Menu

Basis

Profeet

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep
Gewoonlijk stellen we ons profeten voor als mensen die de toekomst voorspellen. Dit beeld is mede ontstaan door de benadering van het Oude Testament en het Nieuwe Testament als één geheel. Op grond van de vele erin aangehaalde profetieën wordt het Nieuwe Testament gelezen als exclusieve vervulling van het Oude Testament in Jezus. Dit maakt het woord ‘profeet’ verwarrend, in die zin dat de oudtestamentische profeten in feite veel meer met het heden dan met de toekomst bezig waren. Bovendien neemt profetie zoals we dat in het Oude Testament tegenkomen verschillende vormen aan. Wat voor mens is de profeet? En wat betekent dat voor het verstaan van profetie?

Bernice Brijan is PhD-student/ docent aan de Tilburg School of Catholic Theology (departement bijbelwetenschappen en kerkgeschiedenis).

Vormen van profetie

‘Profeet-zijn’, schrijft de rabbijn Abraham Heschel in zijn bekende werk De Profeten, ‘is leven als deelgenoot in de gevoelens van God, is gemeenschap ervaren met het goddelijk bewustzijn. De profeet hoort de stem van God en kijkt naar de wereld vanuit het perspectief van God.’ Deze beschrijving roept een heel ander beeld op dan wanneer we ons de profeet enkel voorstellen als toekomstvoorspeller. Mogelijke verwarring over de term profeet heeft deels te maken met de wijze waarop profetie in het Oude Testament zélf naar voren komt. Zo is het niet altijd helder of de Hebreeuwse term voor profeet, nabi’, betrekking heeft op een functie (ambt), een gedraging of een beroep. Het oudtestamentisch profetisme neemt bovendien verschillende vormen aan en toekomstvoorspellingen maken evenwel deel uit van het optreden van profeten.

Het is niet altijd helder of de Hebreeuwse term voor profeet betrekking heeft op een functie, gedraging of beroep.

De activiteiten van de profeten in het Oude Testament vertonen overeenkomsten met wat we weten over profetie in andere regio’s van het Oude Nabije Oosten. In de Bijbel zelf wordt verwezen naar het profetisme van Edom, Moab, Ammon, Tyrus en Sidon. Een boodschap gericht aan deze volken maakt duidelijk dat hun profeten vanuit oudtestamentisch perspectief vergeleken worden met waarzeggers en tovenaars en dat hun profetieën beschouwd worden als leugens:

Luister niet naar je profeten, waarzeggers, droomuitleggers, wolkenschouwers en tovenaars, die jullie steeds oproepen je niet aan de koning van Babylonië te onderwerpen. Hun profetieën zijn leugens; ze bereiken er slechts mee dat jullie uit je land worden verdreven. Ik zal jullie uiteenjagen en jullie zullen omkomen.
(Jeremia 27,9-10).

Over sommige profetische activiteiten in Israël zelf wordt echter niet veel positiever geoordeeld. Zo wordt profetie in 1 Koningen 22 eveneens in verband gebracht met waarzeggerij. Dit hangt vermoedelijk samen met zogeheten hofprofeten: waarzeggers die de koning kon raadplegen om een voorspelling over de toekomst te doen. De vele hofprofeten in 1 Koningen 22 worden onderscheiden van een profeet van Jahwe en neergezet als ‘valse profeten’: profeten die zéggen namens God te spreken, maar dit niet doen. Daarnaast waren er de zogenoemde Baälprofeten, profeten wiens optredens werden gekenmerkt door extase. Hoewel deze vorm van profetie in 1 Koningen 18,19.26-29 wordt bespot, blijkt uit 1 Samuël 10,5.10 dat extatische optredens ook voorkwamen bij de Jahweprofeten. Dergelijke optredens werden als verdacht gezien. De voorbeelden reflecteren niet alleen dat er verschillende vormen van profetie bestonden, maar ook dat er discussie bestond over het waarheidsgehalte ervan en over de wijze waarop werd geprofeteerd.

De verschillende vormen van profetie hebben ook binnen de studie van het Oude Testament geresulteerd in verschillende definities. Sommige daarvan hebben betrekking op het kenmerkende extatische optreden, andere op de onderscheidende persoonlijke kwaliteiten waarover sommige profeten lijken te beschikken, zoals charisma. Zo wordt van Saul, de eerste koning van Israël, in de Bijbel beschreven dat hij als een charismatisch leider aan de macht is gekomen, dat wil zeggen: door Gods geest aangegrepen en geleid. Andere definities leggen de nadruk op de specifieke sociale setting waarin profetie voorkomt. Hierin wordt gewezen op een mogelijk verband tussen profetie en koningschap. In het Oude Testament traden inderdaad de eerste profeten in Israël op aan het hof van de koningen: Samuël bij Saul (1 Samuël 9–15), Natan bij David (2 Samuël 7 – 1 Koningen 2), Elia bij Achab (1 Koningen 17-22). Problematisch aan de verschillende definities is echter dat zij soms zo specifiek zijn, dat zij niet van toepassing zijn op alle profeten.

Bemiddelaar tussen God en mens

Een korte blik op de herkomst van het woord profeet laat zien dat de profeet in de eerste plaats een woordvoerder is. Profeet komt van het Griekse pro-phètès. Het voorvoegsel pro betekent ‘voor’ en de stam phè ‘zeggen’ of ‘spreken’. ‘Voor’ is hier niet temporeel bedoeld in de betekenis van ‘vooraf’, maar als ‘in plaats van’. Met andere woorden: de prophètès voert het woord in de plaats van iemand anders. Het woord prophètès werd door de Griekse vertalers van het Oude Testament, in de Septuagint, gebruikt voor de vertaling van het Hebreeuwse nabi’. Dit is een passieve vorm van het werkwoord nabu’, ‘roepen’. Nabi’ betekent ‘geroepene’. Dat God mensen aanspreekt en roept is een belangrijke bijbelse notie. Het geroepen zijn gaat veelal gepaard met het toevertrouwen van een bijzondere missie. Volgens een meer algemene definitie kan de profeet dan ook eerder beschouwd worden als een bemiddelaar. In deze opvatting is de profeet een boodschapper van God naar de mensen. De formules ‘zo spreekt de Heer’ en ‘de Heer zendt mij’ geven er uitdrukking aan dat de profeet zich op de grens van de menselijke en de goddelijke wereld bevindt. Daarnaast biedt deze definitie ruimte voor de verschillende profetische activiteiten, die soms ook met andere benamingen gepaard gaan. Zo vinden we behalve nabi’ ook de termen ‘ziener’ (1 Samuël 9,18-19) en ‘man van God’ (2 Koningen 2,23-25; 6,1-7). De verschillende vormen van bemiddeling lijkt te worden gereflecteerd in de diversiteit die we in profetische literatuur aantreffen. Zo bestaat een groot gedeelte daarvan uit poëzie, maar zijn profetieën ook overgeleverd in proza. De visioenen zijn hiervan een bekend voorbeeld.

Profetie is in het Oude Testament een kritische functie die onrecht opspoort en aanklaagt en vraagt om een betere toekomst.

Aanklager van onrecht

Een definitie van de profeet als bemiddelaar roept de vraag op hoe we de rol van de profeet moeten verstaan. Voor Heschel is het belang van de profetie niet zozeer gelegen in de boodschap, maar in de rol van de profeet als getuige, als iemand die in staat is God hoorbaar te maken en niet alleen Gods wil te openbaren maar ook zijn innerlijk leven. Zo bezien kan de profeet niet enkel als een passief medium worden begrepen. Immers, niet alleen is de profeet aangeraakt, hij heeft ook het vermogen om anderen aan te raken. Men kan anderen niet bezielen zonder ook zelf aangeraakt te worden. De t. profeet is als het ware begeesterd en geroepen om het woord van God kenbaar te maken. Soms wordt hij ook wel ‘man van de geest’ genoemd (Hosea 9,7). Het Hebreeuwse woord hiervoor, roe’ach, geeft uiting aan die begeestering. In het bijbels spreken is de roe’ach Gods aanwezigheid in de schepping, als een leven gevend principe. Wanneer we de roe’ach beschouwen als de oorsprong van het profetisch spreken, is profetie in essentie de ervaring van het goddelijke, dat de profeet in verbale vorm of aan de hand van symbolische handelingen tot uitdrukking brengt. Hoewel het de taak van de profeet is een goddelijke visie kenbaar te maken, vertegenwoordigt hij ook zelf als persoon een visie. De profeet spreekt vanuit het perspectief van God, zoals hij het heeft waargenomen vanuit het perspectief van zijn eigen situatie. Wat zijn dan de wezenlijke situaties waarover de profeet spreekt?

Profetie is in het Oude Testament in wezen een kritische functie die onrecht opspoort en aanklaagt en vraagt om een betere toekomst. Het gaat daarbij over de armen en zwakkeren in de maatschappij, over wantoestanden en machtsmisbruik. De bemiddelende functie van de profeet kan zo worden verstaan dat God in zijn woorden toornt. Een voorspelling maakt vaak deel uit van de waarschuwing van de profeet; hij ontsluit de toekomst om te verhelderen wat er in het heden aan de hand is, in een poging te bereiken dat de mensen hun gedrag veranderen en zich bekeren. De functie van de profeet is daarbij geen gemakkelijke. In het bijzonder het boek van Jeremia maakt duidelijk dat de profeet soms verachting en verwijten te dragen krijgt. De woorden van de profeet zijn hard, scherp en bijtend. Toch is de achtergrond van zijn strengheid liefde en mededogen voor de mensheid. De profeet is in sympathie met wat Heschel het goddelijk pathos noemt. De geestestoestand van de profeet is verbonden met God. Profetie in het Oude Testament kan daarmee worden begrepen als iets heel existentieels. Het is een goddelijk verstaan van een menselijke situatie, of zoals Heschel het ook wel noemt, een ‘exegese van het bestaan vanuit goddelijk perspectief’. Naast een boodschap van terechtwijzing en straf brengt de profeet ook troost, belofte en hoop op verzoening. Zijn boodschap van onheil gaat over in een boodschap van hoop.

Literatuur

• Abraham Joshua Heschel, De Profeten (Vught: Uitgeverij Skandalon, 2013 [1962]).

• Erik Eynikel en Archibald van Wieringen, Toen zond de Heer een profeet naar Israël. [Deel I-II] (Averbode: Gooi en Sticht, 1996).

• Martti Nissinen (red.), Prophecy in its Ancient Near Eastern Context: Mesopotamian, Biblical, and Arabian Perspectives (Atlanta: Society of Biblical Literature, 2000).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken