Chemin neuf: een nieuwe katholieke beweging als loot op een oude stam
In dit hervormingsnummer willen we ook aandacht besteden aan hernieuwing binnen een oude traditie. Jonge loot op oude stam. Hélène Leijendekkers vertelt.
Alleen God schept uit het niets. Wij mensen maken van iets iets anders. We hergebruiken elementen die beproefd zijn en die hun bestaansrecht hebben bewezen. Hervorming mikt op verfrissing, terug naar de bronnen, stof eraf, verder in de oorspronkelijke richting. Hoe is dat met het religieuze leven? In Nederland zien we veel kloosters sluiten. Gemeenschappen komen in een stadium terecht, waarin het niet zinvol is op aanwas te rekenen. De kloof zou vaak te groot worden. Er zijn gelukkig anderen die doorgaan en hopen op nieuw leven. Soms zie je op een oude boom een nieuwe loot geënt. Zoiets is aan de hand in Oosterhout, waar de monniken van de St. Paulusabdij hun klooster verlieten om een onderkomen te betrekken dat meer was toegesneden op hun leeftijd. Wat te doen met het imposante maar lege gebouw, dat honderd jaar getuigde van bloeiend Benedictijns leven?
De monniken gingen op zoek naar een andere biddende gemeenschap die mogelijk hun abdij zou kunnen betrekken. Ze vonden die in Lyon: ‘Chemin Neuf’(= nieuwe weg) genaamd. Chemin Neuf is in 1973 ontstaan uit een gebedsgroep, met als stichter pater Laurent Fabre, een jezuïet, geboren in 1941. Hij was net afgestudeerd en vormde een communiteit met een zevental mannen en vrouwen, die als celibatairen zochten naar een gemeenschappelijk gebedsleven. Hun spiritualiteit wortelt in de Ignatiaanse traditie alsook in de ervaring van de charismatische vernieuwing. Chemin Neuf is een katholieke gemeenschap met een oecumenische roeping. De gemeenschap is in korte tijd enorm gegroeid, zodat ze op dit ogenblik in dertig landen totaal ongeveer tweeduizend leden telt.
De priesters en de “toegewijde broeders en zusters”, driehonderd in getal, zijn in het door de katholieke kerk erkend instituut Chemin Neuf verenigd
De gemeenschap is op verschillende manieren geordend. Ze bestaat uit wisselende groepen van echtparen, gezinnen, priesters en zusters en broeders. Priesters en zusters en broeders hebben de klassieke drie geloften afgelegd. De priesters en de “toegewijde broeders en zusters”, driehonderd in getal, zijn in het door de katholieke kerk erkend instituut Chemin Neuf verenigd. Echtparen en gezinnen wonen in een eigen wooneenheid óf in een leefgemeenschap óf in de wijk. Ze hebben over het algemeen een baan, maar delen met de anderen in de apostolische arbeid van de gemeenschap. Er bestaat ook nog een Kring Chemin Neuf-groepen die zich laten inspireren door de idealen van de gemeenschap en een eigen vorm van engagement kennen.
Chemin Neuf heeft een passie voor de Eenheid in overeenstemming met het gebed van Jezus: Mogen zij allen één zijn (Joh. 17, 11) en staat open voor iedereen. De leden komen uit alle mogelijke christelijke tradities: Luthers, Hervormd, Anglicaans, Orthodox, Evangelisch, Pink-sterkerken. Ze hebben zich verbonden om met elkaar gemeenschappelijk te leven, te bidden en te evangeliseren, zonder de verbondenheid met hun eigen denominatie te verbreken.
Chemin Neuf heeft vele missies opgezet, vooral op het gebied van retraites en vorming van jongeren, maar ook is o.a. in Afrika medische zorg van start gegaan.
De roeping om als zuster in de gemeenschap te leven ontwikkelde zich steeds verder
Tijd om een kijkje te gaan nemen. Ik ben uitgenodigd door zr. Ruth Lagemann. Zr. Ruth blijkt de overste te zijn van de leefgemeenschap, die op dit moment de St. Paulusabdij bevolkt. Ik vraag naar haar eigen roeping.
‘Ik ben Duitse, en Luthers. In 1989 ben ik vanuit Münster naar Chemin Neuf gegaan, voor een tussenjaar na mijn eindexamen, ik was toen negentien jaar. De liederen spraken me aan en na een retraite kwam ik als single in een zogenaamde Kanaweek terecht, vooral voor echtparen en gezinnen een tijd om te herbronnen en nieuwe inspiratie op te doen voor hun leven. Het was een fantastische ervaring, er waren wel duizend mensen. Ik werd geraakt.
Daarna volgde ik een opleiding tot diaken in de Lutherse kerk, vervolgens koos ik voor een opleiding zorg voor gehandicapte kinderen. Maar ik maakte die niet af. Er kwam een tweede Kanaweek, in Berlijn, ik speelde er fluit en het boeide me steeds meer. Ik ben toen een soort Bijbelstudie gaan doen en werd uitgenodigd om een dertigdaagse retraite te volgen. De roeping om als zuster in de gemeenschap te leven ontwikkelde zich steeds verder. Ik studeerde twee jaar binnen de gemeenschap en verbleef tien jaar in Berlijn’.
De Franse Revolutie betekende het einde van het Benedictijnse leven in Frankrijk. Maar in 1837 werd door Dom Guéranger een nieuwe start gemaakt. In de loop van de 19e eeuw volgde een gestage uitbreiding. Begin 20 eeuw vond de groei een abrupt einde door de antiklerikale wetten van minister Combes (1901). Weer werden in Frankrijk kloosters verboden. De monniken werden gedwongen in naburige landen een onderkomen te zoeken in afwachting van betere tijden.
De monniken van de St. Paulusabdij te Wisques in Noord Frankrijk kwamen in navolging van de Benedictinessen in 1907 in Oosterhout N.Br. terecht. Ze bouwden een nieuwe abdij. Na de Eerste Wereldoorlog kon het klooster in Wisques, dat midden in het oorlogsgebied had gelegen, worden hersteld en werd het opnieuw betrokken. In Nederland waren intussen voldoende monniken ingetreden om een stichting in Oosterhout mogelijk te maken. In 1928 werd deze zelfstandig. In 1935 kon een stichting worden gerealiseerd in Egmond: de St. Adelbertusabdij.
Na de oorlog werd bij Doetinchem de St. Willibrordabdij gestart en de abdij in Vaals opnieuw bevolkt. De teruglopende kerkelijkheid in Nederland betekende nauwelijks meer aanwas. De monniken van de St. Paulusabdij besloten daarom hun imposante gebouw te verlaten en naar een voor ouderen meer geschikt klooster te verhuizen.
Ik ben benieuwd hoe de communiteit haar gebedsdiensten vorm geeft met die heel verschillende achtergronden. Zr. Ruth vertelt dat de verscheidenheid van de leden ook in de liturgie tot uiting komt. Ze zingen psalmen, maar ook opwekkingsliederen, het Taizérepertoire, gezangen uit de orthodoxe traditie, wat al niet. De liturgie laat zodoende iets zien van de roeping tot eenheid. De Geestervaring ligt aan de oorsprong van de gemeenschap.
Nu is Hautecombe zelfs het moederhuis van de Chemin Neuf
Men wilde vanaf het begin graag in de stad wonen met een gewone baan en apostolisch leven te midden van de mensen. Dit veranderde begin van deze eeuw, toen de gemeenschap gevraagd werd de Benedictijner abdij van Hautecombe in Savoie te komen bewonen. De monniken wilden in verband met de vele bezoekers naar een rustiger oord vertrekken. Men wilde hier aanvankelijk niet op ingaan, maar de bisschop nodigde hen uit om te komen kijken. Uiteindelijk is men wel op het verzoek ingegaan en nu is Hautecombe zelfs het moederhuis van de Chemin Neuf. Het is een bloeiende gemeenschap met veel jongeren. ‘Zo kan het gaan als je het appel van de Geest tot je laat doordringen’, aldus zr. Ruth.
Nu doet zich weer een andere vraag voor. De aartsbisschop van de Anglicaanse kerk heeft Chemin Neuf gevraagd in Lambeth Palace een gebedskern te vormen. En zelfs ligt er een uitnodiging om in Tibhirine, in het Algerijnse Trappistenklooster, waar zeven monniken in 1996 werden ontvoerd en vermoord, opnieuw te beginnen als christelijke gemeenschap in harmonie met de moslimbewoners van die streek.
Ook vanuit Oosterhout kwam de vraag onverwacht. De monniken wilden hun klooster niet zomaar verkopen en zochten naar mensen die hun leven van gebed op een nieuwe manier wilden doorzetten. Het bestuursteam van Chemin Neuf was tegen, maar in 2005 heeft men ja gezegd voor proeftijd om te kijken of het haalbaar zou zijn. Het was een grote uitdaging. Zou een gebedscentrum in het geseculariseerde Nederland een kans maken?
Er deed zich een heel gunstige omstandigheid voor tijdens die proeftijd. De Evangelische Omroep kwam namelijk met de vraag of de Paulusabdij de locatie kon zijn voor hun programma Op zoek naar God, waarin een aantal BN’ers een week in stilte zouden doorbrengen. ’In samenwerking met de Jezuïeten die de situatie hier meer kenden en de begeleiding op zich namen, hebben we het opgepakt’, vertelt zr. Ruth. Die uitzending heeft veel in beweging gebracht. Direct kwam een veelkleurig geheel van gasten zich aandienen, ook mensen zonder kerkelijke of religieuze achtergrond. ‘Wij mochten echt getuigen zijn als mensen voor het eerst een ontmoeting met God hadden’, zegt zr. Ruth. ‘Er is intussen veel vraag naar stilte retraites; we hebben 35 plaatsen. Onze vraag was: Bestaat er überhaupt belangstelling in Nederland. Wat zouden we hier moeten doen. In Congo werken we met straatkinderen…. Maar er is hier een andere armoede, meer op een geestelijk niveau, waar we wel degelijk een werkveld hebben’.
Retraites organiseren en leiden is core-business
Zr. Ruth heeft inmiddels een ruime ervaring in Chemin Neuf. Na de tien jaar in Berlijn verbleef ze In Hautecombe als gastvrouw. Ze was ook een tijd studentenpastor. In 2008 werd ze in Oosterhout gevraagd. Ze behoorde eigenlijk tot de grootste tegenstanders van dit project… ‘Ik voel me hier inmiddels thuis’, zegt ze. Er behoren twintig leden tot de gemeenschap, maar ze wonen niet allemaal in de abdij; ze hebben meestal een baan. Acht leden zijn helemaal in huis. Er is volop vraag naar hun inzet. In Antwerpen wordt een studentenhuis opgezet, men biedt er een kamer en vorming. Retraites organiseren en leiden is core-business, ook jongerenwerk. Ook hier in Oosterhout is er van alles van de grond gekomen. Iedere donderdag is er vrijwilligersdag. Je kunt vanaf 8.30 uur tot 13.30 meebidden en meeklussen.
Iets nieuws zijn de zaterdagen Brouwen en bidden, echt een activiteit die in Brabant thuis hoort! Bierbrouwen met gebedsmomenten: het is vaak een eerste stap op de weg naar een levensverandering. Het vertrouwde ‘Ora et Labora’ blijft hier dus levend.
Onder de indruk van dit bruisende leven vol plannen en getallen ga ik weer naar huis. De monniken van de St. Paulusabdij hebben plaats gemaakt voor een nieuwe loot aan de stam van religieus leven in de kerk. Ze gaven vol vertrouwen hun dierbare abdij in andere handen over: Chemin Neuf.