Bazuin
![Bijbelwetenschappen [2;1]](https://www.theologie.nl/app/uploads/2021/10/Bijbelwetenschappen-21-1140x570.png)
trompet, hoorn
De dichter-theoloog Tom Naastepad zette ooit de volgende regels op papier: ‘Eens, als de bazuinen klinken,/ uit de hoogte, links en rechts,/ duizend stemmen ons omringen,/ ja en amen wordt gezegd,/ rest er niets meer dan te zingen, – / Heer, dan is uw pleit beslecht’. Die zinnen vormen nu de eerste strofe van een populair lied uit het Liedboek (Gezang 300). De woorden werden gecombineerd met een fraaie, gemakkelijk in het gehoor liggende volksmelodie uit Wales. Zelden in de loop van de kerkgeschiedenis werd de christelijke gemeente in staat gesteld met zoveel vuur, maar ook met zoveel vreugde en plezier over de jongste dag en over de wederkomst van Christus te zingen: ‘Van die dag kan niemand weten,/ maar het woord drijft aan tot spoed,/ zouden wij niet haastig eten,/ gaandeweg Hem tegemoet,/ Jezus Christus, gistren, heden,/ komt voor eens en komt voor goed!’ – zo klinkt het meeslepende slot van het lied.
Uit het vervolg zal blijken dat de dichter een dankbaar gebruik gemaakt heeft van traditionele, bijbelse beelden. Bazuin- of hoorngeschal klonk echter niet alleen in de wereld van het oude Oosten. Wereldwijd werd – en wordt! – de komst van een gewichtig personage of de publiekeafkondiging van een belangrijke mededeling voorafgegaan door klanken die worden voortgebracht door blaasinstrumenten die op de een of andere manier aan bazuinen, trompetten of hoorns doen denken. Uitdrukkingen als rond- of uitbazuinen spreken in dit verband duidelijke taal: zoveel mogelijk mensen moeten ervan horen.
Grondtekst
Aan een zekere verwarring valt niet te ontkomen. Ook muziekinstrumenten veranderen in de loop der eeuwen. Ze worden voortdurend verbeterd. Bazuinen, trompetten en hoorns in onze tijd hebben veelal een ander uiterlijk en klinken ook anders dan blaasinstrumenten met dezelfde namen in een ver verleden. Bovendien maakt de bijbel het de lezer(es) niet eenvoudig om zich een duidelijk beeld te vormen. In de teksten ontbreekt een nauwkeurige beschrijving van het instrument dat bespeeld wordt.
Het Hebreeuwse woord sjofar komt ruim 50x in het Oude Testament voor. Bedoeld wordt de gekromde hoorn van een ram of stier. Bij bijzondere gelegenheden wordt op een dergelijke hoorn geblazen. Vertalers kiezen in enkele teksten voor de ‘ramshoorn’ (o.a. Joz. 6:4-20; Ps. 47:6; 81:4; 98:6; Jes. 58:1), maar zij hebben een voorkeur voor ‘bazuin’ (o.a. Lev. 25:9; Richt. 3:27; 6:34; 7:8-20; 2 Sam. 2:28; 18:16; 1 Kon. 1:34,39; Jes. 27:13; Ez. 33:3; Hos. 8:1; Am. 3:6). De sjofar was niet het enige blaasinstrument in het oude Israël. Uit zilver werd de chatsotsrah vervaardigd (Num. 10:2). Volgens de Torah mochten alleen door priesters op dit instrument worden geblazen (Num. 10:8). Met uitzondering van één bijbeltekst (Hos. 5:8) komt chatsotsrah altijd (d.w.z. ongeveer 30 x) in het meervoud voor (o.a. 2 Kon. 11:14; 2 Kron. 23:13): chatsotserot De etymologie van het woord chatsotsrah zou er op kunnen wijzen dat de chatsotserot smalle, langwerpige instrumenten waren. In Nederlandse vertalingen worden ze over het algemeen ‘trompetten’ genoemd. In enkele teksten worden sjofar en chatsotsrah naast elkaar genoemd (1 Kron. 15:28; 2 Kron. 15:14; Ps. 98:6; Hos. 5:8). Hoewel de kromme ramshoorn – sjofar – en de langwerpige trompet – chatsotsrah – qua uiterlijk en klank sterk van elkaar verschilden, leert een vergelijking tussen de oudere boeken Samuël/Koningen en het later geschreven tweedelige werk van de Kroniekenschrijver toch dat laatstgenoemde auteur om begrijpelijke redenen – de zilveren trompetten hebben meer allure dan een ramshoorn – het woord sjofar verving door chatsots-rah; vergelijk het verhaal over het overbrengen van de ark naar Jeruzalem in 2 Sam. 6:15 met 1 Kron. 13:8; 15:24,28.
In het Oude Testament komen nog een tweetal woorden voor die evenals sjofar met ramshoorn of bazuin vertaald worden: qèrèn (Joz. 6:5; Dan. 3:5,7,10,15) en jovel (Ex. 19:13; Joz. 6:5). Het Griekse woord salpinx (bazuin) komt in het Nieuwe Testament 11x voor, vrijwel steeds in een apocalyptische context (Mat. 24:31; 1 Kor. 14:8; 15:52; 1 Tess. 4:16; Hebr. 12:19; Op. 1:10; 4:1; 8:2,6,13; 9:14). Het werkwoord salpizein komt eenmaal voor in de betekenis van ‘rondbazuinen’ (Mat. 6:2) en 11x heeft het betrekking op ‘het blazen op de bazuin’ – het tekstmateriaal laat er geen twijfel over bestaan dat het gebeuren zich in een apocalyptische context afspeelt (1 Kor. 15:52; Op. 8:6,7,8,10,12,13; 9:1,13; 10:7; 11:15).
Letterlijk en concreet
a.Muziek is oud, eeuwenoud. Het is vermoedelijk niet gewaagd te veronderstellen dat muziek niet veel minder oud is dan de mensheid zelf. Liederen vergezellen de mens op zijn/haar weg door het leven. Bij tal van bijzondere gelegenheden wordt muziek gemaakt, wordt gezongen en gedanst. Muzikale klanken klinken waar vreugde en blijdschap heerst, maar ook waar getreurd wordt over het verlies van een geliefde. Wanneer woorden tekortschieten blijkt muziek een stem te kunnen geven aan diepverborgen gevoelens en emoties.
b.Muziekinstrumenten hebben hun eigen kleur en roepen een speciale sfeer op. Wie een liefdeslied zingt zal zich eerder door een harp, een fluit of een viool laten begeleiden dan door een bazuin, trompet of hoorn. In het geschal van laatstgenoemde muziekinstrumenten verdrinken de zoet-gevooisde woorden die in feite alleen voor het oor van de geliefde zijn bestemd. De bijbel onthult dat het in het oude Israël niet anders was. Bazuinen, hoorns en trompetten klonken als er signalen gegeven moesten worden, in de strijd, maar ook bij het verrichten van cultische handelingen (Num. 10:1-10; 2 Kon. 11:14; 12:13; 2 Kron. 13:12-14). Op de hoorn -de sjofar, een stier- of ramshoorn – werd geblazen aan het begin van bijzondere feestdagen, zoals de Verzoendag en het sabbat- en jubeljaar (Lev. 25:9). In de eeuwen die volgden op de Babylonische ballingschap kwam in deze rituelen geen ingrijpende verandering.
Trompetgeschal weerklinkt wanneer het fundament van de nieuwe tempel is gelegd (Ezra 3:10; vgl. Neh. 12:35) en dat gebeurt ook regelmatig wanneer Judas de Makkabeeër in de jaren tussen 167 en 164 v.Chr. ten strijde trekt tegen de Syrische troepen met als doel een einde te maken aan de geloofsvervolging door koning Antiochus IV Epifanes (1Makk 3:54-16:8; 2 Makk. 15:25).
Beeldspraak en symboliek
a.In de Bergrede staat de volgende waarschuwing tegen opzichtige vroomheid: ‘Pas op dat jullie je gerechtigheid niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden. Anders wacht je geen loon bij jullie Vader in de hemel. Dus wanneer je barmhartig bent, loopt er dan niet mee te koop (letterlijk: laat het niet voor u uitbazuinen), zoals de schijnheiligen dat doen in de synagogen en op straat, om door de mensen geprezen te worden’ (Mat. 6:1-2).
b.Op blaasinstrumenten als bazuinen, trompetten en hoorns wordt vooral bij bijzondere gelegenheden geblazen. Zoals het bazuingeschal dat klinkt aan het begin van de veldslag. Van dat beeld maakt Paulus gebruik in een gedeelte waarin hij ‘het spreken in tongen’ niet zonder meer veroordeelt, maar wel oproept tot een helder taalgebruik in de verkondiging: ‘En als de trompet (of bazuin) een onherkenbaar signaal geeft, wie zal zich dan gereedmaken voor de strijd? Zo is het ook met u: als u met uw tong geen verstaanbare taal spreekt, hoe kan men dan begrijpen wat u zegt? Uw woorden verwaaien in de wind’ (1 Kor. 14:8-9).
c.Gelet op het bovenstaande is het niet verwonderlijk dat in profetische en vooral in apocalyptische literatuur gesproken wordt over bazuingeschal dat zal klinken als signaal van de komst van de dag van de Heer. Op bazuinen werd al geblazen bij de wetgeving op de berg Sinai: ‘Op de derde dag, vroeg in de ochtend, begon het te donderen en te bliksemen. Boven de berg hing een dichte wolk, machtig bazuingeschal weerklonk, en alle mensen in het kamp beefden van angst’ (Ex. 19:16; vgl. Ex. 19:19; 20:18). Bazuinen klinken wanneer Gods aanwezigheid manifest wordt, en het volk beeft en siddert: ‘Blaas de bazuin op Sion, sla alarm op mijn heilige berg: laat al de bewoners van het land beven. Want de dag van de Heer is gekomen; ja, hij is nabij, een dag van donker en van duisternis…’ (Joël 2:1-2; vgl. Joël 2:15; Sef. 1:16).
d.Ook in apocalyptische passages in het Nieuwe Testament klinken bazuinen: ‘Dan zal Hij (de Zoon des mensen) zijn engelen uitzenden onder luid trompet (of bazuin)geschal, en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere’ (Mat. 24:31). Uit zijn brieven blijkt meerdere malen dat ook Paulus door apocalyptische voorstellingen is beïnvloed. Om de gemeente van Tessalonica gerust te stellen over het lot van degenen die overleden zijn, schrijft hij de volgende opmerkelijke zinnen: ‘En dit kunnen wij u meedelen volgens een woord van de Heer: wij die in leven blijven tot de komst van de Heer, wij zullen hen die ontslapen zijn in geen geval voorgaan. Want wanneer het bevel gegeven wordt, als de stem van de aartsengel en de trompet (of: bazuin) van God weerklinken, dan zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen, en eerst zullen de doden opstaan die in Christus zijn…’ (1 Tess. 4:15-16). In een andere brief spreekt de apostel der heidenen over de laatste bazuin die zal klinken, waarna de doden zullen worden opgewekt (1 Kor. 15:52).
e.In het laatste bijbelboek krijgen zeven engelen zeven bazuinen die kosmische catastrofes aankondigen (Op. 8:2-9:14) en tenslotte ook het einde van hemel en aarde (Op. 10:7; 11:15).
Praxis
a.Liederen:
Liedboek: Psalm 47; 98; 100; 150; Gezang 93; 244; 278; 279; 298; 299; 300; Alles III: 20; Bijbel I: 21; Honderd: 78; Mond: 18; 29; ZAD II: 23; Zingend III: 14; VI: 84.
b.Poëzie:
Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, 19848, blz. 415: ‘Muziek’. Hans Bouma, Mijn God, Kampen 1997, blz. 175: ‘Stem geven’. Hans Bouma, Mens in weer en wind, Kampen 1998, blz. 85: ‘Muziek’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 458: ‘De dageraad’. H. Marsman, Verzamelde gedichten,Amsterdam 198818 , blz. 88: ‘Ontwaken.
c.Verwerking:
Om de functie van de bazuin/trompet/hoorn in de bijbel in te leiden, zouden we een inventarisatie kunnen maken van momenten waarop in onze tijd wordt geblazen op zulke blaasinstrumenten. Bijvoorbeeld bij gedenkdagen, bij het militaire appèl of bij bijzondere gelegenheden. Door deze muziek ten gehore te brengen, komt de betekenis ervan nog dichter naar ons toe. Een andere benadering is die van de gewoonte om op paasmorgen in de kerkdienst trompetmuziek te spelen. Wat is daarvan de theologische zin? Als thema’s noemen we: oproep tot horen, aankondiging van keerpunten, waarschuwing voor gevaar, oproep tot actie, oordeel en bevrijding. Hoe zouden we zulke gebeurtenissen vandaag willen markeren?
Verwijzing
Er lopen verbindingen met de begrippen ‘dag‘ (morgen, ochtendwake) en ‘haan‘.