Menu

Premium

Preekschets Romeinen 1:14a

16e zondag na Trinitatis

Romeinen 1:14a

Ik sta ten dienst van alle volken.

Schriftlezing: Romeinen 1:1-16

Het eigene van de zondag

De zondagen van september vallen op de grens van zomer en herfst. De vakantietijd is achter de rug. Het nieuwe seizoen is begonnen. Het is tijd voor de mens om zich te bezinnen op het komende jaar, plannen te maken, en zichzelf doelen te stellen. Ook in het christelijk leven is dat nodig. Bij het nastreven van deze doelen zoeken we de kracht bij de heilige Geest die aan de kerk gegeven is.

We staan stil bij drie paulinische teksten waarbij steeds de aandacht valt op het werk van de heilige Geest in een gemeente die bestaat uit christenen uit de Joden en christenen uit de volken, en zich bevindt op een punt van overgang in de geschiedenis.

Dit is de derde schets uit een serie van drie:

  • 1 Tessalonicenzen 4: God wil heiliging, geen onreinheid. De Geest geeft dit (vers 7, 8)

  • 2 Korintiërs 3: God geeft nog meer dan vroeger. Christus zelf is aan het werk, Hij is het die werkt door de Geest (vers 17, 18)

  • Romeinen 1: Er is geen onderscheid tussen volken. De Geest werkt door wederzijdse bemoediging (vers 11, 12).

Deze zondag wordt vredeszondag genoemd. Dat sluit aan bij de tekst van de apostel. Ook al richt hij zich op de eenheid tussen Joodse en niet-Joods christenen, de strekking is breder: door Christus is het vrede voor ieder. Vanuit het multiculturele Romeinse rijk wijst het apostel-woord ons de weg in het multiculturele Europa van 2015.

Uitleg

In de nieuwere vertalingen komt het woord ‘schuldig’ niet meer voor (wel in de HSV: ‘ik sta in de schuld bij’). Kennelijk is men bevreesd voor schuldcomplexen. In buitenlandse vertalingen doet men daar veel minder moeilijk over. Desondanks kun je wel uitgaan van de NBV: ‘staan ten dienste van’. Aan de andere kant: de Bijbel helpt ons ook om juist goed te kunnen omgaan met een onmiskenbare schuld die je toch niet failliet zal maken, zie Romeinen 13: wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben. Als je verstandig bent maak je geen schulden. Maar op dit ene punt kom je altijd tekort: dat je elkaar lief zult hebben. Altijd in de schuld, en toch hoeft het je geen schuldcomplex te bezorgen. Dat komt omdat de inhoud van de boodschap die je mag brengen er een is van liefde.

Je merkt er niets van dat Paulus gedrukt gaat onder schuldgevoel. In het voorafgaande tref je alleen maar blijde woorden. Hij dankt God die hem heeft uitgekozen om apostel te zijn (vers 1), hij dankt voor Gods genade daarin (vers 5). Hij sluit ook blijmoedig aan bij wat al bekend is van Rome: in de hele wereld wordt over hun geloof gesproken (vers 6). Paulus wil er graag heen om met de broeders en zusters het geloof te delen en elkaar te bemoedigen.

Hoeveel ruimte is er om deze verklaring van Paulus, die absoluut over zijn apostelschap gaat, door te trekken tot de taak van iedere christen? Ben je ook christen ten dienste van iedereen? Als je merkt hoe moeiteloos Paulus overgaat van zijn eigen taak naar dat wat bekend is van de gemeente van Rome kun je dat inderdaad zo stellen. Die gemeente was al ontstaan voordat Paulus daar kwam. Hij wil graag nog iets voor hen betekenen, maar hij gaat niet gebukt onder de zware last dat het allemaal van hem afhangt.

Hij spreekt over zijn roeping niet omdat hij zo sterk daarop gefixeerd is, maar omdat hij goed wil communiceren met Rome. Hij is bang dat ze het vermoeden hebben dat hij liever niet komt. Schaamt hij zich om in de grote hoofdstad te verschijnen? Zijn antwoord is: ik was echt verhinderd! Natuurlijk kom ik, ik sta ten dienste van alle volken, ook van jullie.

Voor Paulus’ eigen ego ligt de strijd ergens anders dan ze in Rome denken. Ze vermoeden dat hij niet durft. Maar voor Paulus zou het eerder kunnen zijn dat hij gefrustreerd is omdat God hem gepasseerd heeft. Anderen mochten hem voorgaan naar Rome, en nu moet hij nog eerst naar Jeruzalem, om geld te brengen dat in de Griekse gemeenten is ingezameld voor de armen in Jeruzalem. En dan pas kan hij naar Rome reizen. Dat is zijn plan, dat trouwens niet is uitgekomen. Paulus werd in Jeruzalem gearresteerd en hij komt te Rome als gevangene, met nog maar kort te leven. En toch staat hij ook dan nog ten dienste van iedereen, want ook als gevangene met huisarrest in Rome zwijgt Paulus niet (Handelingen 28).

Waarom houdt Paulus het vol en kunnen wij het volhouden? Vers 17: het evangelie is een kracht van behoud, eerst voor de Jood en ook voor de Griek. Hier gaat het weer over verschillende volken, maar nu valt het verschil anders uit: niet Griek versus niet-Griek, maar eerst Jood, dan Griek. Dat betekent dat de Middelaar uit Israël komt. We zijn er allemaal later bij gekomen. Paulus, als Jood pur sang, gebruikt dat gegeven echter niet om zich beter te voelen. Hij beseft nu wat het doel van het Joodse volk is geweest: ten dienste van Christus staan. Dan mag het thema van de preek ook voor ons verder strekken dan alleen voor apostelen of verkondigers: christen ben je ten dienste van iedereen.

Aanwijzingen voor de prediking

Voor het woord ‘schuldig’ hoeven we niet bang te zijn, maar als je het wilt vervangen door ‘ten dienste staan van’ is dat ook niet verkeerd. De klem is er niet minder om: ten dienst van iedereen, dat is nogal wat. Christen-zijn brengt een roeping met zich mee: je mag de blijde boodschap van de verlossing niet voor jezelf houden. Christen ben je ten dienste van iedereen. Dat zou het thema van de preek kunnen zijn.

Paulus is bang dat Rome hem ervan verdenkt zich te schamen voor de grote stad. Hij benadrukt: ik was echt verhinderd. Natuurlijk kom ik: ik sta ten dienste van alle volken. Zijn nadenken over Gods opdracht helpt hem om het vol te houden. De opdracht tot hem had geklonken te Jeruzalem, toen Paulus daar na de bekering eens in de tempel was (Handelingen 22). Aan Ananias had God het in Damascus al gezegd (Handelingen 22).

Iedereen: Paulus worstelde met verschillen tussen culturen. De bevolking in Rome rekende zich tot de Griekse beschaving; ieder die daar buiten viel heette onbeschaafd. Kan zich dat ook nu gaan voordoen, nu zo veel culturen elkaar ontmoeten, soms vrijwillig, soms gedwongen, in deze tijd van volksverhuizing en vluchtelingschap? De kerk moet openstaan voor iedereen. Ook voor de vreemdeling die weer in onze poorten is. Maar zij moet ook zich inzetten voor de invloedrijken, de machtigen en de yuppen onder de autochtone bevolking. Ook dat zijn mensen die moeten leven van genade. Zij voelen dat echter minder aan, omdat ze zelf tot zo veel in staat zijn.

Opvallend is de tweede vermelding van verschillende volken in vers 16. Nu is het niet meer: Grieken en niet-Grieken, zeg maar: beschaafd en niet-beschaafd, maar: eerst de Jood maar ook de Griek. Wellicht vielen voor de zuivere Grieken ook de Joden onder de onbeschaafde mensen. Paulus schrijft uiteindelijk tot een Romeins-Griekse gemeente in Rome, bestaande uit mensen die van huis uit op de andere volken neerzagen. Deze tweede keer gaat het echter over de gang die het evangelie gemaakt heeft: eerst Israël, toen de andere volken. Dat heeft Paulus zelf ook moeten leren.

Wie de heilsgeschiedenis kent ziet Gods genade naar zich toe komen. Wat hebt u dat u niet ontvangen hebt. En uit het vervolg van de brief weten we dat Paulus dit ook aan de Joden zelf voorhoudt: zij moeten opnieuw ingeplant worden in de eeuwenoude olijf waar ze eens toe behoorden. Zij werden eruit weggesneden toen ze Christus verwierpen, maar er is een weg terug.

Zo veel verschillen, maar hoeveel kracht schuilt dan niet in wederzijdse bemoediging. Verschillen worden het best overbrugd als je beseft dat de ander iets te vertellen heeft, als je wilt luisteren en dan ook weer wilt geven.

Ideeën voor kinderen

Bij het kind-moment zou teruggegrepen kunnen worden op de vakantie. Hebben de kinderen veel verschillende typen mensen gezien? Trouwens, in Nederland zelf kan dat ook. En wat is de bedoeling van de Here met al die verschillende mensen? Moeten ze ver bij elkaar vandaan blijven of juist bij elkaar komen? En hoe moet dat in de kerk? Paulus wilde er voor alle typen mensen zijn, en in de hemel komen al die verschillende mensen ook bij elkaar. Dan hoort het nu ook vrede te zijn tussen hen allemaal.

Liturgische aanwijzingen

Oudtestamentische lezing: Psalm 54 (in verband met vredeszondag). Liederen: Psalm 80, Psalm 122 (over Israël), LB 95, 285 (over de kerk en over vrede).

Geraadpleegde literatuur

J. van Bruggen, Paulus (Commentaar op het Nieuwe Testament – III), Kampen 2001

J. van Bruggen, Romeinen (Commentaar op het Nieuwe Testament – III), Kampen 2006

J. van Eck, Handelingen (Commentaar op het Nieuwe Testament – III), Kampen 2003 (over barbaren)

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken