Menu

Premium

Preekschets Kolossenzen 1:20 – Stille zaterdag

Kolossenzen 1:20

… door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.

Schriftlezing: Kolossenzen 1:12-20

Het eigene van de dag

Op de bewuste zaterdag, de sabbat in die tijd, lag Jezus in het graf. In de eredienst van de gemeente moet dat niet tot een grafstemming leiden. De ontreddering van Jezus’ volgelingen op die dag zal op een natuurlijke manier, gezien de vertelwijze van de evangeliën, op Pasen meer aandacht krijgen. De zaterdag geeft aanleiding om stil te staan bij wat de dood is, de diepte daarvan, en dat Jezus die helemaal heeft ondergaan, voor ons. Het resultaat is dat wij nu mogen leven. De toon kan nog gedempt zijn, meer vervuld van het mysterie dan van de uitbundigheid van het nieuwe leven, die vanaf morgen, Pasen, gedurende vele weken mag klinken. Wel kunnen we ons concentreren op het ‘Het is volbracht’. Ook de begrafenis zelf kan nu het thema zijn, zie bij Goede Vrijdag. Wie aansluit bij de traditie van de oude kerk en het ‘neergedaald in de hel’ betrekt op 1 Petrus 3:19 en 20, vindt daar ook stof voor deze dag. Bij de gedachte dat ‘Stille Zaterdag’ vraagt om stilte, past stilzwijgen.

Uitleg

De ‘hymne’, vers 15-20, klinkt verheven en tegelijkertijd uitbundig. De stijl is ook wel wat hoogdravend: ‘tronen, heerschappijen…’ ‘De volheid’ als aanduiding van God klinkt abstract, filosofisch. Paulus bestrijdt de ‘filosofie’ (2:8) in haar eigen stijl: tegenover de speculaties en voorschriften van die anderen – die qua persoon in het vage blijven – zet hij Christus zoals de gemeente Hem in principe kent.

De literatuur over de ‘machten’ is onoverzichtelijk. Meestal worden de abstracte begrippen min of meer ingevuld vanuit andere bronnen. Oud en bekend is de gedachte dat Paulus doelt op engelenmachten. Rond de jaren zeventig van de vorige eeuw waren de structuren van de samenleving het brandpunt van de aandacht; dit doet nu alweer ietwat gedateerd aan. Karl Barth denkt aan geestmachten: politiek, mammon, ideologieën; en chthonische machten zoals mode en verkeer. Geen van deze associaties kan worden uitgesloten, maar allemaal lezen ze in de tekst iets wat er niet met zoveel woorden staat. In ieder geval zijn het machten die zowel goed kunnen zijn als bedorven: ze hebben verzoening nodig; Christus heeft ermee afgerekend, ze aan de kaak gesteld en overwonnen (2:15). Dat betekent dat er goed en kwaad in valt te onderscheiden. Het woord ‘ambivalent’ is daar te vaag en vrijblijvend voor. Beter is het het heilshistorische perspectief te volgen dat de structuur van deze passage bepaalt: de machten zijn geschapen en ze zijn verzoend. We kunnen ze zo algemeen opvatten als ze aangeduid worden: alles wat macht heeft, regeert, resideert op een majesteitelijke plek (‘troon’), heeft beslissingsbevoegdheid en/of beslissingsmacht. Vervolgens kunnen we dat dan, met het nodige onderscheidingsvermogen, concretiseren. Dat heeft onvermijdelijk een subjectief element. Er speelt bijvoorbeeld in mee hoe wij zelf tegen macht en gezag aankijken.

Intussen zijn niet de machten het thema in deze passage, maar ‘alles’ (10x). De opsomming van de machten kunnen we dan opvatten als: tot zelfs de machten toe. De destijds heftig bediscussieerde vraag of ook de structuren bekeerd moeten worden en niet alleen personen, kunnen we achterwege laten. Waar het op aankomt is hóé mensen en dingen verzoend worden: door het bloed van Christus aan het kruis. We kunnen eraan denken dat in het Oude Testament mensen, maar ook voorwerpen met bloed werden besprenkeld om ze te reinigen. In de context van de eerste lezers van deze brief kunnen we dan denken aan eten en drinken, bepaalde dagen, en aan de visies die de ‘anderen’ daarop hadden en het systeem van voorschriften dat ze daaraan verbonden. Blijkbaar was dat een ascetische leer: van bepaalde dingen moest je vooral afblijven (2:16-20); vergelijk huwelijk en voedsel, dat geheiligd wordt volgens 1 Timoteüs 4:3-5. In onze tijd is dat gemakkelijk concreet te maken; ook nu zijn er bijvoorbeeld veel angstvallige eetregels die bevorderlijk zouden zijn voor je welzijn; eten en gezondheid zijn een ‘macht’.

Het zou op Stille Zaterdag goed uitkomen als de passage als climax op het ‘kruis’ zou uitlopen, zoals in de NBV , maar dat is niet het geval; het lied concludeert weer met de kosmisch-wijde blik.

Dit heerlijke perspectief moet de preker intussen niet zo meeslepen dat hij (onbedoeld) ruimte laat voor het misverstand van de alverzoening of dat van het herstel van alle dingen.

Aanwijzingen voor de prediking

In deze verzen gaat het over ‘alles’. In wereldnieuws en in ons persoonlijk leven. En het gaat over Christus. Die twee horen bij elkaar: Christus gaat over alles.

Alles, tot zelfs de hoogste machten toe. Wij spreken van ‘de overheid’, ‘Brussel’. Het is ons duidelijk dat die verzoening nodig hebben. De politiek, de economie, de zorg. Denk ook aan wat binnen in je macht uitoefent: de media, de commercie. De heersende ideeën, en de seksualiteit. Alle machten waar wij zo tegenop kunnen kijken en waar wij ons zo nietig en machteloos onder kunnen voelen. Waar we ons zo over kunnen opwinden. En ook die waar we aan verslaafd zijn.

God heeft dat allemaal met zich willen verzoenen. Dat ‘behaagde’ Hem, het kwam in zijn hart op en Hij deed het dan ook. Zelfs Hij wordt hier met een nogal filosofisch woord aangeduid. Maar Hij heeft willen wonen in die mens Jezus Christus, hier op aarde in dat éne lichaam, dé tempel van God op aarde. Heel die wereld heeft Hij verzoend door zijn kruisdood – hoe ongerijmd en onwaarschijnlijk het ook lijkt. Dankzij die ene ten uitvoer gebrachte doodstraf bleef de wereld gespaard, functioneert zij verder en wordt zij (door de oordelen en het oordeel heen) vernieuwd.

Hij, die nu (met zijn Geest) hier in de gemeente wil wonen, Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Hier, bij de avondmaalstafel, is Hij intiem met ons. Heel die schepping, vanaf het begin heel haar geschiedenis door tot nu én straks, vindt hier haar concentratie.

Naar dat rijk zijn wij overgebracht (vers 13), het koninkrijk van de verzoening. Wat erg als je daarvandaan dwaalt, ronddwaalt buiten deze Heer, zijn gemeente, zijn tafel, en de wereld en de machten beleeft en ermee omgaat los van Hem.

Alle machthebbers van vandaag, alle machten, moeten van nu af aan, van dat moment van dat sterven van die ene mens af aan hun macht aan Christus opdragen; ze zijn er voor God. En mensen onder aan de maatschappelijke ladder, die het vuile werk deden en slecht betaald kregen, degenen die machteloos waren en geknecht (en verslaafd), mogen mee-eten aan deze tafel.

Met dat vertrouwen mogen wij naar huis gaan, boodschappen doen en het nieuws volgen. Kijk om je heen en zie (in gedachten) overal verzoeningsbloed op gesprenkeld. Zie door de nieuwsbeelden heen een groot, rechtopstaand kruis. Dat geeft moed om als christenen in deze wereld aan de slag te gaan en te blijven.

Aanwijzingen voor de liturgie

LB 479 vormt een mooie reflectie op de preek en een aanvulling op de toepasselijke liederen over het kruis.

Geraadpleegd

A.W. Kist, Antwoord aan de machten – het vormingswerk voor volwassenen socio-theologisch bezien. Alphen aan den Rijn, 1971 geeft onder andere een uitvoerig (zij het zeker niet het meest recente) theologisch exposé, aansluitend bij Karl Barth en H. Berkhof.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken