Menu

Premium

Preekschets voor een van de zondagen na Epifanie – bij Lucas 6:24

Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad
Lucas 6:24

  • Schriftlezing; Lucas 6:20-38

  • Thema: Gelukkig of pijnlijk?

Zie ook
Preekschets voor een van de zondagen na Epifanie bij Lucas 8:15

Liturgisch kader
In deze periode tussen Kerst en lijdenstijd leert de lezer van het evangelie Jezus langzaam aan kennen. Onder meer door de woorden die Hij spreekt waarin Hij zijn visie uiteenzet, zijn boodschap voor de wereld. Woorden en daden verwijzen naar het komende Koninkrijk.

Het verdient aanbeveling om de zaligsprekingen en de wee-uitspraken niet geïsoleerd te lezen. Het aansluitende gedeelte is te begrijpen als illustratie van de levensstijl die hier gelukkig geprezen wordt.

Vanwege het thema zou dit tekstgedeelte uitstekend passen bij de zondag van het werelddiaconaat.

Een lied dat prima past bij een lezing uit de Bergrede / Veldrede is NLB 838 (LB 481): ‘Laat ons het zout der aarde zijn’. Ook Opwekking 705 gaat over leven in navolging van Christus: ‘Toon mijn liefde aan de ander’. bij een kinderlied zou je kunnen denken aan ‘’k Heb Jezus nodig heel mijn leven’ (EvLB 435)

Uitleg

Lucas’ versie van de Bergrede, 6:17-49, legt eigen accenten ten opzichte van de veel uitgebreidere versie in Matteüs. In het te lezen gedeelte, dat een groot gedeelte van deze Veldrede vormt, springen de wee-uitspraken eruit. Deze uitspraken vormen een scherp contrast met de zaligsprekingen. Juist hierdoor krijgt de positieve betekenis van de zaligsprekingen extra nadruk.

De Veldrede staat redelijk voorop in het evangelie en volgt onmiddellijk op de verkiezing van de twaalf leerlingen. Het is de eerste uitgebreide beschrijving van Jezus’ opvattingen. Het is veelzeggend dat die begint met goed nieuws voor mensen die bekend zijn met zorg en lijden. Inhoudelijk is er een sterke overeenkomst met de tekst die Jezus in de synagoge van Nazaret gelezen heeft (Lucas 4). De zaligsprekingen, inclusief de daarmee verbonden wee-uitspraken, zijn voluit verkondiging van het Koninkrijk; je kunt ze als ‘verklarend woordenlijstje’ lezen bij de wonderen die tot nu toe al beschreven zijn en die ook vooruitwijzen naar de wereld waarin Jezus Koning is.

Voordat Jezus begint te spreken, wordt beschreven hoe Hij zijn leerlingen aankijkt. Hoewel hier in het Grieks een andere uitdrukking gebruikt wordt, doet het denken aan andere keren dat Jezus mensen aankijkt (in dit evangelie bijvoorbeeld in 5:20; 6:8; 7:13; 11:17; 13:12; 17:14; 18:24; 19:5; 21:1,2). Meestal wijst zo’n mededeling op de aandacht die Jezus heeft voor de situatie waarin iemand verkeert. Wat Hij vervolgens doet of zegt, is te verstaan als een antwoord op die situatie. Het is goed voorstelbaar dat Jezus hier de nood ziet in de levens van zijn leerlingen, of van de mensenmassa die hen omringt.

‘Gelukkig’ (NBV) als vertaling voor het Griekse makarios klinkt redelijk vlak – zeker wanneer daarin meeklinkt hoe tegenwoordig over ‘geluk’ gedacht wordt. Er is veel voor te zeggen om mee te gaan met de BGT: ‘het echte geluk is voor…’

Waar in de beschrijving van Lucas ‘de armen’ gelukkig geprezen worden, lezen we bij Matteüs over ‘de nederigen van hart’ (in het Grieks hetzelfde begrip, vergelijk NBG51: ‘armen van geest’). Het is niet nodig om hier het verschil te benadrukken tussen materiële armoede en geestelijke armoede. Die beide liggen in de bijbelse voorstelling heel dicht bij elkaar. Het gaat hier om mensen die zich – wellicht door materiële nood gedwongen – afhankelijk weten van God. Omgekeerd geldt dat rijkdom op zichzelf niet zondig is; maar wanneer de rijke zich verheft boven God en mensen, is die wel degelijk te beklagen.

De zaligsprekingen zijn geen beloften voor het heden, maar vertroostingen voor de toekomst. En als zodanig aansporingen om Jezus te (blijven) volgen. Voor de leerlingen geldt wellicht dat ze – door Hem te volgen – kiezen voor armoede, honger en verdriet; dat komt met name tot uiting in de vierde en laatste zaligspreking die gaat wijst op haat en smaad vanwege hun geloof in Christus. Misschien volgen deze zaligsprekingen mede daarom op de verkiezing van de leerlingen: ze hebben niet de gemakkelijkste keuze gemaakt; het is goed wanneer ze de beloning daarvoor voor ogen houden.

Met de anti-zaligsprekingen richt Jezus zich op mensen die er hun levensstijl van gemaakt hebben om pijn te vermijden. Hierbij zou je kunnen denken aan degenen die zich tegen Jezus zullen verzetten, omdat zij kiezen voor de status quo, behoud van hun positie… Vanaf vers 27 worden deze mensen vereenzelvigd met ‘zondaren’.

Wright wijst op de overeenkomsten met de zegeningen en vervloekingen die in het boek Deuteronomium verbonden worden aan de gehoorzaamheid, dan wel ongehoorzaamheid aan de verbondsbepalingen (bijvoorbeeld Deuteronomium 28).

‘U, die Mij hoort’ (vers 27) gaat niet over mensen die ‘alleen maar’ toehoorders zijn van de Veldrede. Het gaat om degenen die gehoor geven aan Jezus’ woorden: wie ‘mijn woorden hoort en ze doet’ (vers 47). Meteen hierna werkt Jezus uit welke keuzes daarbij horen: volgelingen van Jezus onderscheiden zich van zondaren. En zij gedragen zich als God: ‘wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is’ (vers 36; waarbij ‘barmhartig’ inwisselbaar is voor ‘volmaakt’ (Matteüs 5:48) en ‘heilig’ (Leviticus 19:1).

Aanwijzingen voor de prediking

‘Wee’ roept een beeld op van pijn – en pijn is normaal gesproken een signaal dat er iets niet goed gaat. Daarom proberen we het zoveel mogelijk te vermijden. Maar we weten ook dat dat niet altijd mogelijk is: ‘zachte heelmeesters…’ Soms moet je een beetje pijn verdragen (bij de tandarts, bij een operatie) om ernstiger pijn te voorkomen. Zo wil Jezus ons aanmoedigen om de pijn te verdragen die geloven met zich mee kan brengen, om aan het ernstiger ‘wee’ van het oordeel te ontkomen. Het echte geluk is niet gelegen in zaken die het leven hier en nu aangenaam of gemakkelijk maken – al lijkt dat aantrekkelijk omdat we daarmee sommige vormen van pijn vermijden / verzachten. Het echte geluk is voor degenen die zullen leven in Gods Koninkrijk.

Jezus keek naar zijn leerlingen: wat ziet Hij wanneer Hij naar ons kijkt? Laten we eerlijk zijn: de meesten van ons / onze hoorders behoren (in materieel opzicht) tot de rijken, die alle reden hebben om ‘nu’ (vers 25) te lachen. Nederland staat in de top 20 van rijkste landen ter wereld. Zelfs met een uitkering behoren we tot de rijkste 10 % van de mensen op aarde. Dat maakt deze tekst spannend, misschien ook wel pijnlijk. We horen natuurlijk liever de ‘felicitaties’ waarmee dit tekstgedeelte begint. Maar we zullen ons er niet te gemakkelijk van af moeten maken. Van volgelingen van Christus mag verwacht worden dat ze werkelijke hoorders zijn – en dus daders – van de woorden van Jezus en dat er daarom honger zal zijn naar gerechtigheid; niet alleen bij de slachtoffers die uitzien naar bevrijding, maar ook bij degenen die gelukkig kunnen zijn met de omstandigheden waarin zij leven. Zoals de zaligsprekingen voor de armen en hongerigen (enzovoort) een aansporing zijn om te volharden in een gelovige levensstijl, zo zijn de wee-uitspraken voor de rijken en lachenden (enzovoort) een aansporing om hun levensstijl aan te passen wanneer die onrecht in stand houdt.

Natuurlijk zijn er onder de hoorders ook mensen die vertrouwd zijn met de pijnlijke kant van het leven (geldzorgen, rouw, slachtoffers van onrecht of pesterijen, enzovoort); zij mogen zich getroost weten door de beloften die Jezus doet en de toekomst die Hij hun daarmee in het vooruitzicht stelt. Al moeten we ervoor waken dat dat niet te ‘goedkoop’ of berustend klinkt. Helaas wordt niet elke nood onmiddellijk opgelost met een wonder.

De richting die Jezus wijst in dit tekstgedeelte, de keuze die Hij van zijn volgelingen vraagt, is natuurlijk een bijna onmogelijke opgave: om zo barmhartig (volmaakt, heilig) te zijn als God. Naarmate we verder lezen in het evangelie wordt duidelijk hoe Jezus zelf hierin volhardt. Zijn hele leven is een illustratie bij deze woorden. Hij kiest liever voor het lijden nú dan dat Hij ongehoorzaam is aan de hemelse Vader. In alle gebrekkigheid zijn we geroepen om Hem daarin te volgen.

Ideeën voor kinderen en jongeren

Als je gevallen bent of als je je vingers hebt gebrand aan de hete pan – dat doet pijn. Maar gelukkig zal de wond na verloop van tijd genezen, dan is ook de pijn weer weg. Er zijn eigenlijk een heleboel pijnlijke dingen in de wereld: armoede, honger, verdriet, oorlog. Dat is nu heel vervelend, maar Jezus belooft dat dat later, in zijn Koninkrijk, geen pijn meer zal doen.

Geraadpleegd

• J. van Bruggen, Lucas, Het evangelie als voorgeschiedenis, Kampen 1993;

• T. Wright, Lucas voor Iedereen, Franeker 2014.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken