Menu

Premium

Preekschets 1 Tessalonicenzen 4:3a

14e zondag na Trinitatis

1 Tessalonicenzen 4:3a

Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt.

Schriftlezing: 1 Tessalonicenzen 4:1-12

Het eigene van de zondag

De zondagen van september vallen op de grens van zomer en herfst. De vakantietijd is achter de rug. Het nieuwe seizoen is begonnen. Het is tijd voor de mens om zich te bezinnen op het komende jaar, plannen te maken, en zichzelf doelen te stellen.

Ook in het christelijk leven is dat nodig. Bij het nastreven van deze doelen zoeken we de kracht bij de heilige Geest die aan de kerk gegeven is.

We staan stil bij drie paulinische teksten waarbij steeds de aandacht valt op het werk van de heilige Geest in een gemeente die bestaat uit christenen uit de Joden en christenen uit de volken, en zich bevindt op een punt van overgang in de geschiedenis.

Dit is de eerste schets uit een serie van drie:

  • 1 Tessalonicenzen 4: God wil heiliging, geen onreinheid. De Geest geeft dit (vers 7, 8).

  • 2 Korintiërs 3: God geeft nog meer dan vroeger. Christus zelf is aan het werk, Hij is het die werkt door de Geest (vers 17, 18).

  • Romeinen 1: Er is geen onderscheid tussen volken. De Geest werkt door wederzijdse bemoediging (vers 11, 12).

Uitleg

Vers 4: skeuos ktaomai. In de Griekse cultuurkring is skeuos (gereedschap) o.a. een lichaam. In de Joodse cultuurkring: vrouw, echtgenote. Vergelijk ook 1 Petrus 3:7. Blijkens Handelingen 17 bestaat de gemeente van Tessalonica zeker voor een deel uit Joden. We mogen aannemen dat Paulus daar zijn woordgebruik op afstemt. De keuze voor ‘echtgenote’ ligt gezien de voorafgaande vermaning tegen ontucht het meest voor de hand.

Inzake ktaomai is er de keuze tussen ‘verwerven’ en ‘omgaan met. Als variant noemt de NBV, die in eerste instantie voor de vertaling ‘lichaam’ kiest: dat ieder van u heilig en eerbaar met zijn vrouw leeft. Dit is ook het beste te begrijpen vanuit Joodse achtergrond, zoals is aangetoond in het artikel van Maurer in TWNT. Het Hebreeuws kent het begrippenpaar syamasy keli: heersen over/goed omgaan met gereedschap, in dit geval de vrouw. Daaraan verwant is ba’alisysyah: een vrouw verwerven, maar ook: met je vrouw omgaan.

Er is het meest voor te zeggen de variant van de NBV te volgen: dat ieder van u heilig en eerbaar met zijn vrouw leeft.

Inzake vers 6 is te overwegen een vertaling te kiezen die ik helaas nergens anders heb aangetroffen, en wel voor de woorden en pragmati. Er staat niet: ‘en pragmati toutoi. Dat zou kunnen slaan op de eerdergenoemde opwekking tot een eerbaar huwelijksleven, zoals in sommige vertalingen gedaan wordt. Maar er staat geen aanwijzend voornaamwoord en geen lidwoord. Het meest voor de hand liggend is te vertalen met: ‘in zaken’. Want daarin komt het evenzeer op heiligheid aan als bij het huwelijksleven.

De context pleit hier ook voor: in vers 11 wordt eveneens gesproken over het behartigen van zijn eigen zaken.

Wel is de spits in vers 11 anders dan in vers 6: vanaf vers 9 gaat het over hen die een groot beroep op de onderlinge liefde doen, zelfs een te groot beroep. Misschien maken ze vanwege de verwachting van Christus’ wederkomst geen werk meer van hun zaken. Maar in het eerste stuk van dit hoofdstuk, waar het over ernstige zonden op het gebied van seksualiteit gaat, past ook een vermaning tegen grote zonden op het gebied van handeldrijven.

Aanwijzingen voor de prediking

Vrouwen en geld, daarom draait het heel vaak. Oorzaken van afwijkend en crimineel gedrag moeten vaak hier gezocht worden. En als een crimineel iemand chanteert, maakt hij op zijn beurt vaak misbruik van verkeerd gedrag inzake vrouwen en geld.

Het feit dat alleen mannen worden aangesproken kan vandaag ongemakkelijk aanvoelen. Als wij het in de preek ook zouden doen, zouden vrouwen zich gediscrimineerd kunnen voelen. Maar het gaat ook te ver om elke bijbelse zin die man-gericht is te vervangen door twee andere, een voor de vrouwen en een voor de mannen. Het feit ligt er nu eenmaal dat Paulus zo tot deze gemeenteleden geschreven heeft.

Het thema voor de preek zou kunnen zijn: ook in de christelijke gemeente kan het fout gaan door vrouwen en geld. Paulus typeert beide zonden als onreinheid. Hij stelt daartegenover het gebod tot heiliging.

Het is een doorgaande lijn in Paulus’ prediking dat christen worden inhoudt dat je breekt met losbandigheid en met het winst slaan uit onreinheid (Efeziërs 4:19). Het gaat over morele onreinheid: vuil zijn in Gods ogen. Dat kan behalve door losbandigheid en winstbejag ook door liegen en bedriegen, drift en toorn, diefstal en luiheid.

Paulus’ brief aan de Tessalonicenzen is vol positieve woorden. Daarmee wil hij hun hart raken om vervolgens ook woorden van kritiek te kunnen laten horen. Waarom zouden christenen denken dat ze sterker zijn dan anderen en niet vatbaar voor het kwaad dat onder de mensen gangbaar is? Maar de apostel wil niet door moraliseren de christenen moedeloos maken. Het goede noemt hij eerst.

Iedereen moet in de huwelijkse omgang met zijn vrouw zuiver leven, niet gedreven zijn door hartstocht en verkeerde begeerten, maar door de liefde die van God komt. Hier worden geen jonge mensen aangesproken die op weg zijn naar het huwelijk, maar getrouwde mensen. Maar in bredere zin geldt het iedereen.

Behalve tegen onzuivere omgang in het huwelijk waarschuwt de apostel ook tegen de schade die wordt aangericht als de man zijn vrouw bedriegt met de vrouw van een ander. Dat kan ook in de gemeente gebeuren, zeker als die onder druk staat van de buitenwereld, en misschien wel juist als er in de gemeente sterke onderlinge banden zijn.

Ook over geld schrijft Paulus in relatie tot de gemeente. Men moet zijn broeder niet bedriegen in zaken. Ieder moet rustig doorwerken en zijn eigen zaken goed behartigen. Ook al doe je veel dingen samen, zoals die eerste gemeente in Jeruzalem, ieder blijft verantwoordelijk voor zijn eigen zaak. Een christelijke gemeente is geen commune.

Misschien gingen sommigen, onder de druk van de verwachting van de wederkomst, activiteiten staken en op kosten van de gemeenschap leven. Dan sta je er gekleurd op bij de buitenwereld. Voor dat negatieve oordeel is Paulus bezorgd. Daarom heeft hij ook altijd geweigerd geld te ontvangen voor zijn apostelwerk, ook al wist hij dat hij er recht op had.

God wil uw heiliging. En: God heeft u niet geroepen tot onreinheid maar in heiliging. Dat is de sfeer waarin Hij zijn christenen plaatst. Waar God roept door zijn Woord, daar werkt de Geest. Maar wie de woorden van God verwerpt weerstaat de Geest die gebruik wil maken van deze woorden.

Heiliging is een proces. Je blijft je leven lang bezig. De Geest helpt daarbij. Maar als je met een grote zaak bezig bent kan niet alles tegelijk. Dan moet je concrete doelen stellen. Zo moeten we die vermaningen over huwelijksomgang en zakendoen lezen.

Het grote proces van de heiliging is uiteindelijk in handen van de Geest. Hij brengt ons terug bij God. Maar zijn werkwijze is overzichtelijk. Waar de Bijbel wordt uitgelegd en toegepast is Hij bezig. De Bijbel zit vol met oproepen en richtlijnen. Daardoor werkt de Geest. Wij moeten concrete doelen stellen voor onszelf aan de hand van die oproepen en wetten uit de Bijbel.

Ideeën voor kinderen

Bij het kind-moment zou uitgegaan kunnen worden van de vraag of je bang bent in het donker. En of het dan helpt als je een zaklamp bij je draagt. God geeft aan ons een zaklamp mee, en dat is de Bijbel. Wat een pech echter als je lamp uitgaat omdat je batterijen op zijn. Dan kun je nóg niets zien. Wat heb je nodig om met de Bijbel te kunnen blijven kijken? Een krachtbron, een batterij. Dat is de heilige Geest die in je woont, en die zo veel kracht aan je geeft dat je ziet wat de Bijbel bedoelt en die je zelfs helpt om te doen wat de Bijbel vraagt. Simpel gezegd: God geeft aan ons niet alleen een zaklamp maar ook batterijen.

Liturgische aanwijzingen

Oudtestamentische lezing: Psalm 99 (over de heiligheid).
Liederen: LB 367, 473, Psalm 127, 128 (over levenswijding en huwelijk).

Geraadpleegde literatuur

C. Maurer, ‘Skeuos, in: G. Kittel (ed.), Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament VII, Stuttgart 1966, 359-368.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken