwonderd stil te staan bij het grote geschenk van Jonatans vriendschap.

2. Hoe belangrijk is vriendschap in ons leven, met zijn aspecten van trouw, welwillendheid, genegenheid en daadwerkelijke solidariteít? Ze is er vaak, vanaf vertederende (?) kindervriendschap, stoer kameraadschap in de tienertijd, hechte collegialiteit die uitgroeit tot levenslange verbondenheid, tot en met echtelijke liefde for better and for worse tot de dood scheidt. Gods eigen ‘goedgunstigheid’ wordt erin doorgegeven (vers 14 kan kerntekst van de preek zijn). Het feit dat de bijbel de vriendschapsband laat ontstaan en bestaan naast Davids huwelijksrelatie(s) en daar in een superlatief over spreekt (2 Sam. 1) kan een uitnodiging vormen om de vraag te stellen naar de cultivering van onze vriendschapsrelaties. Sommige gemeenteleden zullen zich herkennen in deze bijbelse erkenning van de ongelooflijke waarde ervan, onder andere in crisismomenten van conflict en verlieservaring. Andere hebben juist op dit niveau diepe wonden opgelopen, frustraties ervaren of met schuldgevoel rondgelopen. Eén keer trek je de conclusie: vriendschap is een illusie; vriendschap is een droom, een pakketje schroot met een dun laagje chroom’ (Doe Maar). Veel mensen kruipen in hun schulp, houden onderling afstand, zijn toen ze de mensen leerden kennen naar eigen zeggen van dieren gaan houden. Het verlangen naar binding en relaties wordt dan een hinderlijk manco van de menselijke natuur. Connie Palmen laat Catherina in haar roman De vriendschap zeggen ‘we hebben een dierlijk verlangen naar autonomie, maar als je wilt leven als een mens, dan zit je opgescheept met een verlangen naar noodzakelijke binding en betekenis. Alleen dieren zijn autonoom, mensen niet.’ Het ligt voor de hand factoren als consumptiementaliteit, individualisme, materialisme, een jachtig leeftempo, te benoemen als een verklaring voor veel armoede in dezen. Maar egoïsme en gemakzucht zijn van alle tijden. Alle generaties en mensen in allerlei leefomstandigheden en van verschillende burgerlijke staat kunnen hierbij dan in beeld komen. Alleen als dat gebeurd is kan de preek eventueel ingaan op de ervaringen met trouw en ontrouw, liefde en solidariteit in het bijzondere verbond van een huwelijk, op de moeite die er in christelijke kringen bestond en bestaat met vriendschappen tussen twee mannen of vrouwen waarin de erotisch-seksuele component nadrukkelijk een rol speelt, en op de discussies over de zegenviering van het trouwverbond van mensen van hetzelfde geslacht.

3. In de bijbel is echte vriendschap dus geen illusie. Maar het verhaal van Jonatan ontroert ons omdat zulke diepgaande loyaliteit eerder uitzondering is dan regel. Niet Davids bedreigde situatie is uitzonderlijk, maar de solidariteit of loyaliteit van Jonatan die hem maakt tot wat zijn naam uitdrukt: geschenk van de Eeuwige. ‘Zó tegen de (natuurlijke, HJ) bindingen in voor het verbond te kiezen, zonder nochtans de bindingen – en de mensen die daarbij betrokken zijn – te verloochenen, dat is niet velen gegeven. Daarom staat Jonatan als eenling voor ons. (…) Hij is (…) voorloper van een navolger van de Messias’ (Van Gennep, 70). Er wordt een groot offer gevraagd van Jonatan. In eerste instantie heeft hij dan ook moeite om de ernst van de dreiging die er van zijn vader uitgaat, te onderkennen. David moet aandringen. Jonatan ontroert dan vooral door zijn dubbele loyaliteit. Hij neemt het bij Saul voor David op, maar ook omgekeerd maakt dit optreden het tekortschieten van zijn vader goed. Zuster Michal ging hem daarin overigens voor (19:11-13). Dat Samuël en God Saul (en dus zijn huis) met kop en schouders boven anderen zagen uitsteken, blijkt ondanks de mislukking van het koningschap van de vader wat betreft de kinderen, toch goed gezien. Van opofferende solidariteit vallen veel voorbeelden te noemen, van kinderen die het opnemen voor hun getreiterde klasgenootje, collegialiteit op het werk tegen manipulerende directies in, tot en met het optreden van bijvoorbeeld Oscar Schindler, de Oostenrijkse grootindustrieel en voortdurend overspelige playboy die zijn hele vermogen kwijtraakte aan het redden van een record aantal joden van de holocaust.

4. Jonatan is het tegenovergestelde van de nieuwtestamentische ‘vriend’ Judas, die de Messias wel ‘overlevert’ (zie vs 8). Mede dankzij deze vriendschap kan messias David zijn komende lijdensweg aan. Hij buigt driemaal voor deze koninklijke koningszoon (opvallend dat Rembrandt juist dit moment van de knieval kiest voor zijn verbeelding van dit verhaal) en zal later zijn belofte trouw zijn. Hier mag herinnerd worden aan de nieuwtestamentische ‘Zoon van David’ die zich tegenover zijn vrienden als een Jehonatan betoont, die zijn leven inzet voor z’n vrienden (Joh. l5).

De gemeente leeft vanuit het geschenk van Christus’ vriendschap als genadegave, maar het voorbeeld behelst gelijk een opdracht. In hoeverre kunnen de Davids van nu, mensen in een kwetsbare, bedreigde en afhankelijke positie, op een dergelijk Jonatan-geschenk rekenen? Te vaak komt het appèl dat de ander op ons doet ons niet gelegen, of we denken dat er iets gevraagd wordt dat boven onze vermogens uitgaat. Als de preek met het verhaal mee heeft ingezoomd op individuele relaties, is het slot de plek om deze vraag ook weer te verbreden naar de vriendschapsopdracht van de gemeente en de kerken ten opzichte van beknelde groepen in onze (wereld)samenleving. Is het ons ideaal om ook ‘Genootschap van vrienden’ genoemd te worden (vgl. de Quakers)?

Met de kinderen

Tip voor een moment met de (jonge) kinderen in de kerk of voor de kindernevendienst: maak gebruik van het prentenboek van Eric Carle ‘Wil je mijn vriendje zijn?’

Liturgische aanwijzingen

De lange, maar prachtige verhaaltekst van 1 Samuël 20 verdient volledige voorlezing. Ter verlevendiging kan deze in tweeën gedeeld worden, afgewisseld door een lied. Ook is een verdeling over drie stemmen (verteller; David/Saul; Jonatan) raadzaam, mits geluidstechnisch haalbaar. Ter inleiding op de lezing is een korte herinnering aan het voorafgaande (hfst. 19) nuttig.

Liederen: Psalm 89:9,10; 31,7; Gezang 481; 488; AWN IV, 6; ‘Hier wordt het land gezocht’ (Jan van Opbergen, o.a. in Geroepen om te zingen 118); Zingende gezegend 11; Taizélied ‘Ubi caritas et amor’.

Geraadpleegde literatuur

  • F.O. van Gennep, Mensen hebben mensen nodig, Baarn 1975;

  • C.F.G.E. Hallewas, Zegen vieren, zegening van levensverbintenissen, Zoetermeer 1996,95v; daarin verdere literatuuropgave in verband met discussies over verbond, huwelijk en homoseksualiteit.

  • E. Kutsch (s.v. berith, in TWAT); Herzberg, Das Alte Testament Deutsch.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken