Menu

Basis

Het doel en de weg

De eerste doelstelling van de Verenigde Naties voor duurzame ontwikkeling gaat over armoede: ‘vóór 2030 zijn alle vormen van (extreme) armoede uitgebannen’. Wanneer is iemand in armoede? Waar ijk je dat aan? Dit doel vraagt om een weg: op welke wijze wordt er gewerkt aan deze belangrijke doelstelling?

In het Westen vullen wij het begrip armoede veelal materieel in; we willen het uitdrukken in cijfers en statistieken. Datzelfde geldt overigens voor rijkdom, gezien de Forbes-lijsten en genoemde aantallen miljonairs in ons land.

In Afrika hoorde en zag ik een heel andere definitie van armoede. Armoede is met name ‘niemand hebben die voor je zorgt en om je geeft’. Daarmee wordt overigens niet het gemis aan financiële mogelijkheden onder het matje geschoven of de behoefte aan duurzame ontwikkeling ontkend. Je wordt er vaak ongedwongen uitgenodigd én gastvrij opgenomen. En na alle festiviteiten is er een overvloedige maaltijd. Je bent vervuld met zorg omdat de oogsten bedreigd worden door de aanhoudende droogte, maar ook met de genegenheid die met elkaar tot stand komt. Inderdaad, wie geeft wat hij heeft, is rijk.

Jezus zegt in de Bergrede dat we geen kostbaarheden op aarde moeten verzamelen maar in de hemel. Een goede uitleg hiervan is ‘investeer in mensen’; dus, leg de grondprincipes van Gods koninkrijk uit zoals samengevat in de opdracht om ‘God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf ’.

Deze rede geeft een kompasnaald. Wat bevredigt werkelijk? vraagt Jezus. Dat is iets wat wij niet kunnen controleren of initiëren. Irritant, maar ook bevrijdend. Want wat wij controleren kunnen we ook isoleren, voor onszelf houden. En wat wij initiëren kunnen we ook afbreken of laten verlopen.

Jezus’ kompasnaald is het zoeken van Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid als eerste en de materiële dingen zullen je er dan bij gegeven worden. Hij wijst op het verlangen naar God om rijk te zijn in Hem; om te verlangen naar zijn herstel van de juiste verhoudingen.

Daarin past de genoemde doelstelling van de VN, met als weg naar dit doel niet een westers gericht zijn op getallen en grafieken, maar een Afrikaans gericht zijn op gemeenschappen en relaties.

— Erjan van der Linde is diaconaal consulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Wellicht ook interessant

Premium

De voltooiing der tijden

De ‘rede over de laatste dingen’ maakt deel uit van de laatste van vijf (!) redevoeringen die Matteüs Jezus in de mond legt (Mat. 24 en 25). Het rooster laat vandaag de prelude lezen op de dag van het finale oordeel (hoofdstuk 25), die vorige week aan de orde was. Terugkerend motief in hoofdstuk 24: de komst van de Mensenzoon, die naar de overtuiging van de leerlingen samenvalt met de voleinding (Gr.: sunteleia) van de wereld/tijd (Gr.: aioonos, in het enkelvoud – 24,3). Kennelijk is die aanstaande, rakelings nabij (24,34).

Premium

Wees niet bang om goed te doen

De gelijkenis van de talenten is de middelste van drie bij elkaar horende gelijkenissen. De eerste gaat over zorgvuldig omgaan met het licht op je pad (Mat. 25,1-13). De tweede gaat over het durven gebruiken van de weg die je daardoor gegeven is (25,14- 30). De derde gelijkenis gaat over wat je concreet moet doen op die weg (25,31-46). De profetenlezing vertelt hoe de Eeuwige ons de weg van de geboden wijst (Jes. 48,17). In de epistellezing gaat het erom die weg te bewandelen (1 Tess. 4,1).

Premium

Feestelijk gekleed

Aan het einde van de gelijkenis van het bruiloftsmaal (Mat. 22,1-14) is er iemand die niet gekleed is in een bruiloftskleed. De vraag van de koning ‘Hoe kom je zó binnen, zónder bruiloftskleed?’ behoeft geen antwoord. De vraag zegt genoeg. Wie immers binnengaat in een bruiloftskleed, is gekleed in een schoon wit gewaad. Wie dat niet heeft, lijkt geen tijd genomen te hebben om zijn smerige werkplunje uit te trekken, zich thuis te wassen en schone kleding aan te trekken, alvorens naar de bruiloft te gaan.

Nieuwe boeken