Menu

Basis

Doorbraak: ervaringen en vragen ter overdenking

Een handreiking

Bloemenknoppen die open gaan
Beeld: Stefan Schweihofer, Pixabay

Theoloog en Herademing-redacteur Neely Kok vertelt in haar Handreiking over verschillende doorbraak-ervaringen, van Jona, Paulus, Meester Eckhart, Dag Hammarskjöld en haarzelf. Ze biedt teksten en vragen ter overdenking.

Meestal gebruiken we het woord ‘doorbraak’ voor een plotselinge, briljante inval, zoals bij de uitroep ‘eureka!’ (ik héb het!) van Archimedes of de ontdekkingen van Einstein of Newton. Maar we gebruiken het woord ‘doorbraak’ ook voor het moment waarop dat wat al langer bezig is (vaak onzichtbaar of niet bewust) zich onmiskenbaar manifesteert. Zoals een dijkdoorbraak in feite een langzaam proces is. Of de geleidelijke groei van een amaryllis, waarbij het uitkomen van de bloem je toch verrast.

Bij een doorbraak wordt een mens diep geraakt door het goddelijke

Die plotse inbreuk of juist geleidelijke groei van een doorbraak staat in meerdere artikelen van Herademing centraal. En dan in het bijzonder de mystieke ervaring van een doorbraak, waarbij een mens diep geraakt wordt door het goddelijke.

In deze handreiking geef ik enkele voorbeelden uit de Bijbel, uit de mystieke traditie en uit eigen ervaringen.

Beeld van Jona en de vis
Jona en de vis. Beeld: Dimitris Vetsikas, Pixabay

Jona

In het Oude Testament horen we het verhaal over de profeet Jona. Hij wordt door God op pad gestuurd om naar de goddeloze stad Ninevé te gaan, om haar aan te klagen. Hij zegt ja, maar gaat de andere kant op. Hij monstert aan op een schip en gaat in een storm overboord. Toch verzwelgt de zee hem niet, een grote vis slokt hem op. Daar in het binnenste van die vis gebeurt de doorbaak van Jona. Hij bidt tot God in zijn angst en benauwdheid.

Het water stijgt tot aan mijn lippen,
muren van water storten op mij neer,
zeewier om mijn hoofd verstikt mij.
Ik zink tot de bodem, waar de bergen oprijzen,
naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sluit.
Maar u trekt mij levend uit de dood omhoog,
O HEER, mijn God!
(NBV-vertaling)

De vis spuugt Jona uit en dan gaat hij wel op pad naar Ninevé. Daar roept hij dat de stad weggevaagd ofwel omgekeerd zal worden. Hij verwacht niet dat de inwoners zullen luisteren naar zijn woorden. Maar dat gebeurt wel. De woorden van deze profeet bewerkstelligen een doorbraak bij de inwoners van de stad. Zij bekeren zich. En zelfs de Eeuwige maakt een doorbraak mee, want Hij laat zijn plan om de stad te vernietigen, varen, omdat zij zich bewust waren geworden van het kwaad dat zij deden en daarmee gestopt waren.

Vraag
Herken je iets van een of meer van deze doorbraakervaringen in je eigen leven of in dat van anderen? Wat vind je ervan dat ook God door een doorbraak zou kunnen veranderen?

Paulus

In het Nieuwe Testament horen we het levensverhaal van de apostel Paulus. Hij is een zeer actief bestrijder van de aanhangers van Jezus. Hij gaat op weg naar Damascus waar hij de volgelingen van wat hij ziet als een nieuwe, te bestrijden godsdienst, gevangen wil nemen om ze terug te voeren naar Jeruzalem. Maar dan gebeurt het!

Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.
(NBV-vertaling)

Wanneer hij verder wil reizen, blijkt hij blind te zijn. In Damascus legt een van de volgelingen van Jezus hem in opdracht van God de handen op en Paulus geneest van zijn blindheid. Hij laat zich dopen en verkondigt nadien vurig dat Jezus de Zoon van God is. Hij wordt een zeer actieve discipel van Jezus. Deze lichtende ervaring onderweg en de verschijning van Jezus is de grote en abrupte doorbraak in het leven van Paulus.

‘Ik krijg een impuls die mij boven alle engelen zal brengen’

Meester Eckhart

Volgens Meester Eckhart (ca. 1260-1327) verlangt menigeen naar een doorbraak ‘in God’. Waarom is dat zo? God is pure eenheid en wie in God verblijft, vertoeft dus in het non duale. Dit is de staat van je allereerste oorsprong en die staat vervult je met de meest onvoorstelbare vrede. Alle dualisme van je dagelijks bestaan valt weg. Om in dat pure zijn te geraken, adviseert Meester Eckhart armoede van geest. Dat wil zeggen: een moedwillige lege geest. Hij gaat zelfs zover in het doorvoeren van die armoede van geest, dat hij zelfs God kwijt wil. Ja, hij zou graag God omwille van God loslaten, want een gedachte God is ook een concept en staat daarmee in de weg.

Wij zeggen dus dat de mens zo arm moet zijn dat hij geen plaats is of heeft waarin God werken kan. Waar de mens nog plaats in zich handhaaft, handhaaft hij nog onderscheidenheid.

Toen ik van God uitging, spraken alle dingen: God is. Dit kan mij echter niet zalig maken want hierbij erken ik mij als schepsel. In het doorbreken echter, waar ik leeg sta van mijn eigen wil, en de wil van God en van al zijn werken en van God zelf, daar ben ik boven alle schepselen en ben ik God noch schepsel. Ik ben veeleer wat ik was en wat ik blijven zal, nu en altijd. Hier krijg ik een impuls die mij boven alle engelen zal brengen. In deze hoedanigheid ontvang ik zo’n grote rijkdom dat God met al zijn goddelijke werken, mij niet genoeg kan zijn, want in dit doorbreken valt mij ten deel dat God en ik één zijn.

Dit is misschien nog niet zo eenvoudig te begrijpen. Meester Eckhart spreekt en schrijft in de taal van zijn tijd. Tegelijk is in zijn redenering ook in het hedendaagse verlangen te herkennen om via meditatie leeg te worden en een eenheid te mogen ervaren, die je eerder als geschonken ervaart, dan dat je die zelf kunt ‘maken’.

Vraag
Heb je zelf die genoemde eenheid of een voorsmaak daarvan wel eens ervaren? Of herken je dit verlangen?

Leeg bankje in de natuur
‘Er kwam zomaar iemand naast me zitten.’ Beeld: R. O., Pixabay

Dag Hammarskjöld

De Zweedse diplomaat en VN secretaris-generaal Dag Hammarskjöld (1905-1961) hield voor zichzelf een dagboek bij. Daarin tekende hij zijn gedachten en observaties op. Gaandeweg realiseerde hij zich dat dit dagboek mogelijk tot een uitgave zou kunnen leiden. Dat is inderdaad gebeurd en het boek, dat in het Nederlands Merkstenen heet, trekt velen aan die zichzelf (deels) herkennen in de weg die Hammarskjöld beschrijft. Hij beschrijft een overgave aan een groter doel (bevorderen van wereldvrede onder andere) en gaandeweg wordt dat steeds meer gekleurd door de overgave aan God. In het onderstaande citaat kunnen we een doorbraak herkennen, die eerder gaandeweg kwam, dan plotseling. Al zit er toch ook een element in van een zeer bepaald moment, waarop het ja-woord kennelijk klonk.

Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja, tegen iemand – of iets. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft.

Hammarskjöld heeft die doorbraak beleefd als iets dat een hoger doel diende. Het kleurde zijn keuzes, zijn levenshouding en zijn doorzettingsvermogen.

Vraag
Zit die weg en het ja zeggen tegen een hoger doel ook in jouw leven?

Vlam in de pan
Soms slaat de vlam in de pan. Beeld: Pixabay

Eigen ervaringen

In mijn eigen leven herken ik vooral de langzame weg van de doorbraak. Die zie ik het meest terug in het begrip ‘roeping’. Als predikant is het me een paar keer overkomen dat er, na een wat langere tijd van zoeken en solliciteren, ineens twee gemeenten waren die tegelijkertijd op mij een beroep uitbrachten. Ik probeerde toen meerdere keren om met een systeem van plussen en minnen uit de keus te komen voor welke gemeente ik mijn ja-woord zou uitspreken. Maar met dat opschrijven bleek ik niet verder te komen. Ik bleef maar dubben; welke gemeente moest het worden? Tot ik mij realiseerde dat ik wél ‘voelde’ welke weg de aangewezene zou zijn. ‘Een stille stem in het hart’ vertelde mij meer dan alle plussen en minnen, die ik zelf op het papier zette. Dat ik aan die zachte doorbraak gehoor gaf, heeft mij de ervaring opgeleverd dat het ‘goed was’, beide keren dat mij dit overkomen is en ik via die ‘stille stem’ gehoor had gegeven.

‘Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is’

Maar uiteindelijk maakte ik ook mee dat er toch meer een doorbraak was, dan een stille stem. In de jaren negentig was ik predikant in een grote stad. Daar werden de gemeenten geraakt door een grote reorganisatie. Er volgden verschillende samenvoegingen en de laatste maakte dat het werk voor mij als predikant daar niet meer mogelijk was. Ik moest op zoek naar een andere gemeente.

Op een prettig uitdagende advertentie schreef ik een bijzondere brief waarin ik vermeldde wat mij in de buurt van die gemeente was overkomen. Om de regio te gaan verkennen waar ik mogelijkerwijs terecht zou komen, was ik een dag gaan wandelen in die omgeving. Dichtbij een kerkje stond rond lunchtijd een bankje in de zon. Ik was nog niet gaan zitten of er kwam iemand uit een van de bijgebouwen. Of hij zijn boterham naast mij gezeten mocht opeten? Natuurlijk!

En zo raakten we in gesprek. Hij bleek de gemeente te kennen waar ik gesolliciteerd had. Verbaasd als hij was dat we collega’s waren, sprong hij op en riep: ‘Je moet daar naar toe, het is zo’n leuke gemeente!’ Dit voorval verraste mij zozeer dat ik een hele tijd stil was, toen ik uiteindelijk weer verder ging met de wandeling.

‘Je moet daar naar toe!’

Ik werd inderdaad uitgenodigd voor een gesprek en toen ik thuiskam na die ontmoeting zei ik tegen mijn man: ‘Laten we maar een glas wijn drinken, want ze gaan mij beroepen en ik ga daar naar toe.’ En zo geschiedde. Die keer heb ik de hele procedure ervaren als een grote doorbraak. Met weemoed nam ik afscheid van mijn geliefde gemeente in de grote stad en ik verhuisde naar het dorp, waar ik met open armen werd ontvangen. En zie, het was goed, ondanks het verdriet van reorganisatie en verlies van geliefde contacten. Op de liturgie van de intredeviering liet ik het volgende gedicht van Eriek Verpale afdrukken, dat iets weergeeft van die doorbraak.

Hoog bezoek

Er is altijd een zonderling
die mij wil spreken,
bijvoorbeeld als ik uien sta te bakken,
gezouten kaantjes of tout court spek.
Die zonderling is God.

Hij belt nooit aan.
Hij komt mijn keuken zomaar binnen,
neemt mij de pan uit de handen.
O Veni, Veni Creator!
Alles brandt aan.

Want God houdt niet van orde,
niet van regelmaat, heeft geen gezag.
De vlam in de pan. Precies zijn schepping:
te veel hartstocht en te weinig maat.

‘O kom, kom Schepper’, roep je soms, maar dan slaat de vlam in de pan! Zo kan het dus ook, dacht ik toen. Ik had wel eens gehoord dat nonnen, die te zweverig zijn, in de keuken gezet worden om in de pannen te roeren. Maar kennelijk is dat ook geen ‘veilige’ plek.

Vraag
Is dit (heilig) vuur of dat onordelijke, onverwachte herkenbaar?

Neely Kok is emeritus predikant, begeleider kloosterweekenden.


Doorbraak
Herademing 2024
nr. 3

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken