Christus van de broodrij

In deze rubriek licht Marleen Hengelaar een kunstwerk uit, dat raakt aan de actualiteit van het kerkelijk jaar. Deze keer, in de koude en grijze maand januari, geeft ze haar commentaar bij een werk van Fritz Eichenberg.
Geen haute cuisine voor Jezus, geen vijf-gangen menu. Hij prefereert de gratis soep-en-broodrij van het Leger des Heils, ook al is het bitterkoud en moet hij geduld oefenen bij het ondraaglijke wachten. Al de mensen op deze Christ of the Breadlines houtsnede zijn in zichzelf gekeerd, ook Jezus. Eerst hun honger stillen, pas dan ruimte voor een eventueel praatje.
De lijdzaamheid, maar ook de grote hunkering naar eten en warmte straalt van hen af.
Zeven individuen staan te wachten op een maaltijd die ze zelf niet klaar konden maken. Jezus staat in het midden, in hun midden, net als de hongerige in Matteüs 25:35.
Terwijl Jezus’ stralenkrans de anderen in het licht zet, is hijzelf helemaal zwart, alsof hij al hun zwartheid in zich op heeft genomen.
Deze houtsnede maakte de Duits-Amerikaanse illustrator Fritz Eichenberg in 1950. Hij emigreerde in 1933 naar de Verenigde Staten, een Jood die quaker werd omdat hij geloofde dat God overal en in iedereen te vinden is. In New York werd Eichenberg een belangrijk graficus en illustrator, terwijl hij doceerde aan het Pratt Institute en de University of Rhode Island.
Eerst hun honger stillen, pas dan ruimte voor een praatje
Werken van barmhartigheid
Naast boekillustraties en prenten met Bijbelse onderwerpen maakte Eichenberg werk dat zich uitsprak voor sociale gerechtigheid en pacifisme. Hij was met name betrokken bij katholiek sociaal werk door zijn vriendschap met Dorothy Day, een diep overtuigde activiste die de krant de Catholic Worker uitgaf. Ook zette zij wereldwijd tientallen ‘huizen van gastvrijheid’ op, waarin vrijwilligers werken dakloos geraakte medemensen voorzagen van eten, kleren en een slaapplaats. Over haar organisatie zei ze: ‘De [zeven] werken van barmhartigheid zijn onze regel.
Ze wijzen de weg van opoffering, dienstbaarheid en een gevoel van eerbied.’
Ja, waarschijnlijk zou Jezus in de soeprij hebben gestaan als hij nu leefde – met de daklozen, de verslaafden, de asielzoekers, de slachtoffers van welk onheil dan ook. Omdat hij solidair met hen wil zijn, omdat hij van hen houdt. Voor de verwende mens van nu, mijzelf incluis, is dat veel te hoog gegrepen. Toch wil Jezus graag dat we in de afgelopen schoenen van de minderbedeelden leren staan, ten bate van hun geluk en het onze. ‘Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor één van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.’
Marleen Hengelaar-Rookmaaker is hoofdredacteur van ArtWay, www.artway.eu, een website over kunst en geloof.