Menu

Basis

De blinde vlek waarmee wij zien

Uit het twaalfde-eeuwse traktaat Thuis komt naar voren: het enige zicht dat de mens verleend wordt, is het zicht op de eigen blindheid. Er gaat van alles door hem of haar heen, maar het ‘ik’ ziet niet. Deze blindheid opent de mens voor de onwaarneembare werkelijkheid van God. Het devies is: kijk en handel vanuit godsvertrouwen.

Cover 'Thuis. Inkeer en de vorming van het geweten' (beeld Damon)
Cover Thuis. Inkeer en de vorming van het geweten (beeld: Damon)

Samen met een leesgroep heb ik in de jaren 2012-2013 meegewerkt aan de vertaling van het traktaat Thuis, die vorig jaar (2020) is uitgegeven. Thuis is ongetwijfeld een van de invloedrijkste traktaten van het middeleeuwse monnikendom waarin het innerlijk ontwaken van de mens centraal staat. Deze anonieme cisterciënzertekst uit de late twaalfde eeuw, traditioneel aan Bernardus van Clairvaux toegeschreven, is in werkelijkheid een compilatie van teksten van verschillende herkomst, die niettemin één geheel vormen. Het document is tevens een van de oudste verhandelingen uit de hoge Middeleeuwen over de problematiek van schuld, geweten en eigen verantwoordelijkheid. De omvangrijke verspreiding, getuige bijna vijfhonderd Latijnse handschriften en vele omzettingen in de volkstalen, onderstreept de betekenis en populariteit ervan. Als geen ander geschrift weet dit traktaat de nieuwe mentaliteitsethiek van de twaalfde eeuw, met zijn accenten op individualiteit en innerlijkheid, te actualiseren. De sprekende beelden die het daarbij gebruikt, werken door tot in de moderne tijd.

Ik zie

Voor mij betekent transitioneel leiderschap niet dat de leider veranderingen inzet. Mijn taak als abt was en is om beheerder van het huis te zijn, van het bestaande dus. Het is juist dit huis, dit bestaande dat in verandering is, dat mij voor de vraag stelt: ‘Hoe begeleid ik dat proces, hoe kan ik dit laten gebeuren?’ Waarneming, zien wat er gebeurt, is daarbij het belangrijkste en ook het moeilijkste. Ik ben mijn eigen blinde vlek. De ironie van het biologische oog is dat de blinde vlek, de plek waar geen netvlies is en dus geen licht ontvangen wordt, de plek is waarmee we zien. Het is namelijk de zenuw die alle lichtsignalen doorgeeft aan de hersenen. Die lichtsignalen bereiken op een gegeven moment een moeilijk te lokaliseren subject: het ik, dat zich deze waarnemingen toe-eigent door ik zie te zeggen. Dit ‘ik’ mag waarlijk de blinde vlek genoemd worden, want hier eindigt de zuivere waarneming van de realiteit en begint de realiteit zoals ík die zie.

Lachspiegelpaleis

Van deze menselijke eigenaardigheid waren de anonieme auteurs die in de loop van enkele eeuwen aan Thuis hebben gewerkt zich goed bewust. Hun waarneming was dat het huis, het bestaande, niet alleen in verandering is, maar zelfs op instorten staat. De openingszin van het traktaat is dramatisch: ‘Dit huis waarin wij wonen dreigt aan alle kanten in te storten.’ Wat ze bedoelen is: de realiteit die ik schep, houdt geen stand. Ik kleur de realiteit met wat ik denk nodig te hebben. Het geschrift gaat hier diep op in, het beslaat het grootste deel van het boek. De vertekende waarneming vinden zij zonde en ondeugdelijk, en ze benoemen het ook zo: zondes en ondeugden, die ze in een lange stoet de revue laten passeren. Het lijkt op een lachspiegelpaleis waar je je eigen vervormde ik tegenkomt. Als goede cabaretiers zetten de auteurs niet de lezer maar zichzelf in de etalage, waardoor wij op onze beurt onszelf kunnen herkennen, met een lach en vooral een traan.

§ 37. Mijn hele leven heb ik onderzocht en des te zorgvuldiger naarmate het me meer vertrouwd was. En ik moet eerlijk toegeven, ik heb er niets anders aangetroffen dan een plaats van verschrikking en onmetelijke eenzaamheid en een geweten dat kennelijk langdurig verwaarloosd is, totaal niet gecultiveerd, met doornen en stekels bezaaid en vol van allerlei oneffenheden. Ik vind werkelijk geen enkele ondeugd die me niet op een of andere manier besmet heeft.

De woede heeft me verstoord, de afgunst heeft me verscheurd, de trots blies me op. Van alles heb ik mij op de hals gehaald: wispelturigheid van het gemoed, grappenmakerij, schimpscheuten aan het adres van mijn naasten, schandelijke lasteringen en ongeremd taalgebruik. Het gezag van mijn superieuren heb ik niet gerespecteerd maar veroordeeld. Bij berispingen over mijn nalatigheden was ik opstandig of zat ik te mopperen. Schaamteloos heb ik mezelf boven anderen geplaatst die beter waren dan ik. Ik heb de spot gedreven met de eenvoud van mijn geestelijke broeders.

Mijn meningen heb ik ruw in het rond geslingerd. Ik keerde me af van verleende diensten en als me iets geweigerd werd, eiste ik het op. Ik voelde me verheven boven de jongeren en verachtte ze. Ik had geen oog voor een eerbiedige, volgzame manier van leven, niet voor bescheidenheid in gesprekken. Ik heb halsstarrig vastgehouden aan mijn eigen wil, ben hard gebleven in mijn hart en heb gepocht in gesprekken. In de nederigheid deed ik alsof, in de haat hield ik stand en in mijn scherts was ik krenkend.

Een vertekend beeld van de werkelijkheid. (beeld Andrew Martin)
Een vertekend beeld van de werkelijkheid (beeld: Andrew Martin)

§77. Ik zou willen weten wat voor soort mens ik ben, maar ik kan slechts met moeite de waarheid over mijzelf onderscheiden. Want mijn eigenliefde ontneemt me het juiste oordeel over mezelf. Vandaar dat ik mezelf nauwelijks vertrouw als het over mij gaat. Ik ben bang dat de leugenaar die ik ben inzake het oordeel over mijzelf op onrechtvaardige wijze over zichzelf zal liegen. Laat Hij me beoordelen voor wie alles naakt en open ligt en die ik niet kan bedriegen omdat Hij wijsheid is, die ik niet kan ontvluchten aangezien Hij overal is en evenmin kan omkopen omdat Hij rechtvaardigheid is. Laat Hij tot mij komen die ervan geniet om bij de mensenkinderen te zijn, die aan de deur staat en klopt, klaar om binnen te gaan als ik Hem open zal doen. Laat Hij binnentreden en zijn heiligdom wijden, want Hij is heilig en zijn woning hoort zuiver te zijn. Laat Hij de ondeugden uitrukken, de gedachten ordenen, het gevoelsleven genezen en het gedrag reguleren. Laat niets Hem weerstaan, opdat zijn woning in vrede zij. Ach, waren er maar geen mensen om mij heen, dan kon ik vertrouwelijker met Hem spreken in mezelf. Ook Hijzelf verlangt de afzondering en verkiest een eenzame plaats. Dus moet ik de geruststellingen en gesprekken van de mensen ontvluchten, opdat God kan wonen in de afzondering van mijn hart. Maar het is zeer moeilijk om de geest van buiten naar binnen te roepen en hem daar te doen blijven. Niet minder moeilijk is het om van het zichtbare door te dringen tot het onzichtbare en daarin langere tijd te volharden. Het is moeilijk en veeleisend maar erg vruchtbaar. Ik moet me er dus aan gewennen alleen aan innerlijke zaken te denken en daarin door te dringen, opdat ik kan horen wat de Heer mijn God zegt in mij.

Hier ben ik, allerheiligste God; met U ben ik; ik ben in mijzelf. Hoelang ben ik toch met uiterlijke zaken bezig geweest en kon ik uw stem in mij niet horen. Maar nu ik ben teruggekeerd tot mezelf, ben ik ingegaan tot U, opdat ik U weer kan horen en met U kan spreken. Spreek dan, hoogst Barmhartige, want uw dienaar luistert. Spreek, want ik sta klaar om te gehoorzamen. Wat U me ook opdraagt, ik zal het graag en naar mijn beste vermogen en met eerbied uitvoeren.

Ik zie niets dan God

Het geschrift loopt niet uit op een zuivere waarneming. Dat zou wel mooi zijn geweest: bevrijd van mijn zonden en ondeugden zie ik nu onbevangen de werkelijkheid. Helaas. Het enige zicht dat mij verleend wordt is het zicht op mijn eigen blindheid. Net als de blinde vlek in het oog kan ik naar waarheid zeggen: ik zie niets. Er gaat van alles door me heen, maar mijn ik-zelf ziet niet. Deze blindheid opent de mens voor de onwaarneembare werkelijkheid van God.

Godsvertrouwen

Hier wordt geloof, godsvertrouwen geboren. Wat voor realiteit komt er dan in beeld? De weg van Diepenveen naar Schiermonnikoog is nog volop gaande. Het is nog niet af, als het ooit af zal komen. Terugkijkend op de afgelegde weg waren er momenten dat de grond onder mijn voeten leek te verdwijnen. Het was op zo’n moment dat een oude abdis mij terzijde nam.

Met mijn handen in de hare zei ze: ‘Trust in the Lord and see what emerges.’ Het lijkt een samenvatting van waar Thuis ons naartoe wil leiden. Vertaald naar mijn realiteit betekent het: vertrouw op Christus die alle dagen bij mij is en krijg oog voor wat er dan opduikt, gebeurt. Ga in vertrouwen, zonder enige zekerheid. Mijn enige zekerheid is mijn wankele vertrouwen op Jou.

Broeder Alberic Bruschke is cisterciënzer monnik en abt van Klooster Schiermonnikoog. Dit klooster begon zijn geschiedenis in Frieswijk in 1883 en ging in 1890 naar Diepenveen. In 2014 verhuisde het naar Schiermonnikoog. Dit verhuisproces is in beeld gebracht in de documentaire Het eiland van de monniken.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken