Menu

Basis

‘Zou ik mij niet wreken op een volk dat zoiets doet?’

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep
In het Nederlands slavernijverleden speelt de Bijbel een belangrijke rol. Zowel tegenstanders als voorstanders van de slavernij gebruikten teksten uit de Bijbel om hun positie te rechtvaardigen.

Nederlandse predikanten die de slavernij verdedigden, gebruiken daarvoor onder meer de volgende drie argumenten. Allereerst merkten zij op dat slavernij overal in de Bijbel aanwezig was en nergens duidelijk werd afgekeurd. Zo wezen sommige theologen op oudtestamentische wetgeving over het onderscheid tussen Hebreeuwse en ‘buitenlandse’ slaven, zoals in Leviticus 25:39-55. In het tijdschrift Dageraad uit 1863 werd daarnaast opgemerkt dat als Jezus tegen slavernij zou zijn geweest, hij daar bij de gelijkenissen, waarin slaven vaak een rol spelen, prima iets over had kunnen zeggen.

Een tweede argument dat theologen gebruikten, was dat de Bijbel een onderscheid maakt tussen geestelijke slavernij (‘slavernij van de zonde’) en lichamelijke slavernij. Volgens een predikant als de achttiende-eeuwse Jacobus Capitein gaat het in het leven vooral om de slavernij van je geest of ziel – die bepaalt immers of je in de hemel komt. Of je ook in het ‘echte’ leven vrij bent, is volgens hem van veel minder groot belang.

Een derde argument dat veel werd aangehaald is de Vloek van Cham. De Vloek van Cham gaat terug op Genesis 9:25, waar Noach zijn zoon Cham (of eigenlijk zijn kleinzoon Kanaän) vervloekt, omdat die zijn vaders naaktheid niet bedekt heeft. Volgens de vloek zou Cham voortaan zijn broers moeten dienen. Sommige latere bijbeluitleggers ontwikkelden de theorie dat Cham de voorouder zou zijn van de zwarte Afrikaanse volkeren (het woord ‘Cham’ klonk namelijk hetzelfde als het Hebreeuwse woord voor ‘warm’ of ‘zwart’). In het tijdperk van de transatlantische slavernij gebruikten predikanten als Johan Picardt deze verwrongen bijbeluitleg om te rechtvaardigen dat zwarte mensen witte mensen moesten dienen als slaven.

Iwan Stiepanowicz Ksienofontow, 1850.
Wikimedia Commons

Anti-slavernij teksten

Maar in de Bijbel zijn ook veel teksten te vinden die kritisch zijn over slavernij. Zo verwezen sommige theologen naar het verbod op ‘menschendieverij’ dat in Exodus 21:16 te vinden is. Predikanten als Johannes de Mey wezen er daarnaast op dat alle mensen geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis en allen afstammen van één voorvader, Adam. Weer anderen, zoals de Lutheraan Hendrik Millies, beriepen zich op het nieuwtestamentische principe dat je je naaste moet liefhebben als jezelf en dat je de ander moet behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden. Volgens Millies is er niets te bedenken dat in scherper contrast staat tot het principe van je naaste liefhebben als jezelf, dan slavernij.

Een ander belangrijk bijbelgedeelte over slavernij is natuurlijk het verhaal van de Exodus, de bevrijding van het volk Israël uit de Egyptische slavernij. In een speciaal voor slaven gemaakte Bijbel, de Slave Bible uit 1807, was het hele bijbelboek Exodus dan ook uit de Bijbel gehaald – dat zou de slaafgemaakten maar op rebelse gedachten kunnen brengen!

Tentoonstelling Kerk en slavernij

In de tentoonstelling ‘Kerken & Slavernij / Heilzame Verwerking Slavernijverleden’ is de rol van verschillende kerken in het slavernijverleden onderzocht – waarbij met name Suriname centraal staat. Specifiek wordt er in de tentoonstelling ingegaan op de rol die de kerk speelde op de plantages en in het legitimeren van de slavernij. Ook is er aandacht voor religieuze abolitionisten, spirituele invloeden en uiteenlopende geloofservaringen voor zwart en wit: structuren waarvan de erfenis in de vorm van misvattingen en onbegrip tot op de dag van vandaag in de geloofsgemeenschappen doorwerkt. De tentoonstelling is samengesteld door curator Vincent van Velsen, in samenwerking met de werkgroep Heilzame Verwerking Slavernijverleden van de Evangelische Lutherse Diaconie. De tentoonstelling is te zien in de Protestantse Gemeente Groningen (4-10 juni 2023) en in de Lutherse Kerk Zwolle (13 juni t/m 7 juli 2023). U kunt zich als kerk aanmelden om deze tentoonstelling tijdelijk te huisvesten. Zie slavernijerfenis.com.

Hoe lazen slaafgemaakten de Bijbel?

Hoe gingen slaafgemaakten om met de verschillende teksten over slavernij in de Bijbel? Het is moeilijk daar met zekerheid iets over te zeggen, want de meeste slaven kregen nooit de kans hun gedachten en gevoelens op te schrijven. Ze konden (en mochten) immers vaak niet leren lezen en schrijven. De Afro-Surinaamse zendeling en marron (een afstammeling van weggelopen slaven) Johannes King kreeg daar echter wel de kans toe. Voor hem vormt onder meer het verhaal van de Exodus een belangrijke inspiratiebron. Hij vergelijkt de Surinaamse slaafgemaakten met de slavernij van het volk Israël onder de Egyptenaren. Zoals God Israël bevrijdde, zo zal God ook het hulpgeroep van de Surinaamse slaafgemaakten beantwoorden, schrijft hij.

Maar hoe ervoeren slaven dan al die teksten in de Bijbel die de slavernij leken te verdedigen? De Amerikaanse voormalige slaaf Frederick Douglass maakte daarvoor in zijn biografie een onderscheid tussen wat hij de ‘slaveholding religion’ (de religie van slavenhouders) en de ‘Christianity of Christ’ (het christendom van Christus) noemde. De religie van slavenhouders, waarin de pro-slavernij teksten centraal stonden, vond hij een hypocriet soort christendom, dat ver was afgedreven van de eigenlijke boodschap van Christus. Hij was als slaaf getuige geweest van christelijke meesters die hun slaven ongenadig hard straften of gezinnen uit elkaar trokken, en vond dat soort gedrag niet met ‘echt’ christendom verenigbaar. Hij citeert over deze vorm van het Amerikaanse christendom instemmend Jeremia 5:9: ‘Zou ik zo’n volk niet straffen? – spreekt de HEER. Zou ik mij niet wreken op een volk dat zoiets doet?’

De eigenlijke boodschap van Christus (diens christendom) zag hij daarentegen als puur, heilig, vredelievend en niet vooringenomen. Door op zo’n manier de Bijbel en de manier waarop de Bijbel door veel slavenmeesters werd uitgelegd uit elkaar te houden, konden hij en veel andere slaafgemaakten toch een boodschap van hoop en troost aan dat eeuwenoude boek ontlenen.

Martijn Stoutjesdijk promoveerde op slavernij in het vroege christendom en het vroegrabbijns jodendom en is nu als postdoctoraal onderzoeker werkzaam aan de Protestantse Theologische Universiteit binnen het onderzoeksproject ‘Kerk en slavernij in het Nederlands koloniaal rijk: geschiedenis, theologie en erfenis.’ Zie ook www.pthu.nl/kerk-en-slavernij.


Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken