Hoe gezaghebbend spreekt God (in Handelingen)?
Het proefschrift van Helene Wuhrer volgt de lijn van veel exegetische proefschriften. Het bespreekt een thema dat in een bijbelboek aan de orde komt. In dit geval gaat het over het (gezaghebbend) ‘spreken van God’ in het tweede boek van Lucas, de Handelingen der Apostelen. Ook in letterlijke zin is het een ‘theologisch’ proefschrift. Dat lijkt te passen binnen de trend – zeker binnen het Lucas-Acta-onderzoek – om aandacht te schenken aan de rol van God in deze verhalen.
Wuhrer houdt zich in haar boek niet bezig met de vraag naar het belang van het spreken van God, zoals in de Nederlandse samenvatting staat (p. 246), maar met de plaats, de functie, de betekenis (‘Stellenwert’) en de invloed van het spreken van God. Het is vooral het aspect van het gezag dat haar boeit. Zoals zij zelf zegt: ‘Welche Folgen der Anspruch göttlicher Urheberschaft für die Anerkennung und Wertigkeit der Aussagen hat’ (p. 3 en ook 7).
In het begin van haar dissertatie is zij op zoek naar een alomvattend begrip dat in het Nieuwe Testament zelf ontbreekt, om het onderwerp aan te geven waar zij het over wil hebben. Ze loopt de diverse begrippen (profetie, openbaring, apokalyps, droomvisioen) na die in het onderzoek daarvoor gegeven worden, bekritiseert ze stuk voor stuk om daarna zelf te komen met het begrip ‘Reden Gottes’ als weergave, zoals ze zelf zegt, van de Engelse term ‘Divine Communication’.
Opbouw van het boek
Het boek kent de klassieke opbouw van een proefschrift. In de ‘Einleitung’ begint Wuhrer met een schets van de situatie, waarbinnen het thema van het boek zijn plaats krijgt, uitlopend op haar vraagstelling en de wijze waarop de vraag behandeld zal gaan worden.
De stand van zaken van het onderzoek krijgt een plek in hoofdstuk 2. Dat het Wuhrer in het bijzonder gaat om het gezag van het spreken van God, blijkt in dit hoofdstuk, waarin elf opvattingen worden beschreven. Ze beschrijft de posities waarin het spreken van God het hoogste gezag bezit tot aan de posities die aan dit spreken een begrensde autoriteit toekennen. Het gaat om opvattingen van bekende grootheden als Bultmann, Aune, Haenchen, Dunn en Merklein, maar ook minder bekende namen, voor mij althans, passeren de revue: Farnell, Robeck, Grüdem en Müller. Er zit één Nederlandse positie bij, van Bart Koet (), met zijn opvatting dat het spreken van God deels door de Schrift wordt bevestigd. Voor alle duidelijkheid: Wuhrer bespreekt hier de posities inzake het spreken van God in het gehele Nieuwe Testament; zij beperkt zich hier dus niet tot Handelingen, zoals ze dat verderop in haar boek wel zal doen.
De reden om zich te richten op Handelingen heeft te maken met het feit dat het spreken van God in Handelingen nog niet veel voorwerp van onderzoek is geweest, alsook dat Handelingen een boek is dat in brede charismatische en pinksterkerkelijke kringen voor normatief gehouden wordt voor wat betreft vragen naar de omgang met het spreken van God. De auteur behoort zelf tot deze kringen.
Het derde hoofdstuk mag dan ‘Einleitung zur Apostelgeschichte’ heten, maar is toch meer methodisch van aard. Het gaat over de verschillen tussen auteur, impliciete auteur en verteller, zoals ook die tussen de historische, de bedoelde en de impliciete lezer van het boek Handelingen. De laatste paragraaf heeft een wat ander karakter: daarin gaat het over de herhalingen als stijlmiddel die de ‘Stellenwert’ van het spreken van God accentueren.
In het vierde hoofdstuk, de kern van haar boek (153 pagina’s), voert Wuhrer de lezer langs alle tekstplaatsen in Handelingen – in de volgorde van het leesproces – waarin God spreekt, te beginnen bij Handelingen 2:17-18, dat strikt genomen geen ‘feitelijk’ (moet zijn: ‘tegenwoordig’) spreken van God beschrijft, zoals ze zelf zegt, en waarbij het mij niet duidelijk is waarom de verzen 19-21 daarbuiten zouden vallen, tot 27:21-26, strikt genomen eigenlijk alleen vers 24. Het is een zin waarin de verteller God niet sprekend opvoert, maar waarin Paulus melding maakt van wat een bode des Heren hem in de voorafgaande nacht heeft gezegd. Wuhrer bespreekt zo in totaal 27 kleinere en grotere passages. Hoofdstuk 5 bevat een evaluatie van het exegetisch handwerk en biedt een overzicht van de resultaten, waar het gaat om de bemiddelaars en de ontvangers van het spreken van God, alsook over de vorm en de inhoud van de boodschap en het gehoorgeven daaraan, door Wuhrer aangeduid als de receptie van het goddelijk spreken.
Uitkomst
Een zeer belangrijke functie van het spreken van God is dat daardoor zaken en situaties worden gelegitimeerd. Zo wordt de opening naar de heidenen (Hand. 10) gelegitimeerd door de goddelijke opdracht van God aan Petrus. Ik voeg daaraan toe: die legitimatie vindt niet alleen plaats door het goddelijk spreken, maar daaraan voorafgaand ook door een visionair gebeuren (10:11-12). Dat past binnen het lucaanse patroon: van werk en woord (naast elkaar). Verder wijst Wuhrer erop dat het spreken van God vaak te kiezen reisroutes betreft, waarop bijzondere ontmoetingen tot stand komen.
Evaluatie
Een eerste kanttekening. Wat vooral uit het vijfde hoofdstuk blijkt, is dat het Wuhrer om meer te doen is dan alleen de goddelijke kant van de communicatie, zoals in haar aanduiding ‘Reden Gottes’ naar voren komt. Ze heeft nadrukkelijk oog voor de receptie in de communicatie, voor de ontvangers en voor de ontvangst. Hoe reageren de ontvangers op het spreken van God? Geven zij ook gehoor aan wat er door God tegen hen gezegd wordt? Vandaar mijn vraag of ook deze term wel de goede is, omdat hij maar voor een gedeelte dekt waar het Wuhrer in het bijzonder om gaat. Een tweede kanttekening. Ik begrijp het, je kunt natuurlijk niet alles bespreken, maar ik had ook eigenlijk wel even aandacht willen zien voor de plaats, de functie, de betekenis en de invloed van het spreken van God in het deel dat aan Handelingen voorafgaat, het Lucasevangelie. Is er een overeenkomst tussen beide delen betreffende het spreken van God of zijn er toch verschillen te noteren? Misschien iets voor een vervolgonderzoek? Een verantwoording waarom het spreken van God daar geen enkele aandacht krijgt, terwijl Lucas en Handelingen toch bij elkaar horen, ontbreekt.
Slotconclusie
Helene Wuhrer heeft een alleszins leesbaar boek geschreven, waarin de lezer een goed overzicht krijgt over het spreken van God in Handelingen der Apostelen, en hoe daarop door de mens wordt gereageerd.
Een ISBN-nummer ontbreekt. Dat betekent dat het boek niet in de boekhandel te verkrijgen is, maar alleen via de auteur zelf.
Proefschrift
Helene M. Wuhrer, Zum Stellenwert vom “Reden Gottes” im NT am Beispiel der Apostelgeschichte,
Amsterdam 2013. 260 pag.