Menu

Basis

Een hand in de mijne

Column

Portret Rob van Essen

Mijn jongste laat de kleuterschool achter zich. Elke schooldag lopen we hand in hand naar de – zo noemde men dat toen – ‘zwarte school’ in mijn wijkgemeente. Enkele ouders uit onze kerk hadden voor hun kinderen een school in de ‘witte’ aangrenzende wijk gekozen. Omdat ik godsdienstles gaf in groep acht, wist ik met hoeveel inzet de leerkrachten bezig waren met de jongens en meisjes uit onder meer Suriname, Turkije en Marokko.

Soms werd mij bezorgd gevraagd of mijn dochter niet ‘achterbleef ’ bij andere kinderen. ‘Ze zit op een internationale school,’ zei ik dan. ‘Elk kind krijgt persoonlijke aandacht en binnen een klas is er niveau onderwijs.’

Mijn Marijke ging met plezier naar school. Hibah, Jamilah, Bianca, Sarisha kwamen op haar verjaardag en ook zomaar eens bij de dominee thuis spelen. Omdat ik er zo’n vijftien jaar les gaf, had ik ze ook in de klas toen ze in groep acht kwamen. We sloten de les altijd af met wat liedjes uit de Youth for Christ Liedbundel. Ik koos dan teksten die geen kind buitensloten. Heel populair was: ‘Toen ik naar mijn naaste zocht, waar was jij?’ Lekker ritmisch en een glasheldere boodschap.

Druk

Naar die school liep ik dus met Marijke, hand in hand. Ze babbelde honderduit en vertelde over de juf die zo mooi kon voorlezen. Ik lette onderwijl op bij het oversteken van de drukke Insulindeweg. En ik bedacht met spijt dat ik het naar school brengen van haar broers en zus altijd aan mijn vrouw had overgelaten. Druk, druk, druk, van negen uur ’s morgens tot in de avond. Dominee wil er voor iedereen zijn. Iedereen, kan dat?

Spijt dat ik het naar school brengen aan mijn vrouw had overgelaten

Diagnose

Het is zo’n veertig jaar later. Omdat haar moeder te vroeg overleed, heeft Marijke alleen mij nog. Maar ja, met een drukke baan en op jezelf wonend babbel je niet zo gemakkelijk meer. We kunnen soms ook niet zo goed de woorden vinden. Zeker domineeskinderen moeten hun eigen weg zoeken en hun vader weet dat de grote woorden van het geloof ook verder kunnen vervreemden.

Op mijn verjaardag neemt ze mij even apart: ‘Niet schrikken hoor. Ik kreeg de diagnose kanker en dat ziet er niet goed uit.’ Ik heb een paar dagen nodig en wat goede vrienden om tegenaan te praten. Onder die vrienden mobiliseer ik een aantal voorbidders. Ik hoef het ze niet eens te vragen.

‘Je staat machteloos,’ hoor ik sommigen zeggen. Dat gevoel herken ik. Maar ons gevoel is toch niet het kompas om op te koersen? Haar artsen, gelovig of niet, werken toch ook in de hoop dat medisch ingrijpen ten goede kan uitwerken?

In onze werkelijkheid van kanker en Oekraïne, van Gaza en Soedan, dreigen wij te verzuipen. Maar machteloos, dat zijn we niet. Het gebed, lieve appjes en kaarten, medicijnen, familie en vrienden die dagelijks meegaan naar het ziekenhuis. Dat is niet niks!

Samen met Marijke steken we de gevaarlijke kankerweg over en ik voel haar hand in de mijne. Zo schrijven we samen het verhaal van de hoop.

Rob van Essen is emeritus predikant, publicist en vrijwilliger in de Protestantse Gemeente van Delft.


Ego
Woord & Dienst 2024, nr. 8

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Zonde of bevrijdende verbondenheid

De teksten van vandaag bevatten op het eerste gezicht meer wij-zij-denken dan mij lief is. De Jezus die Johannes ons overlevert, schept met zijn woorden een onsympathieke afstand tussen zichzelf en zijn hoorders. Hij kwalificeert de mensen die Hij toespreekt uiterst negatief, zonder perspectief op verandering aan te bieden: ‘Jullie zullen in je zonde sterven’ (Johannes 8:21). Vervolgens onderstreept Hij de tegenstelling tussen degenen die wel en niet in Hem geloven. Ook in het briefje 2 Johannes speelt dat contrast op een manier die ik niet als vruchtbaar kan ervaren. Wat is hier aan de hand?

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Het licht van de wereld als kostbare schat

Na zijn niet-oordelende houding rond de overspelige vrouw (Johannes 8:1-11, het evangelie van vorige zondag) legt Jezus zichzelf uit als ‘licht van de wereld’ (8:12). Dit licht kennen we ook uit Tenach. De farizeeën bestrijden Jezus’ ‘getuigenis’ (Gr.: marturia) over zichzelf. Jezus verdedigt zichzelf door zijn innige verhouding met de Vader (Gr.: patèr) te bespreken. Het letterlijke middelpunt van Johannes 8:12-20 gaat over wel of niet ‘oordelen’ (Gr.: krinoo – 8:15-16). Deze uitgebreide theologische toelichting vindt plaats in de ‘schatkamer’ (Gr.: gazofulakion – 8:20) van de tempel.

Nieuwe boeken