Etty Hillesum
In deze serie loopt de auteur stap voor stap langs de spirituele weg, die hij met Evelyn Underhill in september insloeg. Hij doet dat steeds aan de hand van een mysticus, in deze serie ‘Ambassadeur van God’ genoemd.
Geboren in 1914 in Middelburg, groeide Etty Hillesum op in een geseculariseerd joods gezin. Na een periode waarin ze sympathiseerde met het communisme, zocht ze vanwege aanhoudende depressies contact met Julius Spier in Amsterdam. De Tweede Wereldoorlog was toen al aan de gang.
Spier was een therapeut uit de school van Carl Gustav Jung. Door zijn invloed ontwaakte Etty Hillesums spirituele besef: ‘Hij heeft God in mij opgegraven en tot leven gebracht’. Spier adviseerde haar om christelijke lectuur te lezen, zoals de Bijbel, Augustinus en ook de dichter Rilke.
Terwijl Etty Hillesum heel goed wist wat de nazi’s met de joden van plan waren (‘Onze ondergang, onze waarschijnlijk ellendige ondergang ’), besefte ze tegelijk: ‘mijn groei gaat onbelemmerd door’.
Velen raadden haar aan om onder te duiken, wat ze tot hun verbijstering weigerde: ‘Ik wil het lot van mijn volk delen’. Ze ging joden helpen die uit hun huis waren gejaagd en in doorgangskamp Westerbork terechtkwamen. In haar dagboek en brieven doet ze hiervan verslag, op een manier die vandaag mensen over de hele wereld aanspreekt. In 1943 werd ze vermoord in Auschwitz, negenentwintig jaar oud.
Loutering
Na het spirituele ontwaken, komt op de mystieke weg de fase van de loutering. Door een toenemend besef van God, ga je scherper zien hoe donker en onvrij je leven is.
Het ‘ik’ met zijn begeerten werd hardhandig zijn plaats gewezen
Wie Etty Hillesums dagboek leest, kan vermoeid raken door haar worsteling met haar verliefdheid op Julius Spier, die trouw wilde blijven aan zijn vriendin. Keer op keer komt ze daarop terug.
Ze heeft geen kans gehad om haar dagboek geschikt te maken voor publicatie en de herhalingen te schrappen. Maar zo krijgen we wel een authentiek beeld van de loutering die ze doormaakte: de ogenschijnlijk eindeloze duur ervan, de wanhoop en jaloezie, de obsessie met iets wat ze graag wilde maar niet kon krijgen. Het ‘ik’ met zijn begeerten werd hardhandig zijn plaats gewezen.
Hillesum constateert bij zichzelf: ‘En natuurlijk zijn er nog altijd elementen van dat kleine diertje vrouw, dat de man wil bezitten’. Ergens anders zegt ze: ‘Soms is het me of er in me een grote werkplaats is, waar hard gewerkt wordt, gehamerd en god weet wat’. Kortom: ‘het is een langzaam en smartelijk proces, het geboren worden tot werkelijke, innerlijke zelfstandigheid’.
Van nature zijn we als mens innerlijk verdeeld. We worden heen en weer getrokken door onze angsten en verlangens. Het goede nieuws is dat alle dingen aan onze loutering kunnen meewerken. Dat geeft zin en betekenis aan tegenslag en leed. Echter, voor iemand die het zwaar heeft klinkt zoiets al gauw goedkoop. Pas gaandeweg kun je deze waarheid ontvangen. Niet zelden zeg je dan bijvoorbeeld achteraf: die crisis was wel moeilijk, maar ik heb er veel van geleerd.
Het louteringsproces maakt ons tot mensen uit één stuk. We groeien als evenbeeld van God die één is. Zo kan Etty Hillesum uiteindelijk schrijven: ‘Het leven en het sterven, het lijden en de vreugde, de blaren aan mijn kapotgelopen voeten en de jasmijn achter mijn tuin, de vervolgingen, de ontelbare zinneloze wreedheden, alles en alles is in me één krachtig geheel en ik aanvaard alles als één geheel’.
Loutering voert naar de volgende mystieke fase van verlichting. Er ging Hillesum een licht op: de richting van haar leven werd duidelijk. Ze ging werken bij de Joodse Raad en voelde zich geleid door God met wie ze steeds intensiever in gesprek is, op de kokosmat van de badkamer. ‘En dat voor een meisje dat niet knielen kon’, schrijft ze over zichzelf.
Jean-Jacques Suurmond is emeritus-predikant, coach, supervisor en publicist. Hij verzorgde de eerste Nederlandse vertaling van Mystiek, van Evelyn Underhill.