Menu

Premium

Ezechiël 37,1-14

Bij Ezechiël 37,1-14

God nam de profeet Ezechiël mee en liet hem iets heel raars zien: een dal vol met botjes. Overal lagen botjes van mensen die al heel langgeleden gestorven waren. En in opdracht van God zei Ezechiël: ‘Word nu allemaal weer een lichaam.’ Toen klonk er een geruis: de botjes gehoorzaamden en werden weer hun eigen lichaam. En Ezechiël sprak verder in opdracht van God: ‘Wind, waai nu van alle kanten en blaas Geest in de mensen, zodat de lichamen weer tot leven komen.’ Zo gebeurde het. Ineens krabbelde iedereen overeind en het dal was vol met mensen. ‘Zo zal Ik ook met het volk Israël doen,’ zei God tegen Ezechiël. ‘Ga naar de mensen toe en zeg dat Ik hen allen weer levend zal maken en hun land zal geven om te wonen. Ik zal ze mijn adem geven, zodat ze weer tot leven komen, Ik zal ze terugbrengen naar hun land, en ze zullen beseffen dat Ik hun God ben. Wat Ik gezegd heb, zal Ik doen.’

Vandaag is het Pasen. Waar gaat het Paasverhaal over? En waarin lijkt het Paasverhaal op het verhaal over de botjes?

(Ga op een rij staan en fluister een zinnetje door. Ik fluister de eerste in de rij dit Paaszinnetje in het oor. Dat fluister je door aan de volgende, en de laatste mag het hardop zeggen: Iedereen mag blij zijn!)

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken