Menu

None

“Het gevoel wereldkerk te zijn, keert terug in Nederland”

Kees Posthumus in gesprek met priester Jan-Jaap van Peperstraten

Jan-Jaap van Peperstraten

Jan-Jaap van Peperstraten is rooms-katholiek priester van het bisdom Haarlem-Amsterdam en momenteel pastoor in Alkmaar. Onlangs verscheen zijn boek Katholiek. Het katholieke geloof in de Lage Landen. Redacteur Kees Posthumus ging met Van Peperstraten in gesprek over eucharistie, oecumene en de wereldkerk.

Als ik Jan-Jaap van Peperstraten spreek, is hij net terug van ‘retrantie’, zijn combinatie van retraite en vakantie, op Texel. Later die middag zal in zijn parochiekerk Sint Laurentius de presentatie plaatsvinden van zijn boek Katholiek. In honderdduizend woorden en klare, duidelijke taal informeert hij de lezer over het ontstaan van de kerk, verdeeldheid en schisma’s, concilies en sacramenten, de katholieke moraal en actuele ontwikkelingen.

Vanwaar dit boek?

Van Peperstraten: “Het boek begon met de aanloop van geïnteresseerden in mijn parochie. Mensen die gedoopt of gevormd wilden worden. Mensen vanuit andere tradities, geboeid door het katholicisme. Soms helemaal uit het niets, vaak jongere mensen. Het lijkt alsof zij na de instabiele periode rond corona de kerk opzoeken voor antwoorden op de belangrijke vragen van hun leven.

Het aanbod van geschikte boeken om thuis te raken in de kerk bleek gebrekkig. Amerikaanse boeken zijn inhoudelijk prima, maar te veel geschreven vanuit die cultuur. Zelf had ik ooit catechese uit het geloofsboek van de Belgische bisschoppen, een toegankelijk en uitnodigend overzicht van de katholieke leer. Dat was goed, maar het ging uit druk en je ziet het nooit meer terug.

Materiaal vanuit de kerk, de catechismus in gewone taal, blijft te abstract, te onpersoonlijk. Ander materiaal is van het niveau ‘wijsheden op een theezakje’. Er zat niets anders op: ik moest het zelf doen. Vandaar dit boek.”

Katholiek boekcover

U noemt het priesterambt ‘een unieke manier om in het leven te staan’. U bent ertoe geroepen.

“Het roepingsverhaal is vaak van eenzelfde genre met vaste patronen, zoals een openbaring of plotselinge verandering. Ik kan niet zeggen dat ik van mijn paard, of in mijn geval fiets, gebliksemd ben.

Eind twintig maakte ik een periode van geloofsverdieping mee en raakte ik actief betrokken bij het kerkelijk leven. In mijn achterhoofd ontstond de gedachte daar meer mee te gaan doen.

Ik studeerde filosofie, werd leraar in het voortgezet onderwijs en promoveerde in onderwijskunde, als wijsgerig pedagoog. Ook in die periode gistte er van alles. Dat duwde ik nog weg, ik vond ook dat ik genoeg gestudeerd had. De gedachte en het verlangen bleven terugkomen. Mijn afweging werd: wat gebeurt er als ik die vraag geen kans geef?

Dat klinkt misschien niet enthousiast, maar ik besloot het een kans te geven. Veertien jaar geleden ging ik naar het grootseminarie, ik zit nu tien jaar in het ambt en heb nooit meer terug gewild naar een ander bestaan.”

Is het priesterschap louter zegen, of ook ongemak?

“Als je alleen wind meekrijgt, moet je je afvragen wat je verkeerd doet. Pastoraat is werken met mensen. Dat heeft als voordeel dat het breed en gevarieerd werk is. Het nadeel is dat je soms niet weet wat je met pastorale problemen aan moet. Ook brengt het besturen van een kerk lastige keuzen met zich mee, waar je mensen in moet meenemen. Ook mensen die dat niet willen.

Aan de andere kant: zelfs tijdens mijn burn-out in 2022 heb ik nooit de gedachte gehad mijn toog aan de wilgen te willen hangen. Met alle bulten en schrammen die erbij horen: dit is wat ik wil doen.

Priesterschap is een staat van zijn, en ook een beroep. Je bent zelf verantwoordelijk voor je agenda. Sinds mijn ziekte heb ik meer tijd en rust genomen om te schrijven, drie ochtenden per week.

Ik leerde op de harde manier om strepen te trekken. In principe is maandag mijn vrije dag. Maar als ik ’s ochtends word gebeld dat iemand overleden is en mijn week zit vol, ga ik zeker op maandagavond bij de familie langs.

Ik heb een paar harde wetten: afspraken die staan, staan. Ik ga niet schuiven. Voor nieuwe afspraken zit ik op een maand wachttijd, tenzij je een noodgeval, een uitvaart of de krant bent.”

Als je alleen wind meekrijgt, moet je je afvragen wat je verkeerd doet

Wat kunt u zeggen over de verhouding tussen traditie en vernieuwing?

“Er zijn zaken die in theorie onderhandelbaar zijn, maar in de praktijk niet. Bijvoorbeeld het celibaat. Er wordt altijd gezegd dat het slechts een disciplineregel is, tot je ‘m ter discussie stelt. Voor mij persoonlijk maakt het niet uit, maar in de praktijk is deze regel onaantastbaar.

Eens in de zoveel jaar krijgt onderbisschop vierde klas uit de Amazone toestemming om een klein vraagteken te zetten. Daarna wordt er wijs geknikt, beloofd om er over na te denken, waarna er veertig jaar niets gebeurd.

Over de dogmatische aspecten van de leer valt niet te onderhandelen. Dat is al zo sinds Nicea, op het moment dat we de twee-naturenleer en de leer van de Drie-eenheid vaststellen. Dat wordt later uitgewerkt in leerstukken waar een grote mate van dogmatische onfeilbaarheid in zit.”

Hoe werkt dat op een doordeweekse dag in Alkmaar?

“De grote dogmatische thema’s van eeuwen geleden leven niet meer zo, wij hebben andere problemen. Nu gaat het bijvoorbeeld over het huwelijk en de mogelijkheid voor andere samenlevingsvormen. Daar zit wel beweging in.

De consequenties van de leer was dat je, als je niet leeft in een huwelijkse relatie volgens kerkelijke definitie, je uitgesloten bent van communie. Hoe verhoudt zich dat met de opvatting van een universele communie, als je maar katholiek bent. Daar zit wrijving in en op kerkelijk niveau zit daar beweging in.

Tegen wie ga je zeggen: jij gaat niet ter communie? Hmm. Op papier is dat overduidelijk, in de praktijk zie je daarvan weinig terug.

Ander punt: het voorbehouden van het priesterschap aan gedoopte, ongetrouwde mannen. Het is eigenlijk helemaal niet het meest fundamentele dogmatische leerstuk, maar in de praktijk totaal verkrampt. Ik heb geen standpunt, dat lijkt mij het veiligst. Ik kan me niet voorstellen dat daar op afzienbare termijn verandering in komt. Veel van deze kwesties zijn zo gepolitiseerd, dat je er niet meer open over kunt spreken. Iedereen zit in de kramp, absoluut voor of tegen.”

In de parochie van mijn partner ging ik, als protestant, ter communie.

“In mijn vorige dorp was een hervormde dominee, die op zijn vrije zondag bij mij in de kerk zat. Op zich waardeerde ik dat. Minder geslaagd vond ik dat hij met een boordje onder zijn overhemd vrij pontificaal ter communie ging. Dat vond ik een beetje ondeugend. Ik weigerde hem natuurlijk de communie niet en lag er niet van wakker, ongemakkelijk was het wel.”

Wat maakt katholieken zo vrolijk?

“Zijn katholieken wel altijd zo vrolijk? Er is al verschil tussen katholieken onder en boven de grote rivieren. Al voor de Reformatie was geloof in de lage landen sterk verinnerlijkt, naar binnen gekeerd. Dat brengt onzekerheid met zich mee: doe ik het wel goed? Dat wordt al gauw een beetje zwaar.

Katholieken kennen in kerk en mis een grote uiterlijkheid, waarachter je kunt verschuilen, lekker in de schaduw. Dat heeft zo zijn voordelen. De keerzijde ervan is er een van laksheid, het komt wel goed. Of consumentisme: voor geloof hebben we de priester, voor het bidden hebben we de nonnetjes. Harder gezegd: de priester als producent, de parochianen als consument. De kerk heeft veel vrijwilligers, zeker, maar vooral dingen die net buiten het kerkelijke werk liggen.”

De rooms-katholieke kerk trekt zich terug uit oecumenische verbanden. Hoe kijkt u daar naar?

“De formele oecumene zoals deze in de laatste decennia vorm kreeg, met lokale raden, werkgroepen, vergaderingen en gemeenschappelijk vieren, is vastgelopen. Daar zit geen leven meer in. In parochies behoort de structuur van werkgroepen vrijwel tot het verleden.

Tegelijkertijd bespeur ik veel openheid op het informele vlak. Ik heb zelf prima contacten met mensen uit de gereformeerde gezindte. Zij zijn geïnteresseerd, stellen goede vragen. Soms zijn zij wat buiten adem van mijn antwoord, zij luisteren wel. Deze informele oecumene is er nu méér dan dertig jaar geleden het geval was.

Ik probeer het aantal werkgroepen en vergaderingen waar ik bij moet zijn tot een minimum te beperken. Voor zoiets als de Raad van Kerken heb ik minder interesse, maar ik heb wel veel contacten buiten de deur. Dat vind ik het belangrijkst. Als je niet uitkijkt, spreek je alleen nog maar mensen van binnen de parochie en het bisdom. Dan wordt de wereld om je heen te klein.”

De unieke schat van de rooms-katholieke liturgie is de eucharistie. Heeft dit ritueel voor elke gelovige de diepte die het zou moeten hebben?

“Dat weet ik niet, het is altijd de vraag hoe mensen eucharistie beleven. Op dogmatisch niveau kan ik prima uitleggen hoe het zit. Als Jezus voor Zijn lijden zegt ‘dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed’ kunnen we ervan uitgaan dat telkens wanneer wij eucharistie vieren Hij daar werkelijk bij aanwezig is, in ons. Niet alleen als gastheer aan het altaar, maar als Maaltijd zelf die zich geeft voor het leven van de wereld.

Als je een peiling zou houden over de vraag of mensen werkelijk geloven dat brood en wijn de tekenen zijn waaronder lichaam en bloed van Christus tot ons komen, weet ik niet of iedereen volmondig ‘ja’ zegt.”

In uw boek schrijft u dat eucharistie benoemen als ‘verwijzen naar’ of ‘symboliseren’ niet katholiek is.

“Op zeker moment moet je een streep in het zand zetten. Wij hebben soms de neiging om het woord ‘symbolisch’ te zien als ‘niet echt’. Niets is zo echt als een symbool.”

Wij hebben soms de neiging om het woord ‘symbolisch’ te zien als ‘niet echt’. Niets is zo echt als een symbool

Drie jaar geleden startte in de rooms-katholieke kerk het ‘synodale proces’, dat vele belanghebbenden uit de kerk betrekt bij de cultuurverandering die paus Franciscus voor ogen stond.

“Ik schrijf daar weinig over, het is zo recent opgestart. Wat gaat het worden? Ik zie het als een voorzetting van het proces dat begon met het Tweede Vaticaans Concilie en de encycliek Lumen Gentium.

Het doorvoeren van veranderingen waartoe concilies besluiten, duurt een eeuw. Zoals mijn docent Kerkrecht graag zei: het is altijd een eeuw rotzooi na een oecumenisch concilie. Dat was bij het Concilie van Trente niet anders, het heeft voor langer dan een eeuw de zaken ondersteboven gezet.

Wij kijken ernaar vanuit een Nederlands perspectief. Wat we niet goed door hebben, is dat in Nederland de betrokkenheid van leken bij de kerkelijke organisatie echt heel groot is. Het systeem van parochiebesturen zoals wij dat hebben, bestaat nergens anders. In landen als Zuid-Amerika, Afrika en zelfs Polen of Italië zou meer lekenbetrokkenheid erg gezond zijn.

Je leest regelmatig dat er in Amerika een priester is gearresteerd omdat hij met driehonderdduizend dollar kerkgeld in zijn koffer op weg was naar Las Vegas. De enige die daar iets mag ondertekenen is ‘father’, de priester. In Nederland is dat ondenkbaar. Ik bemoei me zo min mogelijk met geld. Als het over geld gaat moet het heel bijzonder zijn, wil ik niet naar de penningmeester luisteren. Ik hoef me niet druk te maken over geld en goed. Dat wordt mij uit handen genomen, en terecht.”

Aan het einde van uw boek verkent u in een paar pennenstreken de toekomst van uw kerk.

“De kerk wordt kleiner, maar verdwijnt nooit. Er zijn plaatsen waar het christendom verdween, zoals Klein-Azië, Noord-Afrika, ooit bloeiende gebieden voor de kerk. De kerk als geheel gaat altijd verder.

De tijd van de volkskerk is voorbij. De kerk zal stedelijker worden, met een verscheidenheid aan parochies. In middelgrote steden ontstaan kerken als een grote tent, waar verschillende gelovigen zich thuis voelen.”

De tijd van de volkskerk is voorbij. De kerk zal stedelijker worden, met een verscheidenheid aan parochies

“Vroeger bestond het beeld van de ongelovige stad en het trouwe platteland waar het ware geloof en de kloeke kerktorens overeind stonden. Dat verandert. Het platteland ontkerkelijkt in een ongekend tempo. Vurige geloofsbeleving vind je in de diverse wijken van de steden.

Hierdoor wordt de kerk internationaler. Alkmaar-Noord: hyperdivers, tientallen nationaliteiten, veel gemengde gezinnen. Vorig jaar waren er vijfentwintig eerste communicanten, waarvan 18 uit migrantengezinnen of mix-kids, 7 kinderen met twee Nederlandse ouders, waarvan vier uit het Caribisch rijksdeel en drie uit het Europese rijksdeel. Dat zijn de nieuwe verhoudingen.

De rooms-katholieke kerk heeft hierin als wereldwijde kerk sterke papieren. Wil iets wereldwijd zijn, dan moet het gecentraliseerd zijn. Het gevoel wereldkerk te zijn, keert terug in Nederland. Cultureel is dat spannend: Nederlanders zijn eigenwijs, weten alles beter. Hoe gaat dat goed samen met medegelovigen uit andere delen van de wereld?”

Jan-Jaap van Peperstraten

Jan-Jaap van Peperstraten is priester van het bisdom Haarlem-Amsterdam en momenteel pastoor in Alkmaar.

Kees Posthumus

Kees Posthumus is verhalenverteller en acteur.

Meer lezen?

Katholiek boekcover

Katholiek

Jan-Jaap van Peperstraten. Katholiek. Het katholieke geloof in de Lage Landen. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 328 pp. €24,99. ISBN 9789043542142


Relevante artikelen

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken