Menu

Premium

Dromen en duiden

9e zondag van de zomer (Jeremia 23,23-29 en Lucas 12,49-56)

Bijbelwetenschappen

Let us dream – the path to a better future, zo heet een boek van paus Franciscus. De profeet Jeremia wil mensen juist uit de droom helpen, in Gods grimmige realiteit. En onze Heer Jezus Christus wil dat onze ogen opengaan voor de kairos van zijn aanwezigheid; dat we deze tijd weten te duiden.

Dream on

Droom maar lekker verder, zegt Jeremia tegen de valse profeten. ‘De Heer zegt dat het jullie goed zal gaan’ (23,17). ‘Nee, onheil blijft je bespaard’ (23,18). God laat je nooit vallen, je mag blijven wie je bent. Enzovoorts. Droom maar lekker verder! De ondergang van Jeruzalem komt eraan, de strenge bittere dood, en wel als strafgericht. Dromen hebben in de Bijbel soms een goddelijke, soms een al te menselijke inhoud. Goddelijk: ‘de oude mensen zullen dromen dromen’ (Joël 3,1). Menselijk, al te menselijk: dromen om ‘mijn naam te laten vergeten’ (Jer. 23,27). Martin Luther King zei: I have a dream.

Het is een indrukwekkende toespraak over hoe een werkelijk bestaand onrecht verleden tijd wordt. Toch houd ik vragen. Er wordt veel gedroomd in de kerk. Die dromen gaan vaak over een betere toekomst. Ze gaan over relatieve verbeteringen van ons aardse leven – met Gods hulp uiteraard. Daarbij sluiten ze merkwaardig genoeg vaak naadloos aan bij seculiere ideologie die hetzelfde nastreeft, maar dan zonder God. Voor je het weet zorgen dromen en utopieën ervoor dat je God vergeet. We hebben behoefte aan het Woord, de Aanspraak. Dat geeft ook de liefdevolle moed om ‘verdorven levenswandel’ en ‘kwalijke praktijken’ te benoemen (23,22). Het Woord van God is als een vuur, als een hamer die de rots verbrijzelt (23,29).

Vuur en water

‘Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken’ (Luc. 12,49). Te denken valt aan de heilige Geest. Tegelijk ook aan het oordeel: ‘Hij zal het kaf in onuitblusbaar vuur verbranden’ (3,17). Vuur is een metafoor van de liefde. Je kunt je eraan verwarmen. Het werkt aanstekelijk. Maar je kunt je er ook aan branden. Paulus spreekt over mensen die met stro verder bouwen op het fundament (1 Kor. 3,12). Het vuur brengt de werkelijke kwaliteit van ons leven aan het licht. Jezus verlangt hevig naar het vuur. Er is ook iets waar Hij tegenop ziet: zijn doop in de dood. Zonder Getsemane geen Pinksteren. Waar is het vuur in ons leven? Blaise Pascal (1623-1662) had in zijn binnenzak een aantekening over vuur. Soms moeten we het vuur weer aanwakkeren. Vooral als onze zonden de Geest dreigen uit te blussen (1 Tess. 5,19).

Verdeeldheid

Het zijn onrustbarende woorden die Jezus spreekt over verdeeldheid binnen families (Luc. 12,51-53). Woorden die wel steeds actueler worden. Waar is de tijd dat je en bloc als familie geloofde? Overal lopen scheidslijnen. Het geloof in Jezus werkt niet altijd verbindend. Het is menselijk om te willen voorkomen dat je bijvoorbeeld als moeder tegenover je nietgelovige dochter komt te staan. Maar moet je dat altijd en tegen elke prijs willen voorkomen? Is het soms niet heilzamer om scheidslijnen zichtbaar te laten worden, hoe pijnlijk ook? Als je mooi weer blijft spelen, bouw je de spanning in jezelf op. Je wekt dan bovendien de suggestie dat het al dan niet bij Jezus horen uiteindelijk een bijkomstigheid is. De heilige Monica bleef tegenover haar zoon staan. Meer in gebed dan in gesprek overigens. En uiteindelijk werd uit hem een grote heilige: Augustinus.

De tijd duiden

De huichelaars uit Lucas 12 houden zich van de domme. Zo bedriegen ze anderen, maar vooral zichzelf. In het dagelijks leven zijn ze prima in staat om het weer te voorspellen, maar deze kairos weten ze niet te onderscheiden (12,56). Dit slaat in eerste instantie op de tijdgenoten van Jezus, die de ‘tijd der bezoeking’ (19,44) niet onderkennen. Ze zijn schuldig blind voor de tekenen die de Messias doet.

Hoe zit het met de tekenen van onze tijd? In de meeste preken klinkt geen apocalyptische urgentie door. De eschatologie is vaag en utopisch van klank. Dromen blijven veelal binnenswerelds. Ze gaan meer over a better future dan over Jezus, Redder en Rechter. Ondertussen generen we ons voor de vele luidruchtige groeperingen met hun onderling tegenstrijdige theorieën over een duizendjarig rijk, opname van de gemeente en de rol van Israël. Onze gêne is terecht, want al die koortsachtige theorieën zijn het tegenovergestelde van ‘waken en nuchter zijn’. Het is gewoon ketterij; de kerk heeft zoiets nooit geleerd.

Maar sekten zijn de onbetaalde rekeningen van de kerk. Wanneer de kerk zwijgt, spreken zij – en verkeerd. Hoe kunnen wij de tijd duiden zonder in hun valkuilen te stappen? Wat hangt er in de lucht, welk weer is er op komst?

Paulus noemt de geloofsafval als iets dat aan het einde voorafgaat, net als de openbaring van de ‘mens der zonde’ (2 Tess. 2,3). Niemand kan zeggen of wij in die tijd leven. Maar iedereen kan aanvoelen dat deze tijd ernaar tendeert. De komst van Christus werd voorafgegaan door vele ‘typen’, zo wordt de antichrist voorafgegaan door ‘vele antichristussen’ (1 Joh. 2,18). Je kunt tegenwerpen: Dat zeggen ze nu al eeuwenlang en Jezus is er nog steeds niet.

Maar uit het feit dat we al lang wachten, kunnen we niet afleiden dat Jezus dus niet komt. Het is toch ook ooit Kerst geworden? Duidt veel er niet op dat er een mondiale reactie op komst is tegen de vleesgeworden God, namelijk de zichzelf vergoddelijkende mens? Duidt veel er niet op dat de overste van deze wereld ‘weinig tijd’ heeft (Op. 12,12) omdat de Rechter voor de deur staat (Jak. 5,9)? Let us watch unto prayer (1 Petr. 4,7 – King James).

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken