‘Er staat iets op het spel…’
Zoeken naar toekomst voor de gemeente
Dr. S. Stoppels is lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. Hij is tevens lid van de redactie van Ouderlingenblad
Vijftien jaar geleden was een themanummer van het Ouderlingenblad gewijd aan gemeenteopbouw. In 2004 werden zeven modellen van gemeenteopbouw besproken. Inmiddels zijn we jaren verder en kunnen we constateren dat al die modellen de kerkelijke achteruitgang niet hebben kunnen stoppen. De socioloog Jan Jonkers zei ooit op een conferentie dat gemeenteopbouw geen biet heeft geholpen. Hij heeft natuurlijk gelijk als we kijken naar de krimp van de kerk in Nederland. De cijfers zijn glashelder. Maar tegelijk blijkt dat gericht bezig zijn met gemeenteopbouw wel degelijk positieve effecten heeft. Niet altijd in kwantitatieve zin, maar zeker in kwalitatieve zin. Dit nummer is daar een mooie illustratie van.
‘Weg er mee…’
De vrijgemaakte emeritus hoogleraar Mees te Velde zei in een interview uit 2012 dat het beter was zijn vier boekjes over gemeenteopbouw uit het begin van de jaren ’90 maar weg te gooien. Alleen het deeltje over de bijbelse basisprincipes mocht van hem blijven. ‘Ik heb gemerkt dat we het bij gemeenteopbouw voor we ’t weten allemaal weer zelf doen. Die maakbaarheid ging me tegenstaan. Het als kerk móeten formuleren van een visie/missie; het stellen van haalbare doelen, targets; het overal woorden voor zoeken – dat noem ik verbaliteitsoptimisme…’. Dat gevoel is wel herkenbaar. We hebben in de loop der jaren ontdekt dat de gemeente niet zo maakbaar is. Het is geen gebouw dat je gemakkelijk kunt vertimmeren. Maar deze constatering hoeft ons niet lam te leggen. Dat blijkt ook wel uit de zes bijdragen die hierna volgen. Het zijn stuk voor stuk echte praktijkverhalen, geschreven vanuit geloof in de gekozen benadering en dicht op de dagelijkse praktijk van gemeenten en gemeenschappen.
Benaderingen
We stippen de zes praktijkverhalen hier kort aan. Allereerst is er de methode van de waarderende gemeenteopbouw die inzet bij wat goed is en goed was. We kunnen ons in de kerk blindstaren op alle tekorten en gemiste kansen, maar deze methode zet ons stil bij het positieve in de gemeente en wat we daarvan kunnen leren. Nico Belo neemt ons mee in deze benadering. Vervolgens is er het pleidooi van Jacobine Gelderloos die zoekt naar toekomst voor dorpskerken. In de gerichtheid op het dorp schuilt veel vitaliteit. De luiken mogen open van haar. Een volgende benadering is het zogenaamde Focustraject. De IZB, een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk, kent dit traject, bedoeld als stimulans voor geloofscommunicatie in en met de omgeving. Hoe kunnen ‘binnen’ en ‘buiten’ dichter bij elkaar komen? Jan Maarten Goedhart schrijft er over en meldt verheugende resultaten. Een vierde bijdrage komt uit Assen, waar een nieuw gestichte geloofsgemeenschap in staat is mensen te bereiken die een ‘gewone’ kerk nooit zouden binnen stappen. Een kernelement in het functioneren van de gemeenschap is de missiegroep, bestaande uit 15 tot 40 mensen. Marten van der Meulen doet er verslag van. Marius Noorloos schreef het herhaaldelijk herdrukte en bijgewerkte boek Leven uit de Bron. In tal van gemeenten is deze ‘herbronning’ vruchtbaar gebleken. Jelle de Kok schrijft er over. Een kerngedachte is de noodzaak om diepgaand te investeren in toerusting, te beginnen bij de kerkenraad. Tenslotte is er een bijdrage van Henk Stoorvogel, een van de voorgangers in de Vrije Evangelisatie te Zwolle. Hij sombert niet over de kerk, maar ziet juist heel veel kansen. Missionair ondernemerschap en de prediking van Jezus als Heer bieden volop kansen om kerk te zijn in het Nederland van onze tijd, schrijft hij.
Richtvragen en evaluatie
Dit korte overzichtje laat al zien dat we te maken hebben met heel verschillende aanpakken. We hebben de auteurs een paar vragen meegegeven om ze uit te dagen gericht en geconcentreerd hun verhaal te doen. Het gaat om deze vier vragen:
• Onder welke voorwaarden is er volgens u toekomst voor de lokale gemeente in Nederland? Welke elementen zijn in uw ogen cruciaal?
• Waar ziet u deze voorwaarden al (gedeeltelijk) vervuld?
• Welke vorm(en) zal de lokale kerk in de toekomst aannemen?
• Wat stemt u hoopvol als u nadenkt over de toekomst van de kerk in Nederland?
Aan het eind van het nummer kijken we nog eens terug op de oogst. Welke lijnen worden zichtbaar? Zien we vooral parallellen of ook verschillen tussen de benaderingen? We signaleren een aantal lijnen en uitdagingen waar gemeenten op zouden kunnen reageren. Ter afsluiting hebben we vragen toegevoegd die behulpzaam zouden kunnen zijn bij gesprekken over het nummer.
We hopen uiteraard dat dit nummer kerkenraden en breder, gemeenten als geheel, helpt om gericht bezig te zijn met de opbouw van de eigen gemeente. Dit nummer maakt duidelijk dat er op dit punt weinig redenen zijn het hoofd in de schoot te leggen…