Menu

Basis

De eer is aan God

Blikvanger

Wandelaar met wandelstok

Ook nu nog wordt er muziek geschreven bij bijbelteksten. Hester Smits sprak met organist en componist Toon Hagen over zijn nieuwste werk, de Lukaspassie. Hoe maak je verbinding met het evangelie in begrijpelijke muzikale taal?

Toon Hagen heeft net de laatste noten van zijn Lukaspassie, bestaande uit twee delen: Passie en Pasen, geschreven en zit enigszins vermoeid bij mij aan tafel. Het heeft hem wat gekost. Hagen, iemand van de lach en van de ernst, vindt dat het lijdensverhaal én de opstanding nergens, zoals hij zegt, ‘triomfantalistisch’ mogen klinken. De muziek is een diepe buiging tot Gods eer. Daarnaast is zijn muziek verbonden met wie hij zelf is.

Zo vertelt hij dat hij, tijdens het componeren van de passie, terugdacht aan tien jaar geleden toen hij heel dicht bij de dood kwam. Bij het schrijven van muziek doet alles mee bij Hagen: zijn eigen emotie, zijn herkenning van dood en leven, zijn achtergrond als gelovig jongetje, zijn worsteling met hoogverheven teksten en zijn aversie tegen het ‘In Paradisum’ op Goede Vrijdag: ‘Je hoort Pasen door de Goede Vrijdag heen.’

Zijn liefde voor muziek begon thuis als kind. Hagen: ‘Als er een plaat werd opgezet, was dat een heilig moment bij de familie Hagen. Ik herinner mij het vioolconcert van Beethoven; de maanlanding was er niks bij. Dat was een groot wonder voor mij.

Die merkwaardige Jezus laat ons toch maar even zien wat écht leven is

Niet vreemd want ik wist ook niet hoe muziek er uitzag. Het was heel mystiek en mysterieus. Ik had toen nog nooit een heel symfonieorkest gezien op een podium.’

Naast de muziek werd het geloof hem met de paplepel ingegoten in een Gereformeerde Bondsgezin: ‘Ik vroeg mij als jongetje af: als ik de zegen krijg, mag ik dan kijken of niet? En dan keek ik door mijn wimpers en dan werd de dominee een gedaante.’

We praten door over hoe hij van jongs af aan eigen denkbeelden had bij het geloof. Hagen vertelt dat hij als kind al niet geloofde in ‘Jezus gaat dood en met Pasen loopt hij weer’.

Wat geloof je dan wel?

Hagen: ‘De opstanding gaat in mijn ogen niet over een gebeurtenis maar over een gebeuren. En daardoor snappen we nu ook nog dat de dood niet het laatste woord heeft, maar liefde en aanvaarding. Die merkwaardige Jezus heeft ons toch maar even laten zien wat écht leven is.

Het kan dus wel hè? Een man een man, een woord een woord! Een mens die er helemaal voor is gegaan, gepassioneerd.

In de Kloosterkerk in Den Haag hoorde ik in een preek: het had op het laatst nog mis kunnen gaan maar het ging goed omdat Jezus om zijn vader is blijven roepen; daarin ligt zijn kind-schap. Het is niet zo dat God zijn zoon stuurde, maar het is zo dat God en Jezus elkaar vonden en vasthielden. Wij hebben allemaal die kans om zo te leven maar we verklooien het gewoon.’

Hoe kijk je naar de opstanding?

Hagen: ‘Dat Jezus verschenen is, daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Maar dan meer als een geestelijk lichaam dat is opgewekt dan als een vleselijk lichaam dat is opgestaan. Het blijft lastig om daar taal voor te vinden. En de verhoging van Jezus is zo verbonden met zijn lijden.’

Al mijmerend over leven en sterven begint Hagen over zijn eigen ervaring met de dood. Tien jaar geleden werd hij getroffen door een bacteriële infectie die hem aan de rand van zijn bestaan bracht. Dat leverde hem een zogenaamde bijna-doodervaring op hoewel Hagen dat liever niet zo noemt. Hij voelde zich tot in zijn diepste zelf gekend.

