Dag 3 van de schepping
Wat is er toch zo speciaal aan de dinsdag? Er gebeuren in de Bijbel en in het jodendom allerlei bijzondere dingen op deze ‘derde dag’. De oorzaak zou wel eens in de schepping ingebakken kunnen zijn.
De Tenach/het jodendom lijkt iets met het getal 3 te hebben (en ook met 7 en 10, maar dat is een ander verhaal…). Zo lijken belangrijke gebeurtenissen zich vooral op de derde dag voor te doen: het is de derde dag waarop Abraham de plek van de offerande van Isaak al uit de verte ziet (Gen. 22:4); Sichem wordt op de derde dag ná de besnijdenis door de twee zonen van Jakob aangevallen (Gen. 34:25); het is op de derde dag dat Farao zijn verjaardag viert, de dromen van de overste der wijnschenkers en de opperbakker uitkomen en Josefs bevrijding begint (Gen. 40:20). Natuurlijk was de openbaring op Sinaï op de derde dag van de maand (Ex. 19:16); iemand die onrein is, moet op de derde en de zevende dag bespat worden met het reinigingswater van de Rode Koe (Num. 19:12); op de derde dag na de strijd komt een boodschapper aan David vertellen dat Saul en Jonathan in de oorlog gesneuveld zijn (2 Sam. 1:2-4). En dan heb je nog de joodse Bijbel, die ingedeeld is in drieën: Tora, Profeten, en Geschriften; het joodse volk, dat bij de rabbijnen uit drie delen bestaat: Israëlieten, levieten en priesters; zijn er drie aartsvaders; en is het kleinste rechtscollege bij de rabbijnen een drietal wijze mannen…
Dat rechtvaardigt de vraag of er ook iets bijzonders aan de hand is met de derde scheppingsdag in Genesis 1. Nu is het scheppingsverhaal een heikel stuk om over te schrijven. Niet omdat de taal van de Tora hier nu zo ingewikkeld is, het lijkt juist best concrete taal. Maar misschien is dat wel juist het probleem, want wat staat er nu eigenlijk, wat betekent het? Het scheppingsverhaal wordt al in de oude rabbijnse bronnen druk becommentarieerd en verklaard, maar vaak roepen die verklaringen weer nieuwe vragen op. En ook de middeleeuwse joodse bijbelexegeten hadden het er druk mee: wat betekent het eerste woord – bereesjiet – nu eigenlijk? In het begin, in een begin, of ‘In het begin van het scheppen van hemel en aarde’? In de Talmoed worden de scheppingswerken, de maäsee bereesjiet, genoemd als een gebied van de esoterie waarover je maar het beste niet uitweiden in het openbaar. Je mag deze kennis alleen met één geschikte leerling tegelijk bestuderen, niet met twee (Misjna Chagiga 2:1). In zijn commentaar op het scheppingsverhaal verwijst Nachmanides dan ook meerdere keren naar de esoterische dimensie van dit verhaal, en dat het alleen aan een enkeling is gegeven om het te doorgronden. Anderen stellen dat het naïef zou zijn om te denken dat de Tora werkelijk een exacte, feitelijke beschrijving geeft van de schepping. Kortom, het is een uitdaging om over het scheppingsverhaal te schrijven…
Water en aarde
De derde dag begint met de begrenzing tussen water en aarde – land en zee. Hierzonder zou de aarde niet bewoonbaar zijn voor de mens en de meeste dieren plantensoorten. Op deze derde dag wordt duidelijk wat er in de twee eerdere dagen is gebeurd. Na de eerste scheppings‘daad’ van God uit het niets lijkt alles in een toestand van vermenging en chaos te bestaan: licht en duisternis, vloeibaar en vast, boven en beneden – hemel en aarde – lopen in elkaar over. Volgens Nachmanides is de afgrond (tehom) uit het tweede vers van Genesis een amorf mengsel van aarde en water. Nu komt veel van het scheppingswerk erop aan om de verschillende materie, entiteiten, en vormen van elkaar te scheiden, te begrenzen. Licht en donker worden op de eerste dag van elkaar gescheiden, en dag en nacht ontstaan – een vast tijdsritme.
Op de tweede dag vindt er een scheiding plaats tussen het water dat de wereld vult – het uitspansel (rakia) zal een scheiding maken tussen het water beneden dat zich op de aarde bevindt en het water boven. Het uitspansel wordt ook hemel genoemd door God – sjamajim. De vraag rijst dan natuurlijk wat er zich boven het uitspansel bevindt – blijkbaar is er ook nog ‘iets’ boven de hemel, een iets dat vooral water is volgens de Tora. Boven de ‘gewone’ zichtbare hemel bevindt zich volgens sommigen de Hemel der Hemelen – de allerhoogste hemel, aangeduid in het Hebreeuws als sjemee hasjamajim, waarover we lezen in Psalmen (148:4): Looft Hem, hemel der hemelen, en wateren boven de hemel (zie ook Neh. 9:6). Hiermee is de hemel waarvan al in het eerste vers werd gesproken gereed.
Tweemaal goed
Ondertussen is het onder het uitspansel nog een chaos. Water en land lopen nog steeds in elkaar over en door elkaar heen. God laat al het benedenste water zich verzamelen naar één plek – de zeeën –, waardoor het droge land zichtbaar wordt. Het droge land (jabasja) wordt door God aarde genoemd – erets. Hiermee is nu ook de aarde uit het eerste vers zichtbaar geworden. Nu zijn hemel en aarde werkelijk gemaakt. God zag dan ook dat het goed was. Al meer dan 1500 jaar geleden merkten de rabbijnen echter iets merkwaardigs op aan die uitdrukking ‘en God zag dat het goed was’. Bij de meeste scheppingsdagen wordt deze Goddelijke goedkeuring één keer uitgesproken, behalve bij twee dagen: op de tweede dag ontbreekt ze, en op de derde dag komt ze juist twee keer voor (Gen. 1:10 en 1:12). De eenvoudige uitleg is dat het werk van de tweede dag pas op de derde écht af was. Het uitspansel heeft pas een functie als op aarde ook water en land gescheiden worden. Het dubbele ‘en God zag dat het goed was’ op de derde dag slaat dus zowel op de scheiding tussen water en land en het maken van het uitspansel als op het ontspruiten van de bomen en gewassen.
Een andere uitleg stelt dat het begrip scheiding (Hebreeuws: hivdiel), dat op die tweede dag twee keer genoemd wordt, een negatief begrip is. Het wijst immers op strijd en dualiteit. Daarom was het niet passend om deze dag per se ‘goed’ te noemen. De derde dag ‘corrigeert’ als het ware het negatieve aspect van de tweede dag. Hoewel scheiding een negatief begrip is, blijkt op ‘Dag dat de scheiding tussen ‘water en water’ uiteindelijk goed was, want hierdoor ontstonden land en water als afzonderlijke gebieden. Hiermee werd het eerste leven op aarde mogelijk gemaakt: dat van de gewassen, planten en bomen. De aarde wordt aangekleed met allerlei soorten gewassen en planten – sommige met eetbare zaden, andere zonder zaden. En ook de bomen naar al hun soorten verschijnen. Sommige commentatoren wijzen erop dat er alleen wordt gesproken over vruchtdragende bomen. We bevinden ons hier nog in de ideale schepping van vóór de zondvloed, waarin alle bomen nog vruchten dragen. Niet-vruchtdragende bomen zijn een teken van de vervloekte aarde ná de zonde van Adam. De Midrasj stelt dan ook dat ook het paradijs – de tuin van – op deze dag is geschapen. Met recht wordt over de derde dag twee keer gezegd ‘en God zag dat het goed was’.
