Halacha en eredienst
Wat gebeurt er met de eredienst als daar met regelmaat thema’s uit het dagelijks leven de toon zetten? Dick Looijen, oud-directeur van de IZB, predikant van de Protestantse gemeente Amersfoort (Adventkerk) legt zijn oor te luisteren bij de synagoge.
Bijbelzondag, Israëlzondag, Oogstdienst, Michazondag, Christen-op-je-werk-zondag, Hervormingszondag. Als voorganger hoefde je in de maand oktober niet na te denken waar het op zondag over zou moeten gaan. Ook op andere momenten krijg je het nodige aangereikt. Er is de zondag voor de Verdrukte Kerk, de zondag van het Gebed, de zondag van het Werelddiaconaat, de Vredeszondag, de zondag voor de Oecumene, de Zendingszondag. Het aanbod groeit door.
Wat is hier aan de hand? Voor een deel gaat het om onderwerpen die in het dagelijks leven en het leven van de kerk zijn verankerd. Tegelijk gaat het om organisaties die aandacht vragen voor hun werk. Door de veelheid van aanbod krijg je de neiging heel hard Ho! te roepen. Waar zijn we mee bezig? Toch zijn al die onderwerpen uiterst belangrijk en verdienen ze aandacht en bezinning. Het is alleen de vraag of dat elke keer op zondag in een dienst moet gebeuren. Kan dat niet anders? De bedenkers hebben natuurlijk goed door dat je dan de meeste mensen in één keer bereikt. Maar dat gaat dan wel ten koste van iets anders. De vaste gang door de Bijbel kon wel eens de beste manier zijn om de gemeente te bewaren bij het geloof. Daarmee komt alles echt wel een keer aan de beurt. Toch maak ik me er hier niet mee af.
Synagoge
In juni maakte ik een studiereis naar Israël. Pas toen ontdekte ik (tot mijn schande) hoe een synagoge functioneert. Deze bestaat uit twee onderdelen: het huis van gebed of samenkomst (beth t’fila of beth knesset) en het leerhuis (beth midrash). Het zijn doorgaans twee onderscheiden ruimten.
In het huis van gebed wordt de dagelijkse liturgie verricht. Hier verschijnt men voor het aangezicht van de Eeuwige, als in de tempel. Hier worden de heilige boekrollen geopend, de gebeden gezegd, de lof gezongen, van vreugde gedanst en in het boetekleed geweend. Dit is het huis of de plaats van het gebed (want de liturgie kan ook plaatsvinden in de open lucht).
Als tweede is er het leerhuis. Hier wordt gestudeerd en gediscussieerd. De commentaren worden gelezen. De mondelinge overlevering, de mishna wordt uitgelegd. En de vragen van het leven komen aan de orde – de halacha. Hoe moet ik mij gedragen? Hoe moet ik in specifieke situaties handelen? En welke weg wijzen ons de boeken en de overleveringen? Hoe moeten wij verstaan wat geschreven staat? Hier vindt het onderricht plaats onder leiding van de rabbijn en mag ieder zijn mening geven. Hier wordt zelden een laatste woord gesproken.
De Reformatie heeft in de catechese deze aandacht voor het onderricht nadrukkelijk overgenomen. In de vorige eeuw is daar het vormingswerk in jeugdwerk en kringwerk bij gekomen. Want we merken dat ‘leren’ een doorgaand proces is. Waarbij leren een proces van hoofd, hart en handen is.
Eredienst
We gaan op zondag naar de kerk voor de viering van de eredienst. We komen er samen als een geroepen volk voor het aangezicht van de eeuwige God. In de liturgie die de gemeente verricht op de eerste dag van de week, concentreert alles zich op de opening van de heilige boeken en de viering van de heilige sacramenten. We oefenen ons in het horen van de woorden Gods, in verootmoediging en aanbidding. Het is het woord van de andere kant. Vreemd, dwars en hinderlijk. Het oordeelt onze harten en gedachten. En het is het woord van onze bevrijding: er is vrijspraak, uittocht, doorgang – dankzij de dood en de opstanding van Christus. Bepaald geen massagebehandeling. En toch uiterst heilzaam.
Tegelijk moeten we als gemeente ‘leren’: Welke vragen van het leven houden ons bezig? Waar lopen we tegenaan in de dagelijkse praktijk? Het is de vraag naar de goede handel en wandel. Weten hoe je verantwoordelijkheid draagt in het gezin, het werk, de maatschappij, de schepping. Wat doe je, wat laat je? Het zijn de vragen van de ethiek, de halacha, het wandelen in Gods wegen.
Waar komt dat aan bod? Voor een deel al in de verkondiging. Onverwacht. Soms precies een woord op het juiste moment. Het Woord wil immers verstaan worden in een context waarin het verstaan kán worden. Een woord voor deze mensen, in deze tijd, in deze situatie. In dit proces van de vertaalslag draait het om het goede verstaan van de tekst. Het is de kunst de woorden Gods volledig recht te doen èn recht te doen aan het verstaan van de hoorders.
Ga je de tekst bij voorbaat verbinden aan een thema dan kom je linksom of rechtsom in de knel. Want er staat altijd méér of net iets anders dan het thema suggereert. Dat gaat wringen. Je laat de tekst buikspreken. Je ontkracht het Woord van God omdat je er jouw verhaal in wilt persen.
Ik heb dat ondervonden toen ik redactieschema’s moest opstellen voor het evangelisatieblad Echo. In 10 jaar tijd heb ik 100 thema’s voorbij zien komen. De beste nummers waren de nummers waarin het Bijbelgedeelte zelf aan het woord kwam en waar als vanzelf een thema uit naar boven kwam. De omgekeerde route was altijd hangen en wurgen. Je moest dan altijd de Bijbel laten buikspreken. Vaak kwam je uit bij Psalmen, maar die vond mijn hoofdredacteur niet missionair.
Wat is een preek?
Het is dus zoeken naar een antwoord op de vraag hoe eredienst en ‘leren leven’ zich tot elkaar verhouden. Wat gebeurt er met de eredienst als daar met regelmaat thema’s uit het dagelijks leven de toon zetten?
Wanneer de dagelijkse vragen onderwerp worden van de eredienst, komen die dan juist niet in de verdrukking? Gaat de eredienst dan niet aan braafheid of kneuterigheid ten onder? Want aan de ene kant moet er een Woord van God klinken, terwijl aan de andere kant een bepaald onderwerp belicht moet worden. Het risico is dat geen van beide goed aan bod komt. Of er ontstaat een situatie waarin alleen summier naar de tekst van de Bijbel verwezen wordt en de rest van de preek het karakter krijgt van een lezing.
De vragen van het leven moeten aan de orde komen. Niet hijgerig of vanuit de behoefte om op de toppen van de tijd te leven, maar vanuit onze eigen agenda. Wat zijn de thema´s die ons bezighouden en waar we de weg van God in zoeken te verstaan?
Dat vraagt om een goede voorbereiding. En om een goed invoelingsvermogen: wat heeft déze gemeente op dít moment nodig? Tegen welke vragen lopen wij aan als we de komende jaren voor ons zien? Daaruit kan een aanbod worden gegenereerd met een cyclus van winterprogramma’s van vorming en toerusting. Op deze manier laten we ons het hoofd niet op hol jagen door anderen en blijven we dicht bij onze roeping.
Beth midrash
Terug naar het begin: de synagoge als huis van gebed en ontmoeting en als plaats van leren en verstaan. Het vieren en leren van de gemeente zijn er bij gebaat als deze op herkenbare plaatsen en momenten plaatsvinden. Er is een tijd om naar het spreken van God te horen en er is een tijd om onze eigen vragen te stellen.
De zondag is bij uitstek het moment voor het eerste. Kringwerk, catechese, vorming en toerusting passen uitstekend bij het tweede.