‘Volgens mij gaat het erom dat de weg van Jezus niet is doodgelopen.’

Hagen: ‘Ik heb nu ook weer met het schrijven van de Lukaspassie Eindeloos bewustzijn van Pim van Lommel uit de kast gehaald en er is weer grote herkenning. Ik heb toen ervaren dat er niks weg is uit dit leven; er is alleen maar aanvaarding. Ik werd als het ware gewiegd en gekoesterd. Uiteindelijk begeleidde een vrouwenstem mij weer terug het leven in.

Ik ontwaakte met een ongelofelijke koppijn en het heeft me maanden gekost om mijn handen weer te kunnen gebruiken. Sinds die tijd geloof ik niet meer in de dood maar daarmee wil ik het verdriet en gemis niet relativeren. Ook niet bij mijzelf.’

Wat wil je dan vertellen met de Lukaspassie?

Hagen wil het mysterie hoog houden: ‘De leerlingen vragen niks, dus blijkbaar gaat het ons niks aan. Jezus gaat met de Emmaüsgangers eten, niet al te stichtelijk maar gewoon brood en wijn. En natuurlijk een lied! Dat hoort bij samen eten.’

Hagen heft zijn arm en zijn stem: ‘Maestro, muziek.’ Hagen: ‘Ik zie dat moment voor mij, Jezus en zijn leerlingen bij elkaar, en in de Lukaspassie zet ik dan ook een halleluja in.’

Maar de ernst is bij Hagen nooit ver weg: ‘Ik vermoed dat het Emmaüsverhaal over een proces van jaren gaat, dat het een compositie is. De weg en het gesprek: ze laten het zich nog een keer uitleggen en het kwartje valt maar steeds niet. Dan gaan ze eten en krijgt het handen en voeten. Dat is letterlijk voortschrijdend inzicht. Volgens mij gaat het erom dat de weg van Jezus niet is doodgelopen.’

Hoe laat je dat horen, een weg die niet doodloopt?

Hagen: ‘Niet op die triomfantalistische manier. Je mag horen dat het over “veel” gaat maar het moet niet iets hebben van “we hebben gewonnen” of “wij hebben iets en jullie niet”. Wij hebben weinig aandeel in het hele gebeuren. We mogen het herkennen én begrijpen. Het is een geschenk dit verhaal, dus je moet er zuinig op zijn. Want je kan ermee op de loop gaan. Ik voel hoeveel nuances er in dit verhaal zitten.’

Hoe klinken die nuances in de muziek?

Hagen: ‘Wat je probeert, is verbinding te maken met de teksten in een muzikale taal die te snappen is. Daarmee hoed ik mij voor zogenaamd artistiek gedoe. In de nuance zit ook dat je er moeite voor mag doen. De muziek pakt je niet in maar pakt je uit, hoop ik.’

Jezus en zijn leerlingen bij elkaar; in de Lukaspassie zet ik dan een halleluja in

Hagen is een bevlogen kerkmusicus en kritisch over de kerkmuziek van hier en nu. En ook op zichzelf. Hagen: ‘We zitten nu in een neoromantieke tijd met elkaar. Mensen zeggen dan na een muziekstuk: het emotioneerde me zo. Maar dat vind ik niet altijd een compliment.

De kerk is een beetje te veel van alles. De verburgerlijking is te ver gegaan, we willen elkaar allemaal plezieren. Een kunstenaar mag eigenwijs zijn en zoeken naar wat een goede melodie is bij de tekst. Een sterke melodie draagt de tekst en is niet afhankelijk van slechts één bepaalde harmonisatie. Daar heb je een onafhankelijk goede melodie voor nodig.’

Wat is dan daarvoor een graadmeter?