Overgangsdag
Je zou ook kunnen zeggen dat de derde dag de overgang vormt tussen de embryonale fase van de schepping, waarin alles al in potentie aanwezig is – de eerste twee dagen – en de fase waarin het aardse leven in al zijn facetten vol zichtbaar en manifest wordt, met de mens als laatste creatie – de vierde, vijfde en zesde dag. Dit idee ligt misschien ook ten grondslag aan een andere uitspraak in de rabbijnse literatuur, die stelt dat de dinsdag de overgang vormt tussen de sjabbat van de afgelopen week en de aankomende sjabbat. Tot en met dinsdag is er nog iets van de heiligheid van de sjabbat van de afgelopen week aanwezig. En vanaf woensdag straalt ons al iets tegemoet van de komende sjabbat. De dinsdag vormt de verbinding tussen de beide sjabbatdagen, tussen deze beide dagen die de messiaanse, ideale wereld symboliseren.
Toch is het volgens anderen niet alles goud wat er blinkt. In een wat pessimistischer lezing is in die derde dag al het zaad te ontdekken voor de zondeval en de imperfecte wereld waarin de mens nu leeft. Zo ontdekte men een discrepantie tussen de opdracht aan de aarde om ‘vruchtbomen die naar hun soort vruchten zullen dragen’ voort te brengen (1:11) en het uiteindelijke resultaat: ‘vruchtdragende bomen, waarin zaad zit – naar hun soorten’. Het minieme verschil zit hem dat in de opdracht twee keer het woord ‘vrucht’ te lezen is (perie), en in de uitvoering slechts één keer. Met enige fantasie kun je de goddelijke opdracht zo lezen dat de ‘vruchtboom’ (eets perie) niet alleen vruchten voortbrengt, maar zelf ook vrucht is. De bedoeling was dat de boom zelf ook smaak zou hebben en eetbaar zou zijn, net als de vrucht. De aarde deed dit echter niet en bracht slechts bomen voort met eetbare vruchten. Dit is als het ware een voorafschaduwing van de zonde van Adam, die ook ongehoorzaam is. Vandaar dat de aarde later na de zondeval vervloekt zal worden, samen met Adam zélf (commentaar van Rasji op Gen. 1:11).
Een mystieke uitleg ziet dit beeld over een vrucht en de boom als de verhouding tussen daad (vrucht) en intentie (boom). In de ideale wereld is er geen tegenstelling tussen de zuivere gedachtes en de goede daden die ze voortbrengen. In de imperfecte wereld is er een discrepantie en een ogenschijnlijk goede daad ook voortspruiten uit verkeerde intenties en motieven (Baruch Ashlag). In de herstelde wereld zijn daad en intentie weer met elkaar in overeenstemming.
Genesis/Exodus
Anderen wijzen er nog op dat er een semantische link loopt tussen de derde dag en het Exodus-verhaal. Het Hebreeuwse woord voor ‘droog land’ (jabasja) dat twee keer voorkomt in de passage van de derde dag, in combinatie met de woorden water (majim) en zee (jam), roept de associatie op met een passage in het Exodusverhaal waarin dezelfde woorden gebruikt worden:
En Mozes strekte zijn hand uit over de zee en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug in haar bedding, terwijl de Egyptenaren haar tegemoet vluchtten; zo stortte de Eeuwige de Egyptenaren midden in de zee. De wateren vloeiden terug en bedekten de wagens en de ruiters van de gehele legermacht van Farao, die hen in de zee achterna getrokken waren; er bleef van hen niet één over. Maar de Israëlieten gingen op het droge [bajabasja] midden door de zee [betoch hajam] en het water was hun rechts en links als een muur. (Ex. 14:27-29, naar NBG vert.)
Je zou dit kunnen lezen als het tenietdoen – tijdelijk – van wat er op de (tweede en) derde scheppingsdag werd volbracht.De grenzen tussen boven en beneden, tussen water en land worden hier op hun kop gezet en tijdelijk teruggebracht tot de oerchaos. De kiem van de verlossing van Israël lag dus al in de derde scheppingsdag, maar tegelijkertijd bevat die derde dag dus ook de wortel van de ballingschap. Want geen Exodus zonder ballingschap (zie het artikel van J. Cohen over Pesach op www.yeshiva.org.il).
Hoe het ook zij, in de joodse traditie geldt de derde dag van de week als een dag met een positief karakter. In sommige joodse stromingen wordt de derde dag daarom als extra geschikt beschouwd om een huwelijk op te sluiten. Mazzeltof!