Menu

Premium

Preekschets Openbaring 5:5-7 – Beloken Pasen

Zondag na Pasen (Quasimodo geniti, beloken Pasen)

Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Wees niet verdrietig. Want de Leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag hij de boekrol met de zeven zegels openen. Midden voor de troon, tussen de vier wezens zag ik een Lam staan. Het zag er uit alsof het geslacht was en hat zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd. Het Lam ging naar degene die op de troon zat en ontving de boekrol uit zijn rechterhand.

Openbaring 5:5-7

Schriftlezing: Openbaring 5

Zie ook

Het eigene van de zondag

Op de zondag na Pasen blijkt dat één zondag niet genoeg is om het wonder van de opstanding te vieren. Het vraagt om wekelijkse herhaling. Juist de eerste zondagen na Pasen is de herinnering aan het Paasevangelie nog sterk.

De vijftig dagen na Pasen zijn de oudste periode in het liturgisch jaar. In de eerste eeuwen werd er zeven weken de tijd genomen om de opstanding van Christus te vieren. Pas later kwamen veertigdagentijd, epifaniëntijd, kerst en tenslotte advent.

De eerste zondag na Pasen is de afsluiting van de Paasweek. In de eerste eeuwen droegen de pasgedoopten tot en met deze zondag hun witte doopkleed. Vandaar de naam Quasimodo geniti (Als pasgeboren kinderen) uit 1 Petrus 2:2.

In 2019 sluit deze zondag direct aan bij de koningsdag.

Uitleg

Het is voor prediker en hoorders een mooie uitdaging om het bijbelboek Openbaring te openen. Om de toegang te ontdekken tot dit bijzondere bijbelboek. Juist de paastijd is er een goede tijd voor. Er is een oude traditie waarin heel de tijd van Pasen tot Pinksteren uit dit boek gelezen wordt (de mozarabische ritus). Hier stemmen we de drie zondagen na Pasen op af. Het wordt een klein drieluik over Christus regering van de geschiedenis (5:5-7), zijn bewaring van zijn getrouwen (3:10-11) en het zicht op de overwinning met Hem (14:1). Wie wil kan dit rooster tot en met Pinksteren volgen. Zie daarvoor de laatste van deze drie schetsen.

De eerste zondag, de zondag na Pasen lezen we Openbaring 5. Daarmee duiken we meteen in het grote middenstuk van de Openbaring met de reeksen van zegels, bazuinen en schalen. Het Lam en de boekrol komen in beeld, de hoofdrolspeler en één van de belangrijkste voorwerpen. Juist Openbaring 5 verbindt het Paasfeest met het verdere verloop van de geschiedenis, met het leven van onze dagen.

De boekrol met de zeven zegels trekt ons direct mee in de reeksen zegels, bazuinen en schalen met alle bijbehorende rampen. Daarom eerst iets over de plaats van dit hoofdstuk in het bijbelboek.

Een opvatting die je niet veel in commentaren tegenkomt, maar die wel onder een aantal hoorders leeft, is de uitleg waarbij alleen de eerste 3 hoofdstukken onze tijd betreffen (de tijd van de gemeente) en waarbij in hoofdstuk 4:1 de gemeente opgenomen wordt in de hemel (rapture). Deze opvatting is moeilijk vol te houden. De beelden van de Openbaring zouden dan vrijwel uitsluitend over de verre toekomst gaan. Volgens 1:1 en 19 gaat het boek (deels) over gebeurtenissen in de nabije toekomst. In Openbaring 4:1 wordt niet de gemeente opgenomen, maar mag Johannes in de hemel kijken. Dat in de hoofdstukken na 3 de gemeente niet meer genoemd wordt betekent niet dat er geen sprake is van een gemeente op aarde.

Hoofdstuk 4 en 5 met het beeld van de troonzaal waarin het geslachte Lam binnenkomt, moeten daarom in nauw verband met Pasen gezien worden. (Bedenk dat Johannes en zijn lezers geen ‘Hemelvaartsdag’ kenden. Zij kenden het als één gebeurtenis die indertijd, een halve eeuw geleden, binnen enkele weken had plaatsgevonden.)

Het grote kader van Openbaring 4-16 wordt gevormd door drie reeksen van zeven: zegels, bazuinen en offerschalen. Steeds zien we rampen gebeuren, met name bij de tweede en derde reeks is de overeenkomst groot. Bij de eerste reeks vinden de rampen nog niet plaats. Ruiters staan klaar om rampen te brengen (voltrekken). Bij de tweede reeks (hoofdstuk 8,9) wordt steeds een derde van de aarde, de zee enz. getroffen. Bij de derde reeks (hoofdstuk 16) de hele aarde, zee enz. Bij de tweede reeks klinken steeds ramshorens, alarmsignalen. Het wijst er op dat de partiële rampen van onze tijd fungeren als waarschuwingen voor de ultieme ramp, het laatste oordeel. Het openen van de zegels in hoofdstuk 6 kondigt alleen nog maar aan dat de rampen gaan komen.

Terug naar hoofdstuk 5. Samen met hoofdstuk 4 geeft het een blik in de troonzaal. In hoofdstuk 5 komt de boekrol in beeld. Merk op dat de inhoud van deze boekrol geheel onbekend is en dat tegelijk het belang van die rol evident is in dit tafereel. Johannes is zelfs erg verdrietig dat de boekrol niet geopend kan worden. Wat weet hij op dit moment van de rol?

  • Hij heeft (4:1) gehoord dat hem geopenbaard wordt wat er hierna moet gebeuren. Nadat hij in de hemel heeft rondgekeken is de presentatie van de boekrol de eerste handeling. Zonder twijfel verwacht Johannes dat hierin staat wat er moet gebeuren.

    Neem maar aan dat de apostel, verbannen op Patmos, zich zorgen maakt over de toekomst.

  • De beelden uit Openbaring 4 en 5 doen sterk denken aan Ezechiël 1-3. De boekrol die daar gepresenteerd wordt (ook aan beide kanten beschreven) bevat klaagliederen, gezucht en gesteun (2:8). Er lijkt sprake te zijn van een goddelijk oordeel. Het verlangen naar zo’n goddelijk ingrijpen leeft bij Johannes’ medegelovigen. Duidelijk wordt dit uitgesproken door de martelaren in de hemel (6:10). Wees doordrongen van de context van de Openbaring: gelovigen worden door Satan aangevallen met vervolging en verleiding. Zij verlangen naar het einde hiervan.

De boekrol moet een andere rol zijn dan het boek des levens (Openbaring 20). Deze rol wordt in 20:12 als een nieuw boek geïntroduceerd. Of het boek van Openbaring 5 hetzelfde is als het boek in hoofdstuk 10 kunnen we op dit moment in het midden laten.

Bij de preekvoorbereiding vraagt ook het verdriet van Johannes aandacht (vers 4). Wat houdt hem bezig als gevangene op Patmos? Een goed beeld van de situatie draagt aanzienlijk bij aan de spanning in de preek.

Denk aan de geloofsvervolging maar ook aan de verleiding mee te doen met de heersende cultuur. (Zie de brieven in hoofdstuk 2 en 3 en de beschrijving van Babel –codenaam voor de Romeinse cultuur- in hoofdstuk 17 en 18).

En tenslotte: alles draait om Christus. Welk beeld krijgen we van Hem?

Hij wordt genoemd als de Leeuw uit de stam Juda, telg van David, overwinnaar. Hiermee moet voor Johannes en zijn medegelovigen direct al duidelijk zijn dat het over Christus gaat. Zijn koninklijke macht geeft hem de bevoegdheid de rol te openen. Sterk en koninklijk kan Hij ingrijpen voor zijn gemeente.

Pas daarna komt Hij in beeld. Hij was nog niet in de hemel. We worden kennelijk in de tijd teruggebracht naar het moment dat Christus de bevoegdheid verwerft om de rol te openen. Als Johannes Hem ziet is het beeld verrassend. Geen leeuw maar een lam. Het is sterk, het heeft zeven horens, maar het zijn de horens van een lam. Christus betekenis voor de kwetsbare gemeente is juist die van het Lam. Nu het Lam voor het eerst in de Openbaring te zien is staat er bij: Het zag er uit alsof het geslacht was. Het beeld herinnert krachtig aan Pasen, aan Christus’ dood en opstanding, aan zijn macht over hemel en aarde (Mat. 28:18, zie ook Opb. 5:9). Het spreekt van de zekerheid waarmee de gelovigen bij hem geborgen zijn dwars door het oordeel heen en de strijd die er aan voorafgaat. De kracht van deze beschermer is groot (zeven horens) en is onlosmakelijk verbonden met de werking van de Heilige Geest (de zeven ogen worden in één adem genoemd).

Aanwijzingen voor de prediking

Een preek over het bijbelboek Openbaring is een gelegenheid om iets meer te vertellen over dit boek: over de opbouw met de reeksen van zeven zegels, bazuinen en schalen, over de stijl, over heden en toekomst in het boek, over de situatie van Johannes en de gemeenten, over de rol van het Lam, de betekenis van de boekrol enz. Zo wordt het boek voor de hoorders minder ontoegankelijk. Een valkuil is dat het een informatieve presentatie wordt over het bijbelboek en dat de spanning van hoofdstuk 5 ontbreekt.

De opbouw en de spanning in hoofdstuk (4 en) 5 vragen om een preek die begint bij de situatie van Johannes en de gemeenten waarmee hij verbonden is. Met uiteraard aandacht voor de geloofsvervolging, maar ook de verleiding van de Romeinse (Babel-)cultuur. Herken zijn moeite en deel die met de hoorders.

Johannes krijgt een antwoord als hij een visioen krijgt (1:9,10,19), als hij in dat visioen in de hemel mag kijken (4:1), als een boekrol à la Ezechiël 2:9-10 wordt gepresenteerd. Voel aan hoeveel hoop dit Johannes geeft en hoe groot zijn teleurstelling is als de boekrol niet geopend wordt. Wat hangt hier van af?

De kern van de preek op de zondag na koningsdag is de presentatie van Christus met duidelijke verwijzingen naar Pasen (slachting en overwinning). Hij is de Koning (titels in vers 5) die de boekrol mag openen, maar als Hij verschijnt verrast Hij. Juist zijn sterven en opstanding, zijn recht op de gelovigen en de werking van zijn Geest blijken zijn macht te bepalen (vgl Hand. 1:8). Merk op hoeveel vreugde het geeft in de hemel. Hiermee kan de gemeente verder.

Suggesties voor kinderen en jeugd

Probeer voor de kinderen iets concreets te bieden. Denk bijvoorbeeld aan een korte introductie op de Openbaring door te vertellen over Johannes op Patmos, de situatie van de gemeenten onder de vervolging en het verlangen dat de Heer ingrijpt (vgl. 6:10). Kind op Zondag heeft voor 2 december 2018 materiaal ontwikkeld bij Openbaring 8 waar met enige aanpassing gebruik van gemaakt kan worden. Alternatief: start bij de geloofsvervolging vandaag, gezien vanuit kinderperspectief. Gebruik informatie en materiaal van Open Doors.

Nog een andere mogelijkheid: start bij de koningsdag van gisteren en vertel over de koning van Openbaring 5 met beelden als Leeuw en Lam.

Voor het gevoel van veel jongeren doet het christelijk geloof er helemaal niet toe in deze wereld. Ze verlangen niet direct naar een ingrijpen van God, zoals de hemelse martelaren in 6:10, maar delen met hen de teleurstelling dat er veel onrecht in de wereld bestaat zonder dat God ingrijpt.

Dat Christus alle macht heeft geeft een totaal andere kijk op de werkelijkheid, die jongeren maar moeilijk mee kunnen maken. Toch weet ik uit eigen ervaring dat het helpt als er voorgangers zijn die dat met volle overtuiging zeggen en het zo concreet mogelijk uitwerken. Ook al kun je het op dat moment moeilijk geloven.

Aanwijzingen voor de liturgie

Na het paasfeest komt de gemeente weer op de eerste dag van de week samen. Opnieuw is het Pasen. Juist door het op deze zondag zo te benoemen groeit het besef dat iedere zondag een paaszondag is. Net als de zondag waarop Johannes zijn visioen kreeg (1:10).

De klassieke openingspsalm voor de zondag na Pasen is Psalm 81. Hoewel onzeker is of deze psalm op het Pesachfeest gezongen werd (vers 4 lijkt naar de joodse najaarsfeesten te verwijzen) past deze psalm goed op de zondag die de paasweek afsluit. Wie bij de opening van de dienst de tien geboden voorleest kan dit goed combineren met (eventueel afwisselen met) het zingen van Psalm 81. Denk bij de tweede helft van de Psalm ook aan schuldbelijdenis en genadeverkondiging.

Naast de lezing uit Openbaring 5 kan de evangelielezing van de zondag een plaats hebben, afhankelijk van het A-, B- of C- jaar Johannes 20:19-23, 24-31 of Lucas 24:13-35. In de preek wordt misschien niet naar deze evangelielezing verwezen, maar de kracht ervan is dat de verbinding met Pasen voelbaar blijft.

Verschillende gezangen bezingen het hele hoofdstuk, zo LvK 110 ‘Het lam voor ons op aard geslacht’ en WK 91 (ZGz 98) ‘Wie is waard de rol te nemen’ (melodie: ‘Eens als de bazuinen klinken’).

Hoofdstuk 5 is vol liturgie: gebed, lofprijzing, aanbidding. Voor een deel worden de teksten geciteerd. De gebeden van de heiligen worden in gouden wierrookschalen voorgesteld. De woorden van de gebeden kennen we niet. In onze tijd hebben de gelovigen deels andere beden. Probeer toch in te denken wat de gelovigen in Johannes’ tijd gebeden hebben en zoek aansluiting daarbij.

Na een preek over het Lam, dat de boekrol aanneemt, passen ook in onze tijd: gebeden van de heiligen, liederen en aanbidding. Geschikt zijn allerlei liederen waarin Christus geprezen wordt (als het Lam, op de troon). Enkele voorbeelden: LB 408a-g, 409, 410 (Agnus Dei), 777; ‘U, lam van God, wij loven U’ (hertaling van ‘U, heilig Godslam loven wij’); WK 479 (bekende melodie); Opw 277, 354, 366, 683, 796 e.a.

Literatuur

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken