Menu

Premium

Bloed

Er is een bekend, oud lied dat begint met de volgende woorden: ‘wien Neerlands bloed in de aderen vloeit’. Wat bedoelde de dichter toen hij deze zin aan het papier toevertrouwde? Zou hij werkelijk hebben gedacht dat Nederlands bloed anders was dan Frans, Duits of Engels bloed? De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat er geen enkel verschil is. Het bloed dat door de aderen van een Vietnamees, Chinees, Egyptenaar of Nigeriaan vloeit, heeft dezelfde samenstelling als ‘dat van een Hollander, Brabander of Fries. Dat weten we allemaal wel en toch spreken we over ‘bloedverwanten’, over ‘blauw bloed’ en over personen die ‘van koninklijken bloede’ zijn. Ons eigen kind noemen we ‘ons eigen bloed’. Dit opmerkelijke taalgebruik onthult dat bloed gezien wordt als de drager van verwantschap. We weten langzamerhand wel beter, maar in de taal zal de suggestie nog lang bewaard blijven.

Bloed roept emoties op. Mensen verklaren dat ‘ze geen bloed kunnen zien’. Ze wenden het hoofd af of vallen flauw. Wanneer bloed zichtbaar wordt is er iets aan de hand. Dat kan nog onschuldig zijn: een klein wondje, een bloedneus die snel gestelpt is. Na een goed verlopen geboorte is het bloed dat vloeide, meestal snel vergeten. Voor vrouwen is het maandelijks weerkerende menstruatiebloed een last die zij moeten dragen. Bloed vloeit bij ongelukken en bij oorlogshandelingen. Onze taal kent verscheidene uitdrukkingen die te maken hebben metgewelddadig vergoten bloed: het vaderland met goed en bloed verdedigen, de opstand werd in bloed gesmoord, naar bloed dorsten.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord voor bloed (dam) is in het Oude Testament in totaal op 360 plaatsen te vinden. Het heeft in de eerste plaats de concrete betekenis van bloed van zowel mens als dier (o.a. Gen. 9:6; 37:31; 1 Kon. 21:19; Jes. 66:3). Daarnaast speelt het op tal van manieren een belangrijke rol in de cultus als ‘offerbloed’ (o.a. Ex. 12:7,22; 23:18; 24:6; Lev. 4:25; Ps. 50:13; 2 Kon. 16:15; Ez. 44:7,15). Met het woord dam kan ook gedoeld worden op ‘bloed dat op een gewelddadige wijze vergoten wordt’ (o.a. Gen. 9:5-6; 37:26; Spr. 1:18).

Het Griekse woord haima is op ruime schaal vertegenwoordigd in het Nieuwe Testament -onder andere in de Avondmaalsteksten (Mat. 26:28; Mar. 14:24; Luc. 22:20; 1 Kor. 10:16; 11:25,27; vgl. Joh. 6:53-56); in de brief aan de Hebreeën komt het woord vaak voor in enkele passages die zich richten op een vergelijking tussen de offers in het Oude Testament en het eenmalige offer van Christus (Hebr. 9:7,1214,18-25; 10:4,19,29); ook in het laatste bijbelboek wordt veel aandacht aan ‘bloed’ besteed (Op. 1:5; 5:9; 6:10,12; 7:14; 8:7,8; 11:6; 12:11; 14:20; 16:3,4,6; 17:6; 18:24; 19:2,13). Aparte vermelding verdient de uitdrukking sarks kai haima (vlees en bloed: Mat. 16:17; Joh. 6:54,56; 1 Kor. 15:50; Gal. 1:16; 6:12; Hebr. 2:14).

Letterlijk en concreet

a.Bloed vloeit waar geweld wordt gebruikt. Een wijsheidsleraar schreef in het boek Spreuken een waarschuwing tegen onbezonnenheid: ‘Slaat men op de melk, dan komt er boter; slaat men op de neus, dan komt er bloed; slaat men op de woede, dan komt er ruzie’ (Spr. 30:33). Met geweld neemt koning Achab de wijngaard van Nabot in bezit. Op grond van valse beschuldigingen wordt de eigenaar ter dood veroordeeld en buiten de stad gestenigd (1 Kon. 21:13-14). Op het moment dat Achab op het punt staat zich de wijngaard toe te eigenen verschijnt de profeet Elia ten tonele en spreekt de volgende dreigende woorden: ‘Zo spreekt de Heer: Op de plaats waar de honden het bloed van Nabot opgelikt hebben zullen ze ook uw bloed oplikken’ (1 Kon. 21:19).

b.De geboden van de Tora beperken zich niettot het geven van voorschriften voor het specifiek religieuze terrein. Zij hebben betrekking op het gehele menselijke bestaan. Om die reden besteden ze ook aandacht aan het bloed dat vloeit tijdens de maandelijkse menstruatie van de vrouw: ‘Wanneer een vrouw een vloeiing heeft en het is de bloeding van haar menstruatie, dan is zij zeven dagen onrein. Ieder die haar aanraakt, is tot de avond onrein. Alles waarop zij tijdens haar onreinheid slaapt, wordt onrein; alles waarop zij zit, eveneens … ‘ (Lev. 15:19-24). Wat is de consequentie wanneer een bloeding langer duurt? ‘Heeft een vrouw een langdurige bloeding buiten de tijd van de menstruatie of duurt de menstruatie langer dan normaal, dan is zij heel die tijd onrein, zoals tijdens de menstruatie … ‘ (Lev. 19:25-30). Bloedvloeiing leidt tot onreinheid (zaadlozing ook: Lev. 15:1-18), met alle gevolgen van dien. Een verhaal in het Nieuwe Testament moet tegen die achtergrond worden gelezen: ‘Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan vloeiingen leed (en dus al die tijd onrein was geweest en door niemand mocht worden aangeraakt). Ze had veel te lijden gehad van allerlei dokters en alles uitgegeven wat ze had, en er geen baat bij gevonden; ze was er eerder op achteruitgegaan. Omdat ze over Jezus gehoord had, kwam ze door de menigte naar Hem toe en raakte van achteren zijn kleren aan … ‘ (Mar. 5:25-34).

c.Van essentiële betekenis voor de bijbelse geboden met betrekking tot bloed in het algemeen en het eten van bloed in het bijzonder is de gedachte dat in het bloed de bron van het leven van zowel mens als dier zetelt. Omdat over die bron van leven niemand anders dan alleen God als de Schepper van mens en wereld zeggenschap heeft, is het verboden bloed te eten en bloed te vergieten: ‘Alles wat leeft en beweegt zal u tot voedsel dienen; Ik (God) schenk u dat allemaal naast het groene gras. Alleen vlees met de ziel – vlees met het bloed er nog in – mag u niet eten. Ook uw eigen bloed zal Ik terugeisen: van alle dieren zal Ik het terugeisen en ook van de mensen, van de mensen onderling zal Ik het leven van de mens terugeisen. Het bloed van degene die het bloed van een mens vergiet, zal door mensen worden vergoten,want de mens is gemaakt naar het beeld van God’ (Gen. 9:3-6). In de concrete geboden van de Tora is de weerklank van deze gedachte te vinden: ‘Let er op dat u geen bloed eet; want het bloed is het leven, en het is niet geoorloofd vlees te eten met het leven erin. U mag het bloed niet eten; dat moet u als water weg laten lopen. U mag het niet eten … ‘ (Deut. 12:23-25; vgl. Lev. 3:17; 7:26; 17:10,12; Hand. 15:20).

Beeldspraak en symboliek

a.De dieprode kleur van bloed heeft ook de schrijvers van de bijbel gefascineerd. De vergelijking met rode wijn lag voor de hand. In het hoofdstuk in Genesis waarin de zegen van Jakob staat, wordt over Juda gezegd: ‘Aan de wijnstok bindt hij zijn ezelin, aan de wingerd zijn edele volbloed; hij wast zijn gewaad in de wijn, zijn mantel in het bloed van de druiven’ (Gen. 49:11). In de rij van eerste levensbehoeften noemt de wijsheidsleraar Jezus Sirach naast onder meer melk en honing ook ‘het bloed van de druif’ (Sir. 39:26). Een soortgelijke vergelijking wordt gemaakt in de woorden van het Avondmaal: ‘Ook nam Hij een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun die beker; ze dronken er allen uit. En Hij zei hun: “Dit is mijn bloed van het verbond, uitgeschonken voor velen”‘ (Mar. 14:23-24; vgl. Mat. 26:27-28; Luc. 22:20;1 Kor. 10:16; 11:25,27).

b.Bij het zien van een rode kleur denkt menigeen al snel aan bloed. Het woord ‘bloedrood’ is wat dat betreft veelzeggend. De reminiscentie aan bloed maakt het beeld angstaanjagend: ‘De zon zal veranderen in duisternis, de maan in bloed, voordat de dag van de Heer komt, de grote, angstwekkende dag’ (Joël 3:4). In het laatste bijbelboek keert deze voorstelling terug om de verschrikkingen van de eindtijd uit te beelden: ‘Ik bleef toekijken. Toen het Lam het zesde zegel verbrak, ontstond er een hevige aardbeving. De zon werd zwart als een harige zak en de maan werd helemaal rood als bloed. De sterren van de hemel vielen op aarde als late vijgen, door een stormvlaag van de boom geschud … ‘ (Op. 6:12-13).

c.In de beeldende taal van het apocalyptische geschrift dat de afsluiting vormt van de bijbel, speelt ‘bloed’ een belangrijke rol. Het woord komt in verschillende samenhangen en beelden voor: (1) christologisch (voor nadere bespreking zie verder): verlost of gekocht door het bloedvan het Lam of Christus (Op. 1:6; 5:9; 7:14; 12:11); (2) vergoten bloed van de christelijke martelaren (Op. 6:10; 16:6; 18:24): ‘Ik zag dat de vrouw (de hoer van Babylon) dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van Jezus’ getuigen (Op. 17:6; vgl. 19:2); (3) angstwekkende natuurverschijnselen: hagel en vuur, met bloed vermengd (Op. 8:7); water in bloed veranderd (Op. 8:8; 11:6; 16:3-4); bloed uit de perskuip (Op. 14:20); (4) een positief beeld: ‘Hij (= de berijder van een wit paard) is gehuld in een mantel, gedoopt in bloed. Zijn naam luidt: Het Woord van God’ (Op. 19:13).

d.Bloed symboliseert gewelddadigheid, moord en doodslag. Wie het bloed van een onschuldige vergiet, maakt zich schuldig aan ‘bloedschuld’ (Gen. 9:5-6; 1 Sam. 25:32-35; Ps. 51:16; 106:38). Onschuldig vergoten bloed moet gewroken worden: ‘U mag geen losprijs aannemen voor het leven van een moordenaar die de dood verdiend heeft; hij moet ter dood gebracht worden … U mag het land waarin u woont, niet ontwijden. Bloed ontwijdt het land en wanneer er bloed vergoten is wordt voor het land geen verzoening bewerkt, tenzij door het bloed van degene die het vergoten heeft’ (Num. 35:31-33). Bloedwraak is plicht voor iedere mannelijke verwante – vader, broer, zoon, neef – van degene wiens bloed onschuldig vergoten is (Richt. 8:1821; 2 Sam. 3:27; vgl. ook Gen. 4:23-24; 1 Kon. 2:44). Aan bloedwraak komt een einde op het moment dat er geen mannelijke familieleden meer in leven zijn. Het gevaar van excessen in de vorm van een eindeloze vete tussen families of stammen was niet denkbeeldig. Om die reden doet het boek Deuteronomium een poging de bloedwraak in te perken: ‘Vaders mogen niet ter dood gebracht worden vanwege hun kinderen, en kinderen niet om hun vader. Ieder zal ter dood gebracht worden vanwege zijn eigen schuld’ (Deut. 24:16).

e.Wanneer gezegd wordt dat ‘iemands bloed op zijn eigen hoofd komt’ dan betekent dat hij of zij verantwoordelijk is voor de keuze die werd gemaakt en dat de consequenties daarvan voor eigen rekening zijn. De twee verkenners die door Rachab in Jericho werden gered, beloven dat zij en haar familie bij de verovering van de stad gespaard zullen worden. Maar ze waarschuwen wel: ‘Als iemand uit je huis de straat opgaat, komt zijn bloed op zijn eigen hoofd: wij dragen dan geen verantwoording. Wij zijn wel verantwoordelijk als men de hand slaat aan iemand die bij je in huis is’ (Joz. 2:19). Een zelfde waarschuwing is in de profetische literatuur te vinden: ‘Als dan iemand wel het signaal hoort maar zich er niet aan stoort, en het zwaard komt en slaat hem neer, dan is alleen hijzelf schuldig aan zijn vergoten bloed’ (‘dan komt diens bloed over zijn eigen hoofd’, in de vertaling NBG-1951); (Ez. 33:4). Soortgelijke woorden werden volgens de evangelist Matteüs ook bij het proces tegen Jezus gesproken: ‘Heel het volk riep als antwoord: “Zijn bloed op ons en onze kinderen”‘ (Mat. 27:25). Bij die gelegenheid zou het joodse volk de verantwoordelijkheid voor de dood van Jezus op zich hebben genomen. In de loop van de kerkgeschiedenis heeft deze tekst veel onheil gesticht. Christenen meenden met een beroep op deze tekst de lijdensgeschiedenis van het joodse volk te kunnen en te mogen verklaren. Niet alleen op grond van het verleden is voorzichtigheid geboden bij het trekken van conclusies uit deze tekst, exegetisch eveneens: de gewraakte uitspraak is alleen in het evangelie van Matteüs te vinden en zal eerder in het kader van zijn theologische visie uitgelegd dienen te worden dan als een verslag van historische gebeurtenissen.

f.Bloed kan een apotropeïsche werking hebben: het beschermt iemand tegen onheil, weert het kwade en bezweert het dreigende gevaar. In een tweetal verhalen in het Oude Testament komt die functie van bloed duidelijk aan het licht. In het eerste wordt verteld over een angstaanjagend, vreemd gebeuren dat zich zou hebben afgespeeld in het leven van Mozes: ‘Toen Mozes onderweg ergens de nacht doorbracht kwam de Heer naar hem toe en wilde hem doden. Maar Sippora nam een scherpe steen, sneed de voorhuid van haar zoon af en raakte daarmee zijn benen aan (= Mozes’ geslachtsdelen – op die symbolische wijze besneed ze hem). Zij zei: “Jij bent mijn bloedige bruidegom”. Daarop liet de Heer hem met rust. Zij had gezegd: “Mijn bloedige bruidegom”, in verband met de besnijdenis’ (Ex. 4:24-26). Het tweede verhaal heeft betrekking op gebeurtenissen voorafgaande aan de uittocht uit Egypte. Iedere familie moet een lam slachten: ‘Vervolgens moet u wat bloed nemen en dat uitstrijken over de beide deurposten en over de bovenbalk van de deur van alle huizen waar het lam gegeten wordt … Maar het bloed aan de huizen zal een teken zijn dat u daarwoont. Als Ik (God) het bloed aan uw huizen zie, zal Ik aan u voorbijgaan. De vernietigende plaag zal u niet treffen als Ik Egypte sla’ (Ex. 12:1-13).

g.Eenmaal wordt verteld dat bloed een expliciete rol speelde bij de verbondssluiting: ‘Mozes nam de helft van het bloed en deed dat in schalen, terwijl hij de andere helft uitgoot over het altaar. Toen nam hij het verbondsboek en las dit voor aan het volk. En zij verzekerden: “Alles wat de Heer zegt zullen wij doen en ter harte nemen”. Vervolgens nam Mozes het bloed, sprenkelde dat over het volk en sprak: “Dit is het bloed van het verbond dat de Heer, op grond van al deze woorden, met u sluit”‘ (Ex. 24:5-8). Het bloed bezegelt het verbond: aan de kant van God door het over het altaar uit te gieten; aan de kant van het volk Israël door het over het volk te sprenkelen – overigens niet eerder dan nadat het volk zijn verzekering heeft gegeven. Volgens de evangelisten Matteüs en Marcus zinspelen de Avondmaalswoorden op bovenstaand verhaal uit Exodus: ‘Dit is mijn bloed van het verbond, uitgeschonken voor velen’ (Mat. 26:28; Mar. 14:24; vgl. Hebr. 9:20).

