Erfzondeleer 2.0 en hedendaagse vormen van slavernij
Heiligheid van eigendom als angel in het mondiale morele web
![Systematische theologie [2;1, edit]](https://static.theologie.nl/2021/08/Systematische-theologie-21-edit-1140x570.png)
Onlangs hoorde ik in een kerkdienst de dominee zeggen: “We gaan niet verloren, we liggen verloren.” Het was een kerk die gerekend mag worden tot de rechterzijde van de gereformeerde gezindte, en daar is men eraan gewend om over de zondige staat van de mens te spreken op een manier die ik elders niet of nauwelijks meer tegenkom. Het was evenwel dit zinnetje dat mij te binnenschoot bij het verzoek om iets te schrijven over slavernij en gereformeerde theologie, in het teken van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. ‘We gaan niet verloren, we liggen verloren’ – en dat dan even niet als antwoord op de vraag naar eeuwig heil of onheil, maar als karakterisering van slavernij als maatschappelijk kwaad in heden en verleden.
We zitten als moderne samenleving, en zeker de Nederlanders met hun rijke koopmansverleden, verweven in een samenhang van gebruik, misbruik, onrecht, uitbuiting, kortzichtigheid en ongebreideld verlangen. De onderzoeken die gedaan zijn op instigatie van stadsbesturen, kerken en universiteiten leggen langzaam maar zeker het weefsel bloot waardoor blijkt hoezeer ons eigen land van slavenhandel geprofiteerd heeft. Het wordt ons ingepeperd. De huizen en heerlijkheden aan de Vecht, de landgoederen van de Utrechtse Lustwarande, ze hebben hun wortels staan in het sop van ondernemingszin; van toe-eigening, gebruik en misbruik van mensen.
Ik ben onderdeel van een samenhang, en als koper en consument bepaal ik mede het voortbestaan van die keten, waarin hedendaagse vormen van slavernij volop aanwezig zijn.
Dat misbruik gold trouwens niet alleen voor de mensen die als slaven door Afrikaanse slavenjagers waren opgepakt en vervolgens door ‘blanke’ vervoerders met goede winst op transport werden gezet naar de Amerika’s; het gold evenzeer voor de dagloners, meisjes, knechten en al het volk in de Lage Landen dat tegen de laagst mogelijke beloning het zware werk deed. De diensthuizen bevonden zich niet alleen op verre afstand, maar ook dichtbij.
Schakel in een eigendomsketen
Dat slavernij niet alleen een historisch fenomeen is, maar een hedendaags verschijnsel, is ondertussen welbekend. We hoeven maar het label in onze blouse of zomerbroek te bekijken en een vaag gevoel van onrust komt op: Onder welke omstandigheden is dit kledingstuk gemaakt in dat verre land; welke kleine handjes hebben eraan gewerkt; hoeveel water is er gebruikt voor die opengeknipte spijkerbroek of kleurige polo? Ik ben een schakel in een eigendomsketen, waar sprake is van delving van grondstoffen, van half fabricage, van eindfabricage, vervoer en verkoop – en nu draag ik het.
En wat ga ik dan met de stof doen, en voor hoelang? Waar komt mijn telefoon vandaan, de grondstof, en wat ga ik ermee doen wanneer het niet meer bruikbaar is? Hoe trots ben ik op een net aangeschafte elektrische auto; kan ik niet beter die diesel afrijden? Ik ben onderdeel van een samenhang, en als koper en consument bepaal ik mede het voortbestaan van die keten, waarin hedendaagse vormen van slavernij volop aanwezig zijn.
Erfzondeleer 2.0
‘We gaan niet verloren, we liggen verloren.’ Moreel zitten we vast in een web, een ‘world wide web’ van bewegingen en stromen. Die dominee had gelijk. Het werk van Paul Schenderling en Matthias Olthaar is een van de voorbeelden die ons als een spiegel worden voorgehouden. Theologisch gezien is dit allemaal te beschouwen als een upgrade van de leer van de erfzonde. In de ogen van velen een vreselijk en afgrijselijk leerstuk, maar het gescherpte oog voor onze betrokkenheid in hedendaagse vormen van slavernij heeft ervoor gezorgd dat juist dat leerstuk als een duikeleendje boven water komt. Erfzondeleer 2.0, zou je kunnen zeggen.
Kort gezegd: een recht op absoluut eigendom bestaat niet.
We zijn ons ervan bewust geworden dat slavernij niet alleen een juridische status is, die van lijfeigendom, maar dat er vele vormen zijn waarin de gebondenheid feitelijke onderworpenheid en uitbuiting betekent. De strijd voor sociale rechtvaardigheid, zoals ze in de 19e en 20e eeuw in ons land is gevoerd, betekende concrete actie voor verlening van rechten, die de grote massa van arbeiders uit een situatie van rechteloosheid zou voeren. Ook toen ging het om eigendom.
Gebruiksrecht over de schepping
Wat is van wie? In het tijdschrift Kerk en Theologie heb ik daar onlangs een artikel over geschreven, dat ik hier niet zal herhalen. Wel is het van belang om – als het gaat om slavernij en haar hedendaagse vormen – te bedenken dat de eigendomsvraag steeds op de achtergrond ligt. Eigendom betekent immers macht, macht om te beschikken over een goed, een vermogen. Juist op dit punt heeft de christelijke theologie iets te zeggen en wat ze te zeggen heeft vinden we al in het Oude Testament en heeft in de middeleeuwen tot in de vroegmoderne tijd het denken over eigendom gestempeld.
Kort gezegd: een recht op absoluut eigendom bestaat niet. In elk geval niet voor wie leeft met de geschriften van Oude en Nieuwe Testament. De eigenaar van de aarde is de Schepper van de hemel en de aarde. Hij heeft volgens het scheppingsverhaal eerst een bewoonbare aarde gemaakt, met lucht, water, licht, planten en dieren en dat was toen al een schoon geheel waar de onderdelen een coöperatief verband vormden. Daar kwam de mens bij, als laatste, om namen te geven en antwoord te geven aan de Schepper. Maar nooit zou hij eigenaar worden, hem en haar werd alleen gebruiksrecht geschonken. En eten van vlees gold als concessie.
Deze notie van vergunning tot gebruik lijkt me wat basaal is in de discussie over eigendom, slavernij en beschouwing van geld en goed. Een dergelijke bezinning en stappen tot erkenning, hervorming en mogelijk herstel is een traag proces.

Eigendom als heilig goed
Nogmaals terug naar de dominee waarmee ik begon: “We liggen verloren.” Dat klinkt natuurlijk vreselijk pessimistisch, ik vraag me af of het werkelijk zo pessimistisch is. Wie verloren ligt kan nog gered worden. Wat vermoed ik minder helpt, is de christelijke theologie hier van alles de schuld te geven. De bijdrage van Bjorn Lous in het teken van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, ging in die richting. Het kwam bij me over als een moderne flaggelatio, waarbij de zweepslagen over de eigen rug kletsen, zonder overigens de pestilentie werkelijk te verdrijven.
De kwalificatie van heilig is fundamenteel verschoven.
Het werkelijke keerpunt ten aanzien van de houding van particulier eigendom wordt gemarkeerd door de Franse revolutie. In de Declaration des droits de ‘l homme et du citoyen van 1789 wordt het recht op eigendom ‘heilig en onaantastbaar’ genoemd. Het besef dat de mens en een volk uiteindelijke verantwoording schuldig zijn aan de Schepper van hemel en aarde was van tafel geschoven. De kwalificatie van heilig is fundamenteel verschoven. Wat dat betekende voor de 19e eeuw en de cumulatie van eigendom in het land van vrijheid, gelijkheid en broederschap kan men bij Piketty lezen. Niet zonder reden is de kwalificatie nouveau riche van Franse oorsprong.
In de middeleeuwen, bij Thomas van Aquino tot en met bij John Locke, is het besef aanwezig geweest dat particulier eigendom een concessie was. Ongebreidelde toe-eigening liep tegen de grens aan van een theologisch axioom: alleen God de Schepper is eigenaar. Ons is verlof gegeven tot gebruik en opdracht tot zorg. Niet meer en juist dat.
Dit artikel is verschenen ter gelegenheid van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Wil je meer weten over theologie, kerk en slavernij? Bekijk dan de dossierpagina.
Kees (Cornelis) van der Kooi is emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit en sinds zijn emeritaat (2018) verbonden aan het Erasmus Economics and Theology Institute, waar theologen, economen en psychologen samenwerken op het grensvlak van theologie en economie.
Literatuur
Kees (Cornelis) van der Kooi, “Wat is van wie? Eigendom en duurzaamheid in theologisch licht,” Kerk en Theologie 73.2(2022): pp. 125-142.
Paul Schenderling, Er is leven na de groei (Voorschoten: Bot Uitgevers, 2023).
Paul Schenderling en Matthias Olthaar, Hoe handel ik eerlijk? (Middelburg: Skandalon uitgeverij 2021).