Liefde versus wereld-haat
In de doorgaande lezing uit Johannes worden de verzen 15:9-17 overgeslagen. Jammer, want ze vormen het eerste deel van de drieslag: het liefdegebod, de haat der wereld en de bijstand van de Parakleet.
In de doorgaande lezing uit Johannes worden de verzen 15:9-17 overgeslagen. Jammer, want ze vormen het eerste deel van de drieslag: het liefdegebod, de haat der wereld en de bijstand van de Parakleet.
Johannes laat geen moment twijfel bestaan over wat hij wil vertellen: in de ouverture van zijn bericht schrijft hij al ‘dat het woord vlees geworden is en onder ons heeft getabernakeld’ (1:14 – Gr.: skènaoo, ‘zijn tent opslaan’). In die tabernakel manifesteert zich de aanwezigheid van de Eeuwige: hautnah, rakelings nabij. En die aanwezigheid krijgt bij Johannes de gestalte van de ‘eniggeboren Zoon des Vaders’ (1:14). Hij ís de tabernakel.
Valsheid in woord en geschrift is zo oud als de mensheid, blijkbaar óók onder profeten. Fake news is niets nieuws. Wie en wat deugt en wat niet? Lastige vraag! Wie de eerste wil wezen, zal de allerlaatste zijn – en aller dienaar (Marcus 9:35). ‘De broeder kent de broeder’ geenszins ‘als een die voor moet gaan’ (LB 991). Ook al een oeroud probleem, van de eerste kring rond Jezus tot in de kerk van vandaag.
Rond Jezus scheiden zich de geesten: dat moet maar eens in alle duidelijkheid gezegd worden. Niks vrede – het zwaard en tweedracht. Breuk tussen huisgenoten die elkaars vijanden worden: erger kan nauwelijks. Jeremia – hij gans anders – geeft een opmerkelijk advies aan wie gevankelijk naar Babel zijn afgevoerd: Zoek vrede voor uitgerekend die stad! In haar vrede zul je vrede vinden – huisgenoten zijn, bij wijze van spreken.
Het boekje Ester wordt in de introductie die de NBV erbij geeft, een novelle genoemd. Dat genre, zo luidt de definitie, kent één hoofdpersoon, die we leren kennen op een eendimensionaal keer- of hoogtepunt in zijn/haar leven. Zijn/haar karakter ontwikkelt zich nauwelijks. Er zijn in dit verhaal wel meer handelende personen. In dit hoofdstuk is het in elk geval Mordechai die de hoofdrol speelt: twaalf keer valt zijn naam.
Bij Genesis 9,8-17 Wat in Genesis 8 al werd gezegd, maar daar in een goddelijke monologue intérieur, klinkt hier voluit en publiek. Daar (Genesis 8,21vv.) zegt de Heer bij zichzelf: ‘Ik zal de aardbodem niet weer vervloeken vanwege de mens (…) Ik zal al wat leeft niet weer slaan, zoals Ik gedaan heb.’ De verzen […]
Bij Matteüs 6,24-34 Het luthers leesrooster was ook dat van Maarten Luther. Zo preekte hij op de vijftiende zondag na Trinitatis, in 1632 of 1634, over Matteüs 6,24-34: ‘Sorget nicht für euer Leben.’ Luther zet die zorg gelijk met Geiz, hebzucht. Voor hem is er geen kwaad dat het evangelie meer in de weg zit […]
Bij Jesaja 56,1-7 en Matteüs 15,21-28 Tussen twee ‘wonderbare spijzigingen’ (Matteüs 14,13-21 en Matteüs 15,31-38) in plaatst Matteüs Jezus’ ontmoeting met een Kanaänitische vrouw, waarin de omgang met brood in eerste instantie heel wat minder royaal lijkt dan in de verhalen ervoor en erna: het is niet goed het voor de honden te werpen. Lees: […]
Bij Maleachi 3,7-9.16-20 en Matteüs 20,1-16 Geen parabel van Jezus heeft de exegetische gemoederen zo beziggehouden als de ‘gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard’, zoals de NBG-vertalers er in 1951 boven hebben gezet. De verlegenheid is vergelijkbaar met die rond het verhaal over de verkwistende huismeester uit Lucas 16. Het Luthers leesrooster plaatst Matteüs […]