Hagen: ‘Ik wil dat mensen in hun waardigheid overeind blijven. Niet emotioneel maken en dan naar huis sturen. Er zijn stukken van Bach waar zoveel gevoel of radeloosheid in zit maar die stukken blijven sterk in vorm en verhoudingen. Daarom klopt het altijd bij hem en is het troostvol. Dat is menswaardig en de muziek blijft ook zijn waarde houden.

In mijn Lukaspassie, het Paasdeel, zit een stukje muziek bij de tekst

vreemde vreemde leer mij inzien hoe het daad wordt wat er staat waar de sporen al te vinden waar die toekomst open gaat

en dat is op het randje van het sentiment geschreven.

Maar als je het goed zingt, en dat betekent niet zielig doen en goedgeluimd zingen, dan kan het. Maar het komt wel precies.’

Hagen vertelt dat het stukje tekst uit het passiedeel ‘Een vriend’ geschreven is voor Petrus. Een leerling van Jezus die Hagen raakt: ‘Zijn vriendschap voor Jezus is zo voelbaar en tegelijkertijd doet hij ook zoveel onhandigs.’

Dat de muziek emotioneert, vind ik niet altijd een compliment

Hagen heeft in het Harzgebergte in het huis van een vriend de muziek geschreven bij dit deel. Terwijl hij aan het componeren was, lag de vriend van wie het huis was, ziek op bed. Die nabijheid die Hagen daar ervoer, is in de Lukaspassie te horen in zijn compositie over Petrus en Jezus.

Toon Hagen is organist en kerkmusicus. Hij heeft orgel gestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag en het orkest Musica Michaelis in Zwolle mede opgericht. Tot op heden is hij cantor-organist aan de Sint-Michaëlskerk in Zwolle waar hij de Michaëlscantorij leidt. Tevens werd hij in 2019 benoemd als organist van de Grote Kerk te Apeldoorn. De Lukaspassie (tekst: Jan-Jaap Stegeman, muziek: Toon Hagen) is al uitgevoerd in Zwolle en Leeuwarden. Zie ook de agenda op: www.toonhagen.nl

Nog even terug naar de Lukaspassie.

Hagen: ‘Het eindigt met een verwachtende tekst, een kruising tussen een roep om een halleluja én een halleluja zelf. Het is Goede Vrijdag met Pasen in de rug. Maar dat wordt niet het laatste woord. Je moet verder, het laatste deel grijpt vooruit, het is een Unvollendete.

Ik wil zeggen: neem dat mee naar huis, dit is een goed verhaal, lees het nog maar eens door. Aan het einde gaan we zachter spelen en daarmee vraag je aan mensen om een “stap” naar voren te doen. En je hoopt dat mensen dan beseffen: dit heeft Hij voor ons gedaan, Hij is herkend. Wat een wonder. Want wat een muziekstuk mensen vertelt, dat heeft te maken met de luisteraar.’

En dan Hagen ten voeten uit, zoals hij speelt en leeft: ‘Harder spelen roept applaus op en dat wil ik niet. De eer is aan God.

Hester Smits is predikant van de Grote Kerk te Apeldoorn.


Koers houden
Woord & Dienst 2024, nr. 4

Wellicht ook interessant

bijbel
bijbel
Basis

Verheugt u, gij dochters van Sion

Vol vreugde en blijdschap ontmoeten Elisabet en Maria elkaar in hun gezegende toestand. Het onverwachte van hun zwangerschap herinnert aan de ‘onvruchtbare’ aartsmoeders, aan de moeder van Simson en aan Hanna. De naam Maria verwijst naar de profetes Miriam, de zuster van Mozes. De naam Elisabet betekent ‘dochter van Elisa’. De zwangere vrouwen zwijgen niet, maar spreken profetische, revolutionaire woorden. Daarin komen de uittocht en Hanna’s loflied (1 Samuël 2:1-10), de dappere Jaël en de vernederde Lea aan het woord. Het bekende Magnificat keert alle bestaande machtsverhoudingen om.

Nieuwe boeken