De kerkelijke maaltijd: niet gezellig, maar eerder een ‘verwarrend samenzijn’
Verleden, heden en toekomst van avondmaal en eucharistie
Eucharistie en avondmaal kennen drie tijdlijnen: een herbronning op het verleden, een accent op de toekomst, en het heden. Het koninkrijk is immers al onder en in ons. Het gevaar bestaat dat mensen uitgesloten worden van de kerkelijke maaltijdviering. De maaltijd daagt uit om in een wereld vol verscheidenheid, samen gemeenschap te zijn.
In mijn denken over de kerkelijke maaltijdviering, beter bekend als eucharistie of avondmaal, speelt een persoonlijke ervaring een belangrijke rol. In mijn vroege jeugd woonde ik, opgroeiend in een traditioneel wit gezin in een rustig Fries dorp, naast een alleenstaande moeder met een dochter van ongeveer mijn leeftijd. Onze buren waren niet wit en hun manier van leven was voor de in die tijd en context geldende normen niet bepaald conventioneel. We waren echter goede buren en ik speelde regelmatig met mijn buurmeisje.
Op een dag was ik uitgenodigd voor haar verjaardag. Vermoedelijk was ik toen een jaar of negen. Toen ik daar kwam en plaats nam aan de eettafel, zaten daar allemaal kinderen die er niet uitzagen zoals ik. De sfeer was goed, ik was meer dan welkom. Op geen enkele manier waren de mensen die daar aanwezig waren, verantwoordelijk voor wat mij plots overviel: een gevoel van ‘anders-zijn’. Een ervaring die voor mensen van kleur zeker niet uitzonderlijk is, levend in een door witte mensen gedomineerde omgeving.
Een gevoel van ontregeling overviel me
Ik zag gezichten die niet op dat van mij leken en ik raakte in paniek. Huilend ben ik naar huis gerend, de aanwezigen in verwondering achterlatend. Het voelde voor mij niet als een feestje. Pas veel later ontwikkelde ik het vermogen op deze ervaring te reflecteren: de vanzelfsprekendheid dat je behoort tot de norm was weggevallen. Nooit eerder was ik zo kleurbewust. Het gevoel van ontregeling dat mij overviel, werd veroorzaakt doordat ik kennelijk ineens anders naar mezelf keek. Ik was de witte uitzondering. Dit was een voor mij totaal nieuw perspectief en ik kon op dat moment niet anders dan er voor weglopen. Voor mij destijds een vervreemdende maar inmiddels verrijkende ervaring. Die is betekenisvol gebleken voor hoe ik naar theologie, geloof en kerk ben gaan kijken.
Avondmaal en eucharistie onder druk
De rituele maaltijdviering is de laatste jaren een ‘hot item’ binnen de protestantse theologie. Je kunt je afvragen waarom. Is het vanwege de grote nadruk die het protestantisme van oudsher legt bij de verkondiging en het Woord? Doet deze focus wellicht onvoldoende recht aan de behoefte van de gelovige aan ritualiteit? Dit laatste geldt zeker voor het vrijzinnig protestantisme. De kerkelijke maaltijdviering staat hier, sinds de moderne theologie aan zijn opmars begon in de negentiende eeuw, nog altijd onder druk. Het optimistische mensbeeld van de vrijzinnigheid bracht de klassieke zoenoffer-gedachte die met het avondmaal verbonden is geraakt, aan het wankelen.
Twijfel aan de woorden ‘doe dit tot mijn gedachtenis’
Onder invloed van de bijbelwetenschappelijke kritiek die in de negentiende eeuw opkwam, werd bovendien de vraag naar historische betrouwbaarheid pregnant. De woorden ‘doe dit tot mijn gedachtenis’, die de maaltijdviering van oudsher kerkelijk hebben gelegitimeerd, waren voor menig moderne theoloog niet langer met zekerheid toe te schrijven aan Jezus zelf. Als gevolg hiervan kwam een proces van reflectie op gang. Als onvoldoende bewezen kan worden dat Jezus het zelf zo gezegd heeft, waarom vieren we dan de maaltijd? En sterker nog, stel dat hij het wel zo gezegd zou hebben, waarom zou de opdracht, gericht aan de leerlingen van het eerste uur, ook voor ons gelden? Hiermee werd de vraag naar de relevantie van de kerkelijke maaltijd op de theologische agenda gezet. Dit proces van kritische reflectie heeft ertoe geleid dat vrijzinnigen de vormen niet meer in overeenstemming konden brengen met de geloofsinhoud. Voor een substantieel deel van de vrijzinnig gelovigen faalt het ritueel met als gevolg dat de maaltijdviering lange tijd afgeschaft is geweest, of, waar nog gevierd, door sommigen wordt gemeden.
Maaltijd buiten je bubbel
Hoewel historisch onderzoek voor menig vrijzinnig theoloog leidde tot afschaffing van de maaltijd, kan het verleden ook inspiratie bieden voor herwaardering. Wat was nu eigenlijk de functie van de maaltijd in de tijd van Jezus? Recente inzichten tonen aan dat deze ooit begonnen moet zijn als een praktijk van mensen. Jezus leefde in een context waarin mensen overeenkomstig de waarden van hun cultuur, met elkaar aten. Zo heeft Jezus dit, net als iedere andere ingezetene van het Romeinse Rijk, ook gedaan. De beweging die hij ontketende, kenmerkte zich echter door iets bijzonders. Waar je in die tijd gewoontegetrouw at met mensen die tot jouw culturele ‘bubbel’ behoorden (bepaald door sociale en maatschappelijke rangen en standen), daar brak de Jezusbeweging met deze conventies. Jezus’ maaltijdpraxis wordt gekenmerkt door het perspectief van het koninkrijk van God; een visie op een wereld waarin ieder mens telt. Ook diegene die jij ervaart als ‘vreemd’ of ‘afwijkend’. Zo werd de manier waarop Jezus met mensen at, een demonstratie van een boodschap. Het rijke corpus aan verhalen dat verbonden is geraakt met Jezus’ visie op samen eten, waaronder het verhaal van die ene maaltijd die de laatste zou zijn geweest van zijn leven, staat in het licht van dat Godsrijk.
Samen eten vraagt om solidariteit en gelijkwaardigheid
Als we dit perspectief de ruimte zouden geven die het verdient, hoeft de kerkelijke maaltijdviering niet afhankelijk te worden gemaakt van de onzekere historische bewijslast. Zij kan zich immers beroepen op deze out-of-the box-praktijk van samen eten en drinken. De historische betrouwbaarheid van de opdracht ‘doe dit tot mijn gedachtenis’ wordt betwijfeld. Maar uitgerekend deze ene specifieke maaltijd is nu verbonden met deze woorden, en is in de geschiedenis als blauwdruk gaan fungeren van het kerkelijke ritueel. Het betreft de laatste maaltijd van Jezus’ leven, aan de vooravond van zijn dood. Hierdoor is het accent gaan liggen op de herinnering. Zoals reeds betoogd, geeft dit een te eenzijdig beeld. De maaltijd die, zo wij aannemen, de laatste was van zijn leven, was slechts een van de vele maaltijden die Jezus hield. Deze eenzijdige focus doet onvoldoende recht aan dat perspectief van het koninkrijk van God, dat nu juist zo sterk verbonden is met hoe Jezus omging met de maaltijd.
Verleden, toekomst en heden
Wie zich dat realiseert, kan niet om de verschuiving heen die plaatsvindt van de blik op het verleden, de memoria, naar de toekomst, het zogenaamde eschaton. En hier wordt het spannend. Dit perspectief van een wereld, niet zoals die is maar hoe die zou moeten zijn, nodigt mensen uit bestaande kaders te bevragen. En wie de praktijk van het samen eten in dit licht stelt, merkt al gauw dat het delen van brood en wijn een radicale activiteit impliceert. De spiritualiteit van het samen eten is nauw verbonden met datgene waar Jezus toe opriep: solidariteit en gelijkwaardigheid. Met andere woorden: de deelname aan de maaltijd kan niet vrijblijvend zijn. Wie de uitnodiging aanneemt om samen te eten, stelt zijn eigen leven in het licht van het koninkrijk van God. Wat betekent dit?
De kerkelijke maaltijdviering is niet sussend maar desoriënterend
In de eerste plaats zien we drie tijdlijnen ontstaan. Naast een herbronning op het verleden en een accent op de toekomst, laat ook het heden van zich horen. Wees Jezus er niet op dat het koninkrijk onder ons is? Ja, zelfs in ons is? Door te handelen naar het hiermee verbonden perspectief, geven wij concreet gestalte aan dat ideaal. En dan is het er, als een kwetsbare werkelijkheid maar tegelijkertijd als een krachtig moreel appèl waar je niet omheen kunt. In het samenkomen van deze drie tijdlijnen, laat de maaltijdviering zijn radicale karakter zien. En dit roept vervolgens kritische vragen op. Want hoe inclusief is de maaltijdviering eigenlijk? Wie is bijvoorbeeld welkom aan de tafel en wie niet? En onder welke voorwaarden? Wie bepaalt deze?
Ben ik wel genodigd?
Het gevaar is dat we vanuit een te gemakkelijke vanzelfsprekendheid mensen uitsluiten. Mijn jeugdige ontregelende ervaring aan de eettafel van de buren, waaraan ik me weliswaar welkom wist, deed mij later realiseren dat je welkom voelen niet automatisch volgt uit het genodigd zijn. Hoewel mijn toenmalige buren niets te verwijten valt, gaat de persoon die uitnodigt niet over het gevoel van degene die genodigd is. En dit brengt ons theologisch gezien op onontgonnen terrein. Vanzelfsprekendheden vallen immers weg. In hoeverre kunnen dergelijke ervaringen betekenisvol zijn als het gaat om een spiritualiteit van de maaltijd? Kan een spiritualiteit die ons verwart, juist van daaruit waardevol zijn omdat zij nieuwe perspectieven opent?
Deelname aan de maaltijd kan niet vrijblijvend zijn
Ik denk van wel. En ik zou deze spiritualiteit disruptief willen noemen. Verwarrend, verstorend. Kijken we vanuit dit perspectief naar de kerkelijke maaltijdviering, dan roept dit ritueel ons ter verantwoording. Voor wie is de maaltijdviering betekenisvol? Alleen voor hen die ingewijd zijn in de specifieke taal en context? En wat nou als dit niet het geval is, in hoeverre kan de maaltijdviering mensen dan bijeen brengen? Bruggen bouwen en kloven dichten? Vereist deelname aan de maaltijd een uniformiteit van stemmen? Of worden wij nu juist in onze verscheidenheid erkend als wij samen de maaltijd delen?
Welkom bij de maaltijd
Waar het om gaat is dat we tot diepere inzichten kunnen komen, wanneer we bereid zijn onze vooringenomenheid en vanzelfsprekendheden te laten bevragen. De ontstaansgeschiedenis van de maaltijdpraktijk was een praktijk met een inclusief karakter. Maar let wel: we zullen tegelijkertijd ook deze ontstaansgeschiedenis zelf onder kritiek moeten stellen. Jezus portretteren als een feminist, een voorvechter van LHBTIQ+ rechten of als een antiracist avant la lettre is een gevaarlijk naïeve platitude. Het kan leiden tot een incorrect geromantiseerd beeld van de maaltijdviering. Een cruciaal kenmerk van een disruptieve spiritualiteit is haar ontwapenende eerlijkheid.
Voor wie is de maaltijdviering betekenisvol? Alleen voor ingewijden?
Een plek aan tafel hoef je niet te verdienen, maar de vraag van wie de tafel is, dient te worden geadresseerd. Om bij mijn persoonlijke ervaring te blijven: het getuigt van volwassenheid om niet van tafel weg te lopen als je wel degelijk welkom bent. En het getuigt van evenzoveel volwassenheid plaats te maken aan de tafel voor hen die niet tot de ingewijden en de veronderstelde norm behoren. Wie zo over de maaltijdviering na gaat denken, zal merken dat dit ritueel verre van ‘gezellig’ kan zijn. Het ritueel doorbreekt de vanzelfsprekendheid van te comfortabel voelende posities aan de tafel. De kerkelijke maaltijdviering kan dan ook nooit een sussende werking hebben. Het ritueel brengt ons eerder in een staat van desoriëntatie. De spiritualiteit die hier mee verbonden is, is er daarom een van disruptie. Ze nodigt ons uit blinde vlekken en mechanismen van macht en onmacht onder ogen te zien. Dat is ongemakkelijk en confronterend, maar het voert ons wel tot de kern van theologie en kerk. Want niets minder dan het bestaansrecht van de geloofsgemeenschap staat hier op het spel. En dit vraagt om diepgaande reflectie op wat er voor nodig is om in een wereld vol verscheidenheid, samen gemeenschap te zijn.
Yvonne Hiemstra (1975) studeerde theologie en godsdienstwetenschap. Ze gaf les aan diverse HBO opleidingen en werkte als beleidsmedewerker voor de overheid. Ze was gemeentepredikant, is geestelijk verzorger en gaat nog altijd voor in diverse liturgische vieringen. Ze promoveerde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op de verlegenheid rondom de kerkelijke maaltijdviering binnen de Nederlandse vrijzinnigheid.
literatuur
Sarah Achmed, Queer Phenomenology. Orientations, Objects, Others, Durham, 2006.
Mariecke van den Berg, ‘Setting the table anew. Queering the Lord’s supper in contemporary art’, in: Mark D. Chapman en Dominic Janes ed., New approaches in history and theology to same-sex love and desire, Londen, 2018, pag. 227-248.
Yvonne Hiemstra, Omstreden Maaltijd. Debatten over de kerkelijk-liturgische maaltijd in de Nederlandse vrijzinnigheid, Hilversum, 2022.
Toni Morrison, Recitatief, een verhaal, vertaling Nicolette Hoekmeijer, Amsterdam, 2022.