Elkaar nabij zijn

Als we te maken krijgen met zorgen en verdriet, is het fijn om te merken dat anderen met ons meeleven. Andersom proberen we ook zelf anderen tot steun te zijn als zij het moeilijk hebben. Tegelijk vragen we ons af: wat kunnen we in die situaties zeggen of doen?
In het contact met iemand die een groot verdriet of ernstige ziekte doormaakt, voelen we ons vaak om woorden verlegen. We willen de ander graag bemoedigen of troosten, maar weten niet hoe. De moeilijke situatie veranderen kunnen we niet. Wat kunnen we wel? Wat zou de ander fijn vinden?
Het kan helpen om te denken aan een periode dat we het zelf moeilijk hadden. Welke reacties van anderen deden ons toen goed? En welke stelden ons teleur of deden pijn? Uiteraard is niet iedereen hetzelfde. En elke situatie is weer anders. Toch kunnen we een paar aandachtspunten ontdekken die onmisbaar zijn in het omzien naar elkaar.
Tijd en aandacht
Misschien heeft u het wel eens meegemaakt: iemand vraagt hoe het met je gaat, maar neemt nauwelijks de tijd om te luisteren. Dat nodigt niet uit om echt te vertellen hoe het met ons is. Vaak antwoorden we in die situaties kort en oppervlakkig. We merken dat de ander op dat moment geen ruimte heeft voor ons verhaal.
Om met elkaar te kunnen meeleven is het nodig om tijd te nemen voor de mensen om ons heen: tijd voor een praatje, tijd om samen koffie te drinken of te eten, tijd om te delen wat ons bezighoudt… In de drukke bezigheden van alledag kan dat er al snel bij in schieten. Daarom is het belangrijk om bewust tijd voor contact in onze agenda’s te reserveren of vrij te laten. Plan bezoekjes of andere gezamenlijke afspraken in, probeer ruimte te laten voor spontaan contact en onverwachte situaties.
Moeilijke situaties veranderen kunnen we niet – wat kunnen we wel…?
Door tijd te nemen voor iemand laten we merken dat we die persoon belangrijk vinden. En dat we er voor de ander willen zijn. Naast tijd is ook aandacht essentieel voor een goed contact. We merken het meteen als iemand tijdens ons verhaal met zijn/haar hoofd ergens anders is. Omgekeerd merkt een ander het ook aan ons wanneer we maar met een half oor luisteren. Probeer daarom in ieder contact niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk bij de ander aanwezig te zijn. Bewust de tijd nemen voor een gesprek kan daarbij helpen.
Vraag:
- Maakt u in uw dagelijks leven tijd voor ontmoeting en contact? Hoe ervaart u dit? Wat zou u eventueel anders willen?
Luisteren en inleven
Als we het moeilijk hebben, kan het ons goed doen om daar met een vertrouwd iemand over te praten. Op die manier kunnen we ons verdriet of onze zorgen delen. Belangrijk is dat de ander rustig de tijd neemt om te luisteren. Pas dan voelen we ons echt gehoord en gekend. Luisteren vraagt meestal meer geduld dan wij denken. Als iemand iets tegen ons zegt, hebben we de neiging om daar meteen vanuit onze eigen gedachten en gevoelens op te reageren. Nog voordat we de ander echt begrijpen. En nog voordat de ander uitverteld is.
Om over persoonlijke zorgen te kunnen praten, is vaak een aanloopje nodig. Een gesprek heeft verschillende lagen. Meestal begint het met feiten: wat is er in de afgelopen tijd gebeurd? Een tweede laag is die van de gevoelens: welke gevoelens maakt de ander door? De derde laag ligt op het gebied van geloof en identiteit: wat doet de situatie met de ander? Welke levens-/geloofsvragen roept deze op? En wat geeft de persoon kracht?
Door onze eigen reactie uit te stellen en rustig te luisteren geven we de ander de ruimte om het hele verhaal te vertellen. Op die manier gaan we beter aanvoelen en begrijpen wat de ander doormaakt. De persoon kan zich daar diep door getroost voelen en ervaren dat hij/zij er niet alleen voor staat.
- Op welke momenten heeft u gemerkt dat anderen echt naar u luisterden? Hoe ervoer u dit?
- Vindt u het zelf moeilijk of gemakkelijk om te luisteren? Wat maakt het (soms) lastig?
Reageren
Nadat we in een gesprek ruim de tijd genomen hebben om te luisteren en ons in de ander in te leven, kan er een moment komen dat we zelf iets kunnen inbrengen. Misschien roept het verhaal van de ander herinneringen op aan een eigen ervaring met ziekte of verdriet. Of misschien komt ons tijdens het gesprek een bepaald bijbelgedeelte in gedachten. Het hangt van de situatie af of er ruimte is om onze gedachten met de ander te delen.
Daarom is het wijs om ons af te vragen: ‘kan deze reactie de ander op dit moment helpen? Of schept het juist afstand?’ Als we ons daar onzeker over voelen, kunnen we het ook gewoon aan de ander vragen, bijvoorbeeld: ‘je verhaal doet me denken aan… Vind je het goed als ik je daar iets over vertel?’ We kunnen vertellen wat ons zelf steun heeft gegeven in een moeilijke periode of aan de ander vragen wat hem/haar nu kracht geeft. Het kan zijn dat we iets voor iemand kunnen betekenen door mee te denken over concrete hulp. Bijvoorbeeld als er financiële moeilijkheden zijn, of als iemand praktische zorg nodig heeft.
Soms geeft iemand zelf duidelijk aan waar hij/zij behoefte aan heeft. Anders kunnen we er ook naar vragen, bijvoorbeeld: ‘kan ik je ergens bij helpen? Is er iets wat ik op dit moment voor je kan doen?’ Verder geldt dat we beter voorzichtig kunnen zijn met het geven van advies en het bedenken van mogelijke oplossingen. Het komt vooral op luisteren aan.
- Heeft u wel eens meegemaakt dat anderen met adviezen kwamen terwijl u het moeilijk had? Hoe beleefde u dat?
- Op welke manier reageert u zelf als iemand in uw omgeving met verdriet of ziekte te maken heeft?
Trouw
Veel vormen van ziekte en verdriet strekken zich uit over lange periodes. Sommige ziektes gaan niet over. Ze duren voort en worden chronisch. Bij bepaalde ziektes gaat de gezondheid steeds verder achteruit, en kan men erdoor komen te overlijden. Bij verdriet geldt meestal ook dat het veel tijd vraagt. De scherpe kanten kunnen er wel steeds meer af gaan, maar er kan altijd een litteken of gemis blijven.
Om iemand nabij te zijn is het belangrijk om trouw te zijn in het contact. Na het verlies van een dierbare is er kort na het overlijden vaak veel meeleven en aandacht. Daarna wordt het stil. Voor anderen neemt het leven weer de gewone gang, maar de rouwende wordt iedere dag met de lege plek geconfronteerd. Juist dan is het belangrijk om iemand te blijven opzoeken en contact te houden.
Kort na een overlijden is er meeleven en aandacht, daarna wordt het stil…
Nabijheid en trouw verwijzen naar Degene die er altijd is en zal zijn. Als leerlingen van Christus zijn we geroepen om Gods liefde gestalte te geven in de omgang met elkaar, zowel in de gemeente als ook verder in onze omgeving. Bij het omzien naar elkaar geldt dat we het niet alleen hoeven te doen. We mogen bidden en vertrouwen dat God ons kracht en wijsheid geeft.
- Heeft u zelf een lange periode van verdriet of ziekte meegemaakt? (of is dat op dit moment zo?) Wie bleven (blijven) met u contact houden? Wat betekende (betekent) dat voor u?
Rouw
Joke en Wilma zitten op een gesprekskring van de kerk. In het afgelopen seizoen heeft Wilma niet mee kunnen doen met de kring. Een jaar geleden bleek haar man Jan plotseling ernstig ziek te zijn. Een hele klap voor Wilma en Jan, voor hun familie en vrienden… Ook de kring was geschrokken en met hen begaan. Joke is namens de kring een mooie bos bloemen gaan brengen. Van tevoren had ze even met Wilma overlegd wanneer het uitkwam. Tijdens haar bezoek heeft Joke ook gevraagd of ze als kring iets voor Wilma en Jan konden doen. Op dat moment wisten zij dat nog niet zo goed, maar als het nodig was zouden ze graag aan de bel trekken. Sinds die tijd heeft Joke contact gehouden. Eerst met Wilma en Jan samen, later met Wilma alleen.
Vraag:
- Wat valt u op in bovenstaand stukje?
- Op welke manier leeft u als kring, kerkenraad, commissie… met elkaar mee?
De laatste maanden voor Jans overlijden waren zwaar voor Wilma. Zijn gezondheid ging steeds verder achteruit en er was steeds meer zorg nodig. Toch wilden ze allebei graag dat Jan zo lang mogelijk thuis kon blijven. Wilma vertelde in die tijd aan Joke: ‘Mensen in onze omgeving maken zich daar zorgen over. Ze zien dat het mij veel energie kost. “Kan Jan niet beter naar een verpleeghuis? Of hospice?” vragen ze. Sommigen vertellen dat de zorg daar zo goed is. Dat hebben ze van anderen gehoord. Het is goed bedoeld, hoor, maar ik word kriegel van al die opmerkingen.’
- Wat valt u op in bovenstaand stukje?
- Wat vindt u van de adviezen van mensen in de omgeving van Wilma en Jan?
Inmiddels is het overlijden van Jan een half jaar geleden. Het kost Wilma moeite om de draad weer op te pakken. Joke gaat een keer in de maand samen met Wilma wandelen. Dan praten ze weer even bij. Ondertussen genieten ze van de natuur. Tijdens een wandeling vertelt Wilma: ‘Ik mis Jan nog heel erg. De lege plek went niet. Af en toe betrap ik me erop dat ik de tafel dek voor twee personen, of dat ik hem wil roepen voor het eten. En dan dringt het opeens weer hard tot mij door dat hij er niet meer is.’
- Wat valt u op in bovenstaand stukje?
- Hoe zou het gesprek verder kunnen gaan?
Gerry Kramer-Hasselaar is bezoekmedewerkster in de kerk en psychologe. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.