h.Bij de meeste offers diende het bloed van het geslachte dier als water weg te stromen (Deut. 12:15-16). Op die regel wordt een uitzondering gemaakt: ‘Als iemand, een Israëliet of een vreemdeling die bij u woont, bloed nuttigt, treed Ik (God) persoonlijk tegen hem op en verwijder Ik hem uit zijn volk. Want de levenskracht van mens en dier zit in het bloed. Ik sta u alleen toe om het te gebruiken op het altaar, om de verzoeningsrite te voltrekken, want door de levenskracht bewerkt het bloed verzoening’ (Lev. 17:11); vergelijk de geboden betreffende zondeoffers (Lev. 4:1-5:13) en het ritueel van Grote Verzoendag (Lev. 16:1-34).

i.In het Nieuwe Testament wordt bovenstaande gedachte christologisch geduid. Dat gebeurt met name in de brief aan de Hebreeën: ‘Nagenoeg alles wordt volgens de Wet met bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed is er geen vergeving’ (Hebr. 9:22). Overigens wordt buiten de brief aan de Hebreeën slechts op een beperkt aantal plaatsen in het Nieuwe Testament met nadruk gesproken over de heilsbetekenis van ‘het bloed van Christus’ (Rom. 3:25; 5:9; 1 Kor. 10:16; Ef. 1:7; 2:13; Kol. 1:20; 1 Petr. 1:2,19; 1 Joh. 1:7; Op. 1:6; 5:9; 7:14; 12:11).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 5; 26; 51; 58; 59; 79; Gezang 4-6; 39; 85; 90; 109; 137; 146-148; 185; 186; 192; 256; 272; 336; 354; 355; 359; 461; Gezegend: 128; 145; 146; Liederen: 14; Liefde: 24; Liturgie: 607; Mond: 14; Zingend III: 48; IV: 38; Zleven: 12; 14.

b.Poëzie:

Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, Amsterdam 19848, blz. 103: ‘Bloed’. Geert Boogaard, Er is haast bij het licht, Nijkerk 1979, blz. 57: ‘Er ging een machthebber dood’. Hans Faverney, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1993, blz. 477: ‘Is bloed schande…’ Van der Graft, Mythologisch, Baarn 1997, blz. 300: ‘Lofzang vanwege het lichaam’. Muus Jacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 27: ‘Weary river’. Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 222: ‘Gedaanten van Jezus – III Ontmoeting’.

c.Verwerking:

In het Liedboek komt het woord bloed ongeveer120 keer voor waarvan om en nabij 95 keer in de Gezangen. In deze Gezangen heeft het bloed voor het merendeel betrekking op het leven en werk van Jezus Christus, wat heel veel zegt over de rol die de symboliek van bloed heeft gespeeld (en wellicht speelt) in het christelijk geloof. Een boeiende onderneming is een aantal van deze liederen grondig te bestuderen om op het spoor te komen welke diepere betekenissen daarin aan het bloed worden toegekend. De vraag mag daarbij opgeworpen worden of deze betekenissen nog zeggingskracht hebben voor de moderne mens. Kennen wij een symbool dat dezelfde gedachten als het woord bloed tot uitdrukking brengt? Thema’s die bloed oproepen, zijn onder meer: geweld, dood, martelaarschap, leven, verlossing en bevrijding van onheil, reiniging, Avondmaal, verzoening en vergeving.

Verwijzing

Het bijbels begrip bloed laat verwantschap zien met woorden als ‘offer‘, ‘kleur‘ (rood) en ‘lam‘ .

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken