De gastvrije gemeente
Ja, gastvrijheid is een Bijbelse opdracht. De deur open zetten voor een gast, voor de vreemdeling. In ons kerkgebouw, bij onze activiteiten, weten we vaak niet óf en wié de vreemdelingen zijn. Zouden zij zich in ons midden thuis voelen? Zouden ze onze gastvrijheid opmerken? Probeer maar eens ‘als gast’ te luisteren en te kijken…
In de vierde eeuw beklaagde de Romeinse keizer Julianus zich over het groeiend aantal ‘atheïsten’. Zo noemde hij de christenen, want zij erkenden de Romeinse goden niet. Zuchtend schreef hij het volgende aan een regionale bestuurder: ‘Waarom hebben wij het niet in de gaten, dat het hun vriendelijkheid tegenover vreemdelingen is, hun zorg voor de doden en de beweerde heiligheid van hun levenswandel, waardoor dit atheïsme zo toeneemt?’ Hij maakte zich grote zorgen over de medemenselijkheid en de gastvrijheid van zijn ‘atheïstische’ onderdanen. Want dat gedrag had pijnlijk veel werfkracht.
Het is een prachtige verzuchting die we in onze tijd jammer genoeg niet meer zo vaak horen. Julianus’ ‘atheïsme’ groeit ook niet in onze contreien. Toch leggen veel gemeenten zich toe op gastvrijheid en is er vanuit de kerken veel ruimte voor ‘vreemdelingen’. Derk Stegeman laat dat in het vorige artikel heel mooi zien voor Den Haag. Jan Hendriks – lange jaren docent gemeenteopbouw aan de Vrije Universiteit en overleden in 2017 – heeft het denken over kerkelijke gastvrijheid een sterke stimulans gegeven met zijn drie boeken over de gastvrije gemeente.
Zijn boek Gemeente als herberg uit 1999 heeft bij allerlei kerkelijke gemeenten de ogen geopend voor de wereld en de mensen buiten de kerk. Veel gemeenten hebben echt bewust gezocht hoe ze gastvrijer en dienstbaarder konden worden voor hun omgeving. In dit artikel wil ik een paar aspecten van gastvrijheid naar voren halen die in de andere artikelen in dit nummer wat minder zijn belicht. Bij dit alles laat ik uiteraard staan wat bijvoorbeeld Stefan van Dijk en Derk Stegeman sterk benadrukken in hun bijdragen aan dit nummer: kerkelijke gastvrijheid maakt vóór alles ruimte voor de vreemdeling, voor degene die ‘anders’ is.
‘Gemeente als herberg’ opende de ogen van gemeenten voor de wereld en de mensen buiten de kerk
Hoe gastvrij is onze taal?
Bert Bakker – dit jaar een vaste auteur in het Ouderlingenblad – was ooit voorganger in een wat vergrijsde gemeente die nog lang uit een oude liedbundel bleef zingen. Nieuwkomers werden afgeschrikt door de voor hen onverstaanbare taal. Om die ervaring door te laten dringen in de gemeente, deed hij iets bijzonders. Op een gemeenteavond over liturgie liet hij een geliefd lied uit de bundel zingen, maar verving daarbij heel ouderwetse woorden door onzinnige woorden als ‘groempf’, ‘versteegnis’ en ‘gratnietzen’. De organist was van te voren ingeseind en speelde stug door. Gaandeweg het lied nam de verwarring uiteraard toe. Bakker zag dat zijn aanpak werkte: de aanwezigen voelden aan den lijve hoe het moet zijn als buitenkerkelijke mensen een dergelijk lied tegenkomen. Het leidde er toe dat vrij snel werd overgestapt naar een nieuwere bundel.
Taal kan erg ongastvrij zijn, daarom is het goed eens te letten op de taal die er klinkt in bijvoorbeeld de eredienst. Dat betekent uiteraard niet dat alles in Jip-en-Janneke-taal moet. Het christelijk geloof vraagt om inwijding, niet alles hoeft voor iedere buitenstaander direct klip en klaar te zijn. Er is taal die doet beseffen dat er geheimenissen zijn, er is taal die verlangen wekt. Maar er is dus ook taal die oubollig is en afschrikt. Het is zinnig om in de gemeente samen eens te kijken hoe gastvrij en uitnodigend het taalgebruik is.
Hoe gastvrij is onze website?
‘Moet ik bepaalde kleding aan als ik naar jullie kerk ga?’ Een vraag op de site van een kerkelijke gemeente. Deze gemeente heeft op haar website een aantal vragen gezet die mensen kunnen hebben die niet vertrouwd zijn met de kerk. Uiteraard staan er antwoorden bij. Zo leggen ze bijvoorbeeld uit hoe de kerkdienst er over het algemeen uitziet, wat er voor kinderen wordt georganiseerd en dat je niet mee hoeft te doen aan een collecte. Dat getuigt van een open en gastvrije houding.
Er zou ook kunnen staan: ‘U kunt hier gratis parkeren wanneer er geen kerkelijke activiteiten zijn’
Helaas is dat niet het dominerende plaatje als je kerkelijke websites bezoekt. Terwijl toch juist hier gastvrijheid cruciaal is. Want wat doen mensen die zich – om wat voor reden dan ook – oriënteren op de kerk? Ze gaan zoeken op het internet. In alle vrijheid en anonimiteit kijken ze naar kerkelijke websites. En wat komen ze dan tegen? Ik heb wel eens een rondgang gemaakt langs allerlei kerkelijke sites en de opbrengst viel me eerlijk gezegd lang niet altijd mee. De meeste sites zijn niet echt afgestemd op zoekers en andere digitale passanten. Soms zijn het net veredelde kerkblaadjes, vooral gericht op de eigen leden.
Steeds meer gemeenten hebben een eigen kerk-app, waarmee ze iedereen op de hoogte houden van wat er speelt in de gemeente. Veel leden bezoeken de eigen website dan ook niet meer. Al met al zijn er dus goede redenen om de website echt op te bouwen en in te richten met het oog op digitale passanten en zoekers. Het loont de moeite om de eigen website en ook die van andere gemeenten eens te bekijken met de ogen van buitenstaanders.
De gave van gastvrijheid
In de gemeente waar ik als predikant heb gewerkt, was er een koster die een perfect gevoel had voor nieuwkomers. Ze kende iedereen en wist gemakkelijk contact te leggen met mensen die nieuw waren. Vaak seinde ze me dan even in: ‘je moet even op hen afstappen’. Zulke mensen zijn kostbaar in de gemeente. Ze hebben oog en hart voor onbekenden en weten een sfeer van gastvrijheid te scheppen. Niet iedereen heeft die gave en daar is ook niks mis mee. Maar het is wel goed als mensen met de gave van gastvrijheid worden ingeschakeld op plekken waar die gastvrijheid geboden is. Bijvoorbeeld als gastmensen op de zondagochtend. Een eerste indruk maak je maar één keer!
Nieuwkomers worden afgeschrikt door voor hen onverstaanbare taal
In dat kader heb ik gemeenten ook wel eens uitgedaagd om onkerkelijke buurtbewoners te vragen een keer ‘incognito’ een kerkdienst bij te wonen. Dat moet dan uiteraard niet breed worden bekendgemaakt! Het gaat er immers om te ontdekken hoe zij het bijwonen van een ‘gewone’ kerkdienst ervaren. En dan is het goed dat bijvoorbeeld ook de voorganger niet op de hoogte is van deze ‘mystery guests’. Na afloop kunnen ze dan in een gesprek met gemeenteleden hun ervaringen delen. Dat kan een heel leerzame ervaring zijn.
Een gastvrij gebouw
Kerkgebouwen hebben voor veel mensen een hoge drempel. Dat hebben we vaak niet in de gaten als we er zelf kerken. Sommige kerkelijke gemeentes zetten hun gebouw echt open voor groepen en bewegingen die weinig middelen hebben. Ze doen dat kosteloos of tegen een kleine vergoeding. Zo vinden bijvoorbeeld veel migrantengemeentes onderdak in allerlei kerkgebouwen, maar ook voedselbanken en kledingbeurzen. Ook dat is een vorm van gastvrijheid.
De foto met het strenge parkeerverbod bij een kerk op pagina 22 is bepaald geen teken van gastvrijheid. Wat zou het mooi zijn als er niet naar het wetboek van strafrecht zou worden verwezen, maar er heel iets anders zou staan: ‘U kunt hier gratis parkeren op momenten dat er geen kerkelijke activiteiten zijn’. Natuurlijk, daar zitten allerlei haken en ogen aan, maar het gaat vooral om de gezindheid: hoe kunnen we met ons kerkgebouw en het terrein er om heen gastvrij zijn, dienstbaar aan onze omgeving?
Zelf gast durven zijn
Stefan van Dijk schrijft in dit nummer onder andere over de uitzending van de 72 leerlingen in Lukas 10. Hij schrijft dat ze moeten vertrouwen op de gastvrijheid van anderen. De eerste missionaire reis van deze leerlingen is kwetsbaar. Zonder al te veel bagage (met de bijbehorende zekerheid!) zijn ze aangewezen op de gastvrijheid van ‘vredelievende mensen’. Hun missionaire pioniersarbeid vraagt dus niet allereerst om zendingsdrang, maar om het vermogen te ontvangen, gast te zijn, te leven mét anderen. Wederkerigheid is hier belangrijk. Dat is zeker niet eenvoudig, want ‘doen voor’ gaat ons meestal beter af dan afhankelijk zijn en ‘zijn met’. ‘Doen voor’ is comfortabeler, want we houden zelf de regie. ‘Zijn met’ maakt ons kwetsbaar, we hebben minder controle.
Nieuwkomers worden afgeschrikt door voor hen onverstaanbare taal
Lukas 10 is voor mij echt een eyeopener geweest. Kerken zijn geroepen om gastvrijheid te bieden en diaconaal actief te zijn, maar zou dat misschien alleen maar op een gezonde manier kunnen als ze ook weten wat het is om zelf te gast te zijn of hulp te ontvangen? Kan bijvoorbeeld alleen degene die voluit gast durft te zijn een goede gastheer of gastvrouw zijn? En als dat zo is, wat betekent dat dan voor een kerkelijke gemeente? Ze wil in de regel graag ook in diaconale zin iets betekenen voor de buurt, de wijk, het dorp of de stad. Dat kan ze ook, maar zou het kunnen zijn dat zoiets moet beginnen met het scheppen van ruimte waarin ze haar omgeving toestaat ook echt iets voor haar te betekenen? Laat ik het toespitsen vanuit Lukas 10: wie zijn voor de gemeente van Christus in haar omgeving ‘mensen van vrede’? Een mooie vraag om eens op te pakken…
Philadelphia én philoxenia
In de Verenigde Staten is een stad met de naam Philadelphia. Die naam is een Grieks woord dat we ook in het Nieuwe Testament tegenkomen. Het betekent ‘liefde tot broers en zussen’. Het Nieuwe Testament roept op meerdere plekken tot die liefde op, bijvoorbeeld in Romeinen 12:10.
Maar in het Nieuwe Testament klinkt ook de oproep tot philoxenia, letterlijk betekent dat woord ‘liefde voor de vreemdeling’. Derk Stegeman verwees er al naar in de bijdrage hiervoor. We komen deze oproep onder meer tegen in Romeinen 12:13, dus pal na de oproep tot philadelphia. Maar er is bij mijn weten nergens ter wereld een stad met de naam Philoxenia. Broederen zusterliefde ligt ons meer dan liefde voor de vreemdeling, meer dan genegenheid voor degene die anders is. Want de vreemdeling en het vreemde boezemen ons in eerste instantie vaak angst in. Onbekend maakt onbemind. Maar toch, wat zou het mooi zijn als juist in deze tijd van vreemdelingenangst en vreemdelingenhaat er kerken zouden zijn die Philoxenia heten of in ieder geval die naam leven!
Sake Stoppels is emeritus-lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij is tevens lid van de redactie van Ouderlingenblad.