Menu

None

Preekschets Jesaja 61:1 – Vierde Advent

Jesaja 61:1

De Geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd.

Schriftlezing: Jesaja 61:1-11

Het eigene van de zondag

We komen dichter bij de viering van kerst. De tekst voor deze zondag brengt de komst van de Messias op twee manieren dichterbij: de Knecht des Heren spreekt zelf, de Geest van de Heer is op mij. Meer dan de vorige teksten, richt de tekst uit Jesaja 61 zich op het werk van de Messias. Wat komt Hij doen? Een blijde boodschap brengen en voor gevangenen vrijlating uitroepen. De concreetheid van de daden van de Messias maken van Hem veel minder een idealistische figuur of een betekenisvol symbool. Christus is gekomen met de concreetheid van handen en voeten. Dat realiseren we ons een paar dagen voor we zijn geboorte – ook al zo lichamelijk en concreet – gedenken.

Uitleg

Structuralistische benaderingen wijzen erop dat Jesaja 61 precies het midden vormt van het derde deel van het profetenboek. De belofte van heil, de klacht dat het heil nog steeds niet gerealiseerd is en de schuldbelijdenis over de zonden van het volk werken toe naar het grote centrum waarin het heil voor Sion zich concentreert in de Knechtsgestalte. De Knecht wordt hier geïdentificeerd met de Messias, gezalfd door de Allerhoogste zelf: de Geest van de Heer is op mij (Jesaja 61:1). Fokkelman en Weren wijzen erop dat door deze structuur het heil dat tot Sion komt, zoals beschreven in Jesaja 60-62, ook een beperking heeft: het is opgenomen in de strijd die de Heer voert met zijn vijanden. Het optreden van de Messias heeft daarmee ook een zekere voorlopigheid, zo lijkt de profeet te bedoelen. Is het de voorlopigheid waarmee de volken zich spoeden naar het centrum, naar Sion (61:6)? Met de komst van de Messias begint er hoe dan ook een nieuwe tijd. Binnen het raamwerk van Jesaja is de roeping om een licht van de volken te zijn, overgegaan van de verbondstrouwen in Israël op Sion. Sion wordt de plaats waar de volken naartoe komen. Jezus pakt de verbinding met de volken op als hij in Lucas 4 de woorden van Jesaja 61 op zichzelf van toepassing laat zijn. Hij wordt het nieuwe centrum van de wereldgeschiedenis, in Hem gaat zich de roeping van Israël concentreren. Die roeping van de Knecht is tweevoudig: verkondiging (het evangelie brengen) en versterken of troosten (gebrokenen van hart verbinden). Deze roeping is geen persoonlijke missie. De zalving wijst op een aanstelling van Godswege. Een mens zalft zichzelf niet tot een messiaanse taak, maar wórdt gezalfd. Daarop ligt in Jesaja 61:1 de nadruk. En de zalving komt met een (zesvoudige) zending: om te verkondigen, om te verbinden, om vrijlating uit te roepen, om het jaar van de Heer uit te roepen, om te troosten, om te schenken. De Messias treedt op namens de Heer. In zijn handelen komt het handelen van de Heer tot ons. In woord en daad, in verkondiging van het evangelie en versterking van de zwakke mens. Bij de profeten is dit niet terug te brengen tot een eenvoudig schema. De zwakke mens die troost nodig heeft, is ook de zondaar die het heil aangezegd krijgt. De zwakke heeft troost en bescherming nodig. De zondaar heeft vergeving en bekering nodig. Bovendien is verkondiging meer dan het benoemen van een stand van zaken. Het roept een werkelijkheid op die niet voor de hand ligt. Verkondiging stelt present, ook al ligt de volle realiteit nog in de toekomst. Zo spreekt de Schrift ook over redding en verlossing. Verlost om helemaal verlost te worden (Rom. 8). Dat scherpt ook onze blik op de komst van Jezus Christus. Een definitieve inbreuk van Godswege. Tegelijk is kerst een anticipatie: wij verwachten de komst van Christus met een groot verlangen. Het handelen van Jezus als Gods Messias is vol van tekenen: Hij geneest, voedt, vertroost en stelt in vrijheid. Hij is als een tuin waarin gerechtigheid opbloeit. Tot heerlijkheid van de Heer en lof voor alle volken (61:11).

Aanwijzingen voor de prediking

De profetische taal maakt zichtbaar wat verborgen is en doet verstaan wat in zichzelf niet zomaar te begrijpen is. De profeet laat een messiaanse gestalte naar voren treden. In de preek kan dat te snel de gestalte van Jezus worden. Wij hebben geleerd het Oude Testament voor zichzelf te laten spreken. Tegelijkertijd kan dat een paar dagen voor kerst ook wat gekunsteld worden. In deze tijd van het jaar kunnen wij niet om de verschijning van Christus heen. Advent is mede bedoeld om die verschijning dieper te verstaan. En hoe zouden we dat beter kunnen doen dan vanuit de profeten waar de apostolische verkondiging bij aansluit? Misschien moet er maar een keer voor gekozen worden om de stap naar Christus niet te lang uit te stellen in de preek, maar gewoon te beginnen bij Gods komst in het menselijke vlees. Op de persoon Jezus Christus valt vanuit Jesaja 61 licht over wat Hij op aarde komt doen. Zijn missie is meer dan mens zijn, maar is een van God gegeven zending. Profeten en apostelen vinden elkaar in het optreden van Jezus van Nazaret. Twee keer komt dit in het evangelie van Lucas aan de orde (Lucas 4; Lucas 7). Daarmee hoeft de preek bepaald niet voorspelbaar te worden. Want zo gemakkelijk begrijpen wij de komst van de Messias niet. De profetische woorden zijn voor ons te hooggegrepen, in Nazaret (Lucas 4) worden ze niet begrepen en de profeet die Oude en Nieuwe Testament verbindt, Johannes de Doper, kan er ook niet bij (Lucas 11). De verkondiging van de door Gods Geest vervulde Messias is niet kraakhelder. De komst van de Messias blijft een geheim. Wij zien een kind in de kribbe, maar daarmee begrijpen wij de Messias nog niet. Hij komt, maar Hij moet zichzelf bekendmaken. Zo maakt Jezus zich aan Johannes bekend (Lucas 11). De komst van de Messias heeft een verborgen kant. Dat kunnen we doortrekken naar de gemeente van vandaag. In de gemeente werkt Christus door zijn Geest verder. Bonhoeffer kan het dan hebben over de ‘Christus als Gemeinde-existierend’, in de gemeente is Christus tegenwoordig. De gemeente is een Christus voor de wereld, zoals Maarten Luther dat zei over de individuele gelovigen die als een Christus zijn voor een ander. Dit is allemaal niet zo openlijk. Zodra het te openbaar wordt en de gestalte te veel nadruk krijgt, verdampt het ook weer: dan wordt de gemeente ons project en wordt het christen-zijn een bijna verdienstelijke daad. Ook de gemeente, net als de christen, heeft een verborgen kant. Haar missie in deze wereld is niet zomaar af te leiden van beleidsplannen en activiteiten. De zalving van Christus’ gemeente brengt met zich mee dat haar zijn in de wereld ook een verborgen zijn is. Het zal geopenbaard worden wie de gemeente is (Kol. 3) en volgelingen van Jezus zullen zelfs hun eigen werken in deze wereldtijd niet zomaar herkennen (Mat. 25). In de periode van advent komt het ook op dit punt aan op een goed verstaan van de relatie tussen tijd en toekomst, tussen de empirische werkelijkheid en het eschaton als Gods rechtvaardigend oordeel en vernieuwend handelen als slotakkoord van de geschiedenis. Wij bewegen ons daarin ook in de voorlopigheid. Gezalfd met de Geest: een aanduiding die hoort bij de gemeente die in deze voorlopigheid bestaat. In de prediking spreken we daarmee de apostelen na. De Heidelbergse Catechismus sluit hier in Zondag 12 – over de drievoudige zalving van de christen – helemaal bij aan. Zo mag vlak voor kerst de gemeente ook aan haar roeping en zending herinnerd worden. Dat die roeping niet zonder aanvechting is, blijkt wel uit het contrastverhaal in het evangelie, over de gevangengenomen profeet. Johannes vraagt zich hardop af of Jezus wel de beloofde Gezalfde was. Met deze nieuwtestamentische verwijzing kan ook de realiteit van de twijfel aan de orde komen. Is het in de gemeente, tweeduizend jaar na de incarnatie, zo anders gesteld? En wij mogen het met hetzelfde antwoord doen als de Doper: Jezus voegt hem het citaat uit Jesaja 61 toe.

Liturgische aanwijzingen

Nieuwtestamentische lezing: Lucas 7:18-23, over de gevangenschap van Johannes en de reactie van Jezus. Lied 466; 450; 446 (NLB). Psalm 107: 1, 2, 4 en 5; Psalm 146.

Geraadpleegde literatuur

Zie ook de schetsen van 30 november (Jesaja 8:23), 7 december (Jesaja 11:5) en 14 december (Jesaja 40:11). W.A.M. Beuken, Jesaja deel IIIa (POT); J.L. Koole, Jesaja III (COT). Fokkelman/Weren, De bijbel literair.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken