Menu

Premium

Verkondigen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Geloofstaal & cultuurtaal

Het woord ‘verkondigen’ is – evenals ‘prediken’, dat er in betekenis dichtbij staat – heden ten dage een typisch christelijk woord geworden. We vinden het vrijwel uitsluitend in een godsdienstige context (‘het evangelie verkondigen’).

In het seculiere taalgebruik roept het woord weerstand op: het impliceert eenrichtingsverkeer. Eén persoon spreekt, de meute luistert en krijgt, soms tegen wil en dank, een boodschap opgedrongen. Het begrip ‘verkondigen’ wordt dan ook gemakkelijk ervaren als uit de tijd. Het luisteren naar een monoloog – in de huidige beeld- en zapcultuur op zichzelf al een zeldzaamheid – staat immers haaks op het luisteren naar elkaar en het respecteren van elkaars mening, wat in de moderne maatschappij wordt ervaren als een belangrijke waarde.

Woorden

Het Hebreeuws heeft een groot aantal verschillende woorden die uitdrukking kunnen geven aan het begrip ‘verkondigen’, waaronder biseer, ‘(goed of slecht) nieuws brengen’ (Jes.6m), hodia, ‘bekendmaken, verkondigen’ (Ps. 89:2), higied, ‘bekendmaken’ (Ps. 9:12) en siper, ‘opnoemen, verhalen’ (Jer. 51:10). Een aantal van deze woorden (zoals higied) hebben een veel breder betekenisveld en het is dan ook de context die duidelijk maakt dat we in de betreffende gevallen aan ‘verkondigen’ moeten denken.

Ook in het Grieks van de Septuagint en het Nieuwe Testament worden verschillende woorden gebruikt voor ‘verkondigen’. Met name vinden we samenstellingen vanangellein, ‘boodschappen’, vooral anangellein (Hand. 20:20, 27) en apangellein (Hebr. 2:12), die beide ‘bekendmaken, verkondigen’ betekenen. Eveneens in samenhang met ang ellein vindenwe euangelidzesthai, ‘(als goed nieuws) verkondigen’ (Luc. 4:18). Een ander belangrijk Grieks woord voor ‘verkondigen’ is kèrussein (Mat. 4:17, 23). Dit woord hangt samen met het begrip kèrux, ‘verkondiger’, dat in het klassieke Grieks ook wel staat voor een ‘heraut’, degene die de besluiten van een koning meedeelt of anderszins als zijn woordvoerder optreedt.

Betekenis in context

Oude Testament

Aansporing tot lofprijzing

In Psalm 145 wordt het begrip ‘verkondigen’ in vele facetten belicht. Deze psalm heeft een zeer poëtische structuur. Het vormt een alfabetisch acrostichon, wat inhoudt dat elke regel (hier overeenkomend met de lengte van een vers) in het Hebreeuws begint met de volgende letter van het alfabet. In verschillende (min of meer synonieme) bewoordingen zingt de psalmist telkens opnieuw over het verkondigen van de grote daden van de Here (zie vooral de verzen 1-7 en 11-12). Uit de context blijkt dat dit handelen van de Here vooral betrekking heeft op de bescherming en verlossing die Hij, als de eeuwige Koning (vs. 1113), geeft aan wie Hem liefhebben (vs. 14-20). Deze bescherming en verlossing vinden hun grond in zijn eigenschappen van genade, barmhartigheid en lankmoedigheid (vs. 8-10). In andere psalmen waar gesproken wordt over het verkondigen van de daden van de Here is soms gedacht aan zijn scheppingswerk (Ps. 19:2-7), Gods handelen in de geschiedenis van zijn volk (Ps. 78:2vv.; 89:2-38) of zijn verlossing uit de hand van vijanden (Ps. 9:211). Het ‘verkondigen’ van Gods werken en zijn wonderen (of ‘vermelden’, ‘roemen’, ‘spreken van’, etc.) heeft dan ook niet zozeer tot doel informatie over te dragen. Het vormt in de eerste plaats een aansporing voor zowel de psalmist zelf als zijn hoorders om de Here te prijzen (zie vs. 21; vgl. Ps. 40:10,17).

Gods heilshandelen

In het tweede gedeelte van het boek Jesaja wordt vaak gesproken over ‘verkondigen’, bijvoorbeeld in Jesaja 48:1-11. ‘Verkondigen’ staat hier parallel met ‘uit de mond uitgaan’ en ‘doen horen’ (vs. 3) en komt dan ook neer op ‘aankondigen, bekendmaken’. Dergelijke woorden komen vaker voor Jesaja 40-55, en hebben dan meestal betrekking op het heilshandelen van de Here. De verzen 5-6 bevestigen dat ook in deze context een blijde boodschap verkondigd wordt. God zegt hier immers dat Hem – en niet de afgoden – eer toekomt voor wat heeft plaatsgevonden. Van eer is uiteraard alleen sprake wanneer het gebeurde tot dankbaarheid stemt. Waaraan concreet gedacht is, wordt in deze verzen niet geheel duidelijk; wellicht is de val van het verdrukkende Babel bedoeld (vgl. 47:11) of de verlossing uit Egypte (vgl. 43:16-21).

Het heilshandelen dat door de Here was aangekondigd, heeft ook inderdaad plaatsgevonden. Dit vormt het bewijs dat de aankondiging van verlossing uit de ballingschap in de verzen 6b-21 geen loze woorden zijn, maar ook daadwerkelijk realiteit zullen worden.

Nieuwe Testament

Prediking vanJezus

De verkondiging van het evangelie in het Nieuwe Testament vindt zijn oorsprong in de prediking van Jezus zelf, samengevat in Matteüs 4:17. Jezus kondigt aan dat het ‘Koninkrijk der hemelen’ – Gods koninklijke heerschappij – ‘is nabijgekomen’, waarmee niet zozeer het toekomstig aspect benadrukt wordt, maar juist hoe dichtbij Gods heerschappij nu is. De implicatie mag duidelijkzijn: in de persoon van Jezus is Gods koningschap onder de mensen aanwezig (Luc. 17:21). Deze boodschap is dan ook niet vrijblijvend, maar draagt een oproep tot bekering in zich. Het is deze boodschap waarmee Jezus later zijn leerlingen uitzendt (Mat. 10:7-8). Zo krijgen zij de opdracht en de volmacht mensen op te roepen tot erkenning van de heerschappij van God, die is aangebroken in Jezus Christus.

Verkondiging in Handelingen

Vooral in het boek Handelingen lezen we veel over het verkondigen van de boodschap van Jezus Christus. Paulus begint zijn eerste zendingsreis op het eiland Cyprus, waar zijn reisgenoot Barnabas zijn wortels had. Hier verkondigen zij het woord van God in de synagogen in de stad Salamis (Hand. 13:5). Uit de andere plaatsen waar in dit hoofdstuk over ‘het woord van God’ wordt gesproken, wordt duidelijk dat we in deze context specifiek aan de boodschap over Jezus Christus moeten denken, de boodschap van het evangelie (vers 7, 44, 46). Hoe de joden op Cyprus reageerden op de evangelieverkondiging, wordt niet vermeld. Verderop in het hoofdstuk, waar we lezen dat Paulus predikt in Antiochië in Pisi-dië, is er wel sprake van reactie: de joden in deze stad verwerpen Paulus’ woorden, waarop hij zich tot heidenen richt (Hand. 13:4449). Zo blijkt ook hier dat het in de verkondiging van het evangelie niet om een vrijblijvende mededeling gaat: het is een bekendmaking van Gods verlossing in Jezus Christus, die een keuze vraagt van de hoorder.

Romeinen 10

Heel bekend zijn de woorden die Paulus uitspreekt in Romeinen 10:14-15 ‘Hoe (zullen zij) horen zonder prediker?’ (‘Verkondigen’ en ‘prediken’ komen in het Grieks van hetzelfde woord.) Deze uitspraak staat niet op zichzelf, maar vormt een stapje in een langer betoog. In de voorafgaande verzen van hoofdstuk 10 heeft Paulus vanuit het Oude Testament laten zien dat een mens – zowel jood als niet-jood – alleen gerechtvaardigd wordt door het geloof in Jezus Christus. De climax van dit gedeelte ligt in het citaat uit Joël: ‘Al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden’ (vs. 13; zie Joël 2:32). In de verzen 14-15 toont Paulus vervolgens met een reeks retorische vragen dat mensen de Heer alleen kunnen aanroepen wanneer iemand naar hen gezonden is om het evangelie te verkondigen. Deze vragen zijn daarom relevant, omdat in het licht van de afwijzing van het evangelie door zovele joden (vers 16-17) de vraag zou kunnen ontstaan of God wel trouw is. Hebben zij het evangelie wel kunnen aannemen? Heeft God wel predikers gestuurd? Met een citaat uit Jesaja 52:7 laat Paulus zien dat dit zeker het geval is: de voeten van de vreugdebode snellen immers over de bergen om goed nieuws (= evangelie) te brengen. God heeft dus mensen gestuurd, het evangelie wordt gepredikt (vs. 18). Aan Gods trouw ligt het niet! Het woord dat in vers 15 voor ‘prediken’ gebruikt wordt (kèrussein, zie hierboven) roept de gedachte op aan een heraut. Een heraut in Paulus’ dagen had vooral tot taak keizerlijke besluiten aan te kondigen. Zijn woorden vormden dan ook een gezaghebbende oproep tot gehoorzaamheid. Zo heeft ook de boodschap van de prediker een appelerend karakter: het vertelt van de grote daden Gods – of in de woorden van het reeds genoemde vers in Jesaja: ‘Uw God is Koning’ – en roept zo op tot geloofsgehoorzaamheid aan Jezus Christus.

De Geest verkondigt

In Jezus’ redevoering op de avond voor zijn gevangenneming, spreekt Hij over de HeiligeGeest, die na zijn heengaan bij de leerlingen zal zijn. Naar de wereld toe bestaat zijn optreden vooral uit overtuigen (Joh. 16:8-11), naar de leerlingen toe vooral uit verkondigen (Joh. 16:13-15), een woord dat in deze verzen driemaal wordt herhaald. De nadruk ligt in deze verzen hierop, dat de Geest ten opzichte van de woorden van Jezus geen nieuwe dingen zegt, maar Jezus’ woorden opnieuw zal spreken. In de verkondiging van de Geest werkt het woord van Jezus verder. De zinsnede ‘de toekomst zal Hij u verkondigen’ houdt in dit verband dan ook in dat de Geest de gemeente op haar weg in de toekomst zal leiden door de woorden en daden van Jezus in herinnering te brengen (vgl. Joh. 14:26). De betekenisnuance die het woord ‘verkondigen’ in deze context heeft, komt dan ook neer op het in herinnering brengen en nader uitleggen van wat reeds eerder bekend was.

Kern

De negatieve gevoelens die het woord ‘verkondigen’ in het hedendaagse taalgebruik oproept, staan in schril contrast met de positieve lading die het woord in de Bijbel heeft. Het staat daar voor de bekendmaking of aankondiging van Gods heilshandelen in de meest brede zin van het woord, maar in het bijzonder Gods heilshandelen in Jezus Christus. Dit ‘bekend maken’ is meer dan zakelijk informeren: het heeft een appelerend karakter en ontlokt de toehoorder dan ook een reactie. Die reactie kan bestaan uit lofprijzing aan God of om erkenning (ofjuist afwijzing) van zijn handelen in Jezus Christus.

Hoewel het woord ‘verkondigen’ onnodig vervreemdend kan werken, blijft voor de christelijke gemeente de opdracht van kracht Gods heilshandelen op zo’n manier in onze maatschappij bekend te maken dat mensen worden aangespoord hierop te reageren. Tegelijkertijd mag de gemeente zich gesterkt weten door de zekerheid dat de Heilige Geest haar hierin te hulp komt, door de woorden en daden van Jezus in herinnering te brengen.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: evangelie, evangeliseren, Koninkrijk van God, Geest, verlossing.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken