Menu

Premium

Preekschets Openbaring 14:1 – 4e zondag na Pasen

Vierde zondag na Pasen (Jubilate)

Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden.

Openbaring 14:1

Schriftlezing: Openbaring 14:1-8

Zie ook

Het eigene van de zondag

Het is al weer de derde zondag na Pasen. We zitten halverwege de paastijd. Koningsdag, meivakantie en bevrijdingsdag hebben er voor gezorgd dat de afstand tot het Paasfeest groter begint te worden. Toch wil het liturgisch jaar ons nog vasthouden bij de vreugde over de opstanding.

‘Jubilate’ is de naam van de deze zondag, ontleend aan Psalm 66. Maar het is wel een jubellied tegen de verdrukking in. We ervaren zo weinig van de macht van de Opgestane.

Uitleg

De eerste drie zondagen na Pasen volgen we de traditie die in de Paastijd leest uit het bijbelboek Openbaring. Ondertussen zijn we in een heftig deel van het bijbelboek aangekomen. Hoofdstuk 12-13 tekent Satan als draak, een beeld dat door alle culturen heen angst oproept. Daar komen nog twee beesten bij. De lezer voelt de dreiging van Satans macht toenemen. Het slot van hoofdstuk 14 geeft een uiterst bloedige tekening van Gods oordeel. En in hoofdstuk 15 en 16 is het zover: de laatste plagen worden met schalen vol over de aarde uitgegoten. Maar tussen al deze apocalyptische dreiging is 14:1-5 een moment van hoop en bemoediging.

Middelpunt van dit beeld is het Lam. Juist met dit beeld is Christus hoofdpersoon van de Openbaring. Zo kwam Hij de hemel binnen in Openbaring 5 (preekschets zondag na Pasen) en nam Hij de boekrol aan. In deze voorstelling van Christus komen het lijden dat Hij gedragen heeft en de macht die Hij nu heeft bij elkaar. Geef bij de preekvoorbereiding royaal de tijd aan meditatie gericht op Hem.

Let op het contrast tussen het Lam aan de ene kant en de draak en de andere twee dieren (hoofdstuk 12,13) aan de andere kant. Terwijl de draak en de andere monsters komen om af te slachten komt het Lam om geslacht te worden. Toch gaat dit kwetsbare dier niet ten onder in het draconische geweld. Terwijl de andere dieren zich omhoog moeten werken uit de zee en de aarde en daar verbeten voor vechten, staat het Lam er gewoon.

Het Lam staat er niet alléén, het is vergezeld van 144.000 mensen. Hier haakt de preektekst van deze week aan die van vorige week (3:10,11). Christus beloofde zijn getrouwen te bewaren. Wie doorleest ziet in hoofdstuk 7 hoe 144.000 dienaren verzegeld worden. Nu de Openbaring zich naar de crisis toe beweegt komen we hen opnieuw tegen. Nu niet meer verzegeld: de naam van God en van het Lam staat leesbaar op hun voorhoofd. De verzegeling is nu niet meer nodig. We krijgen in 14:1 en de volgende verzen een doorkijkje naar de overwinning. Er klinkt een nieuw lied wat zelfs voor Johannes nog niet te begrijpen is.

Wie zijn deze 144.000? Is het het joodse volk in biologische zin? Openbaring 7 wekt die indruk. Anderen (o.a. Jehova’s getuigen) denken aan keurtroepen.
De eerste vermelding van de verzegeling wijst in een andere richting. In 7:3 worden ze de dienaren van onze God genoemd. Er is dan geen reden om dit te beperkten tot een deel van die dienaren, bijvoorbeeld het joodse volk of de keurtroepen. De dienaren van God komen uit alle volken. Johannes en de gemeente in Efeze waren vertrouwd met de gedachte dat de naam Israël kan staan voor de gelovigen uit Israël samen met hen die zich daar uit de andere volken bij aansluiten (Efeze 2). Deze gedachte kan 2000 jaar later aversie oproepen als je het associeert met een vervangingstheologie die de bijzondere plaats van het volk Israël ontkent. Toch moeten we ons daar niet door laten leiden. Onbevangen lezing van Efeze 2 en vervolgens Openbaring 7 rechtvaardigt de opvatting dat het volk van de twaalf stammen hier als beeld gebruikt wordt voor het totaal van de gelovigen. Dit beeld roept herinneringen op aan Gods bescherming van zijn volk in het Oude Testament. Denk daarbij met name aan de Egyptische plagen en het bloed van het lam. Zo is er ook onder de apocalyptische plagen redding bij het Lam door zijn bloed.

Openbaring 14:1-5 geeft te midden van de strijd een doorkijkje op de overwinning. Vers 2 en 3 laten het –nog niet te begrijpen- overwinningslied horen. Let op de kracht ervan. (Jubilate! Cantate!)

Met het oog op het appel waar de preek op uitloopt is het van belang nog wat dieper in te gaan op de kenmerken van de geredden, die Johannes in een toelichting in vers 4-5 noemt.

Vers 4 noemt hun maagdelijkheid. Deze kan moeilijk letterlijk opgevat worden. De overdrachtelijke opvatting is niet zonder problemen, maar sluit het best aan bij de verleiding tot ontucht (ontrouw aan God) die uitgaat van de Babelcultuur (vers 8, hoofdstuk 17:1-19:10). Hun maagdelijkheid staat dus voor hun trouw.

Ze volgen het Lam. Dat Gods Zoon hier het Lam genoemd wordt geeft er een eigen kleur aan. Het is meer dan een ethische notie. Het Lam volgen betekent sterven en opstaan met Christus. Het betekent lijden en offers brengen. Met als perspectief de overwinning. Let er op dat Johannes hier de tegenwoordige tijd gebruikt. In vers 1-3 beschrijft hij een beeld van de komende overwinning, maar het volgen van het Lam gebeurt in de tegenwoordige tijd.

Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om eigendom van God en van Christus te zijn. (Aparchè kan eersteling betekenen, als voorschot op een grotere gave, maar dat is niet altijd het geval.)

Als laatste noemt Johannes dat er geen leugen over hun lippen komt. Vat dit niet op alsof alleen wie nooit gelogen heeft gered kan worden. Johannes citeert hier een eschatologische beeld uit Sefanja 3:9-13: God zal de zijnen reinigen van hun leugens. In de stad van de toekomst zullen ze niet meer gehoord worden (Openbaring 22:27).

De verzen 6-8, die nog bij de lezing uit het mozarabische leesrooster horen, tekenen twee wegen. (Openbaring kenmerkt zich door scherpe tegenstellingen.) De oproep tot geloof krijgt extra klem door het komende oordeel. Het leven in de Babelcultuur leidt tot de ondergang.

Aanwijzingen voor de prediking

Met een preek over 14:1 kunnen we een korte serie over de Openbaring afhechten. Het leesrooster waaraan we de drie preken ontleend hebben gaat nog verder tot Pinksteren (Openbaring 21). Daarover straks iets meer. Maar wie het bij drie preken laat heeft een mooie eenheid.

We begonnen met de regering van Christus na Pasen/Hemelvaart. Het Lam heeft de boekrol genomen en stuurt de wereld naar het komende oordeel toe. Het is een tijd waarin vervolging plaatsvindt (Satans werk) en waarin rampen al een waarschuwing (van het Lam) zijn voor de ultieme ramp die komt, het laatste oordeel.

In deze moeilijke tijd is de bemoediging dat Christus de zijnen bewaart. Al voor de beelden in de troonzaal (hoofdstuk 4 en 5) kreeg Johannes deze bemoediging in 3:10,11 te horen. Van deze bewaring geeft de verzegeling in hoofdstuk 7 een beeld.

In 14:1 komen we het Lam en de verzegelden opnieuw tegen, maar nu als overwinnaars. Op de voorhoofden van de 144.000 staat geen zegel meer, maar de leesbare naam van God en het Lam. Er klinkt een lied van overwinning. De trouw van de gelovigen, waar de brief aan Filadelfia over schreef, zien we terug in het beeld van de maagdelijkheid (vers 4).

Een preek over deze tekst kan in drie delen opgezet worden:

  • Het eerste deel tekent de context van dreiging: het satanische geweld in hoofdstuk 12 en 13 en de bloedige tekening van het oordeel in 14:9-11, 14-20. Het is de kunst dit duidelijk over te brengen zonder bangmakerij en onsmakelijke beelden.

  • Het tweede deel beschrijft het Lam, zijn lijden en zijn overwinning (het Lam stáát). Lees hoofdstuk 12 en 13 om het contrast met de draak en de andere dieren scherp te hebben.

  • Het laatste deel geeft een beeld van de 144.000 en loop uit op een appel.

Als deze preek de laatste is van de serie uit de Openbaring, is het goed af te sluiten met de lezing van enkele gedeelten uit Openbaring 21 en/of 22. In het mozarabisch leesrooster loopt de serie door tot Pinksteren:

  • 4e zondag na Pasen (Cantate): 19:11-16

  • 5e zondag na Pasen (Rogate): 22:1-5

  • Hemelvaartsdag: 4:1-11

  • 6e zondag na Pasen (Exaudi): 7:9-12

  • 7e zondag na Pasen (Pinksteren): 22:6-17

Suggesties voor kinderen en jeugd

Als dit de laatste van drie preken over de Openbaring is, is dit de gelegenheid om met de kinderen vooruit te kijken naar het einde, de overwinning waar 14:1-5 op preludeert. Vraag in een kindmoment welke beelden de kinderen van deze toekomst hebben. Bespreek met ze dat dat vooruitzicht hoop geeft in moeilijke tijden en zing er van.

De toekomstverwachting die jongeren hebben loopt nogal uiteen. Sommigen zijn optimistisch over hun toekomst, anderen uitgesproken somber. Vaak wisselt het voor dezelfde jongere van moment tot moment. Google er maar eens op of spreek er over met jongeren. Benoem in de preek de zekerheid van een goede toekomst en de kracht die daarvan uitgaat.

Aanwijzingen voor de liturgie

De klassieke introïtuspsalm voor deze zondag is Psalm 66: Jubilate! Drie weken na Pasen is deze juichstemming niet vanzelfsprekend meer. De komende zondagen zwakt die verder af: we gaan van Jubilate via Cantate naar Rogate en Exaudi. De afstand tot het wonder van Pasen neemt toe.
Toch klinkt, ook tussen het apocalyptisch geweld van Openbaring 12-20 een loflied.
Psalm 66 kan op de geneefse melodie gezongen worden, maar er zijn ook alternatieven. Alleen al de Taizébundel biedt drie versies (62-64) waarvan de laatste ook is opgenomen in het Liedboek (66a) en de ELB (347). Een trinitarisch jubilate-lied is LB 652 Zing jubilate voor de Heer.

De lezing uit Openbaring 14 kan doorlopen tot vers 8. Het eindigt dan als appél. Er is wat voor te zeggen door te lezen tot en met vers 11 of 12. Wie het hele hoofdstuk leest loopt de kans dat de bemoediging uit de eerste verzen overschaduwd wordt door de plastische tekening van het oordeel.
Het past goed om uit het Oecumenisch leesrooster Johannes 10 te lezen waar het Lam van Openbaring 14:1 zichzelf tekent als Herder (in het A-jaar Johannes 10:1-10, in het B-jaar vers 11-16, en in het C-jaar 22-30).

Als dit de laatste dienst is in de serie over de Openbaring past als afronding na de preek een lezing uit Openbaring 21 of 22.

Enkele liederen bij het een preek over Openbaring 14:1: LB Gezang 801 Door een nacht van strijd en zorgen, 802 Door de wereld gaat een woord, 759 Gods kinderen op aarde. Verder passen, met name aan het eind van de dienst, allerlei liederen over de terugkomst van Christus en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Literatuur

  • H.R. van de Kamp, Openbaring, Profetie vanaf Patmos, CNT3, Kampen 2000

  • H.R. van de Kamp, Israël in Openbaring, Kampen 1990 (over de 144.000)

  • U.B. Müller, Die Offenbarung des Johannes, ÖTKNT 19, Würzburg 1984 (over de maagdelijkheid, met literatuuropgave)

  • R.H. Charles, The Revelation of John, ICC, Edinburgh 1920

  • Voor de mozarabische traditie om uit Openbaring te lezen in de vijftigdagentijd: Missale mixtum secundum regulam Beati Isidori dictum mozarabes ed. Alexander Lesley, Rome 1755, zie voor de derde zondag na Pasen pagina 240

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken