Menu

Premium

Geen neutraal verhaal

Paasnacht (Matteüs 28,1-10(20))

Met de herdenking van de verrijzenis van Christus vieren we de kern van het christelijke geloof. De lezingen van de Paasnacht bieden diverse reflecties en duidingen bij dit gebeuren.

Het verhaal van Matteüs over de kruisiging, de graflegging en de verrijzenis is geen neutraal verhaal. Het is zo gebracht dat de personages in het verhaal wel tot een finaal standpunt tegenover Jezus moeten komen, zoals in het gedeelte over het lijden en sterven van Jezus. Is deze gekruisigde een onschuldige (Mat. 27,4), een rechtvaardige (27,19) en zelfs Zoon van God (27,54)? In het gedeelte over de verrijzenis gaat de uitdaging nog een stap verder. Is het nu voorgoed voorbij, zijn al die uitspraken over Jezus in feite verleden tijd en dus vrij bijkomstig? Of is Hij door God uit de dood opgewekt en heeft dit nog gevolgen voor heden en toekomst?

Opwekking na drie dagen of grafroof?

In de christelijke traditie is de tijd van de ‘drie dagen’ als tijdsspanne tot de verrijzenis welbekend. In navolging van Marcus laat ook Matteüs Jezus expliciet de opwekking drie dagen na zijn lijden en dood aankondigen (16,21). Jezus vermeldt tevens het teken van Jona: drie dagen zal de Mensenzoon in het binnenste van de aarde doorbrengen (12,40). De verwijzing naar de opwekking weerklinkt in de ‘drie dagen’ die Jezus nodig zou hebben om de tempel af te breken en weer op te bouwen (26,61; 27,40).

Johannes duidt deze uitspraak over de tempel expliciet als een verwijzing naar Jezus’ lichaam en dus naar de verrijzenis (Joh. 2,19-22). Matteüs doet dit niet: Jezus geeft in dit evangelie alleen aan dat de tempel afgebroken zal worden en alludeert zo op de vernietiging van de tempel en Jeruzalem (24,1-3). Het afbreken en opbouwen van de tempel wordt alleen in de mond van de tegenstanders gelegd, het is aan de lezers om in retrospectief de link met de verrijzenis te leggen.

De verkondiging en tijdsspanne van de drie dagen als moment van de opwekking is echter ook Jezus’ tegenstanders bekend. Dit leidt ertoe dat Jezus’ graf verzegeld en bewaakt wordt. Zo kan het lijk niet geroofd worden en is het ook niet mogelijk een opwekking te prediken, die volgens de hogepriesters en farizeeën immers niet heeft plaatsgevonden (27,62-67). Ook als de bewakers achteraf alles vertellen, blijft de officiële versie dat de leerlingen Hem hebben weggehaald terwijl de soldaten sliepen (28,11-17). Het verdacht maken van de ervaringen en het getuigenis rond de opwekking van de Gekruisigde omringt zo het verhaal van de vrouwen aan het graf.

De dubbele verschijning aan de vrouwen

Maria Magdalena en de andere Maria zijn Jezus trouw gebleven tot aan zijn dood. Zij waren Hem gevolgd vanuit Galilea om Hem te dienen en zijn aanwezig bij de kruisiging (27,56). Als Josef van Arimatea Jezus in linnen gewikkeld in het graf legt dat voor hemzelf bestemd was, blijven zij bij het grafwaken (27,61). Nu keren zij na de sabbat opnieuw naar het graf terug.

Een aardbeving markeerde eerder Jezus’ overlijden (27,51) en begeleidt nu de komst van een engel. Diens verschijning maakt de bewakers letterlijk doodsbenauwd. Hoewel ze alles hebben meegemaakt, laten ze zich achteraf omkopen om het verhaal rond te strooien dat ze in slaap gevallen waren terwijl de leerlingen Jezus weghaalden.

Heel anders is de ervaring van de vrouwen. Zij worden meteen gerustgesteld: Wees niet bang! De boodschapper blijkt op de hoogte van wat de vrouwen daar komen zoeken: Jezus, de gekruisigde. Jezus, de uit de dood opgewekte, is niet langer hier. Zoals vaker in de context van de geruststelling ‘wees niet bang’ volgt er ook een opdracht (vgl. 1,20; 10,26.28.31; 14,27; 17,7). In dit geval krijgen de vrouwen de opdracht om aan de leerlingen te vertellen dat Jezus is opgewekt, dat Hij hun voorgaat naar Galilea en dat zij Hem daar zullen zien.

Als zij haastig, met gemengde gevoelens van vrees, maar vooral van grote vreugde, die opdracht willen uitvoeren, komt Jezus hun tegemoet en begroet hen. Zoals eerder de wijzen in het kind de koning der Joden herkennen en Hem aanbidden (2,11), herkennen beide Maria’s in degene die hen begroet de door God opgewekte en aanbidden Hem. Zoals eerder de boodschapper, stelt ook Jezus hen gerust en bevestigt de opdracht dat zijn broeders naar Galilea moeten gaan waar ze Hem zullen zien. De zending van de leerlingen naar alle volkeren start zo niet in het centrum van de religieuze, economische of politieke macht, maar in de bescheiden regio waar Jezus vandaan kwam (3,13).

Verrijzenis in context

In de liturgie van de Paasnacht wordt het verrijzenisverhaal traditioneel gelezen in het perspectief van een groot aantal andere teksten. Daardoor ontstaat een theologische intertekstualiteit, een caleidoscoop van gelovige visies, beelden en verhalen rondom de verrijzenis. Een paar voorbeelden mogen volstaan. De combinatie met Genesis 1-2 en Psalm 33 legt het accent op de verrijzenis als een nieuwe schepping, gebaseerd op de scheppende kracht van God die leven op aarde mogelijk maakt. De combinatie met Jesaja 55,1-11 roept het beeld op van Christus die terugkeert tot God, zoals regen terugkeert naar de hemel na eerst de aarde te hebben doordrenkt en vruchtbaar gemaakt. Een van de oudste en meest bekende associaties is met de doortocht door de zee in Exodus 14-15. Deze doortocht, die voor het volk bevrijding en intocht in een nieuw leven betekent, werd gezien als voorafbeelding van de doortocht van dood naar nieuw leven.

Deze exegese is opgesteld door Ine Van Den Eynde.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken