Hoe kan God het lijden toelaten?
Dit artikel is een bewerking van de gelijknamige workshop op de Landelijke Pastorale Dag 2018.
In het bezoekwerk klinken soms moeilijke geloofsvragen, zoals ‘Waar is God?’ en ‘Waarom laat hij het lijden toe?’ Hoe reageer je als ouderling of bezoekmedewerker op deze vragen? Welke antwoorden kun je wel en niet geven?
In het leven kunnen zich situaties voordoen waarbij God ver weg of zelfs afwezig lijkt. Wie zelf met lijden te maken krijgt of het leed van anderen ziet, vraagt zich soms vertwijfeld af ‘Waar is God nu?’ of ‘Hoe kan God dit toelaten?’ God is toch liefde? En machtiger dan het kwaad? Waarom gebeuren al die verschrikkelijke dingen dan nog?
Tijdens een pastoraal bezoek durven mensen deze wezenlijke vragen uit te spreken. In de hoop en verwachting dat ze gehoord worden. En dat je ze als gelovigen samen kunt delen. Dat is iets anders dan dat men een pasklaar antwoord verwacht.
Psalmen en Job
In de Bijbel lezen we ook van mensen die worstelen met de schijnbare afwezigheid van God. Dichters in de psalmen roepen hun nood uit tegen God. Bijvoorbeeld in Psalm 10:1 ‘Waarom, Heer, bent u zo ver en verbergt u zich in tijden van nood?’ en in Psalm 22:2 ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Deze laatste psalmwoorden spreekt Jezus ook aan het kruis (Mat. 27:46).
Als het gaat over de vraag naar het lijden en waarom God het toelaat, speelt vooral het bijbelboek Job een belangrijke rol. Job verliest alles wat hij heeft: zijn kinderen, zijn bezit, zijn lichamelijke gezondheid. Zijn vrienden proberen dit lijden te verklaren. Zij komen met de uitleg dat Job wel iets verkeerds zal hebben gedaan dat God hem zo straft. Deze verklaring deugt echter niet, lezen we verderop in het verhaal.
Het feit dat moeilijke geloofsvragen ook in de Bijbel voorkomen, kan ons herkenning en steun geven. Al van oudsher worstelen mensen met deze vragen. Ze horen blijkbaar bij het leven en bij de relatie met God. Ze worden niet veroordeeld, maar mogen er zijn.
Psalm van Job Voor God, mijn Heer. Van jongsaf aan heb ik op U vertrouwd. U was en bent de Belangrijkste in mijn leven. Naar Uw wil heb ik altijd geleefd. U wilde ik dienen. Gezegend hebt Gij mij met vrouw, kinderen en goed. Maar nu is alles mij afgenomen. Mijn leven staat op zijn kop. Bent U dat die dat doet? U bent toch de machtige? Ik begrijp het niet. Waar bent U? Hebt U mij dan in de steek gelaten? Mijn vrienden spreken tot mij over Uw bedoelingen en over mijn zonden. Ik geloof hen niet en ga tegen hen in. Zij beuren mij niet op maar versterken mijn lijden. Zoals zij zeggen bent U niet. Ik begrijp mijn lijden niet. Blijf toch niet zwijgen, God. Het wachten duurt lang. Straks ga ik er onder door. Was ik maar nooit geboren. Dan had ik dit alles niet hoeven ondergaan. Toch wil ik U trouw blijven. Dwars door alles heen. Ik blijf naar U uitzien, Heer. Kom mij toch te hulp. Gerry Kramer-Hasselaar
Antwoorden
Waar mensen in de Bijbel een oorzaak proberen aan te wijzen voor het lijden, blijkt dat niet goed uit te pakken. Degene die in de ellende zit, schiet er niets mee op. Integendeel: het oordeel van anderen kan de lijdende extra verdriet bezorgen. In Job 16:2 verzucht Job na de reacties van zijn vrienden: ‘Gij zijt allen jammerlijke vertroosters’ (NBG-vertaling). Ook de inhoud van het antwoord van Jobs vrienden blijkt niet te kloppen. In Job 42:7 e.v. lezen we dat God Jobs vrienden verwijt, dat ze niet juist over hem (God) hebben gesproken. Het lijkt erop dat hier een duidelijk verband tussen lijden en schuld wordt afgewezen. Ditzelfde gebeurt in het Nieuwe Testament. Als de discipelen een blinde man zien, vragen ze aan Jezus of de man of zijn ouders hebben gezondigd. Jezus antwoordt: ‘Hij niet en zijn ouders niet’ (Joh. 9:1-3).
Wat opvalt in de psalmen is dat er geen ‘antwoorden’ in voorkomen, tenminste niet in de zin dat God ‘uitlegt’ waarom Hij zwijgt. Wel is het zo dat het uitroepen van de nood de lijdende helpt. In de meeste psalmen die met een klacht of vraag beginnen, komt er op een gegeven moment een omkeer. Het vertrouwen op God is ‘vanzelf’ teruggekomen.
Worstelen met schijnbare afwezigheid van God
Hoe dan wel?
Geeft de Bijbel dan geen enkel ‘antwoord’? Toch wel. De psalmen laten zien dat de dichters in hun nood het contact met God zoeken. Ze brengen hun verdriet en moeilijke vragen bij God. Ze vertrouwen er blijk-baar op dat dat mag en kan bij God. Na het uiten van hun emoties en hun klachten ontvangen de psalmdichters rust en ruimte.
In het bijbelboek Job antwoordt God zelf Job uiteindelijk in een storm (Job 38 e.v.). God vertelt over zijn macht en liefdevolle zorg voor al wat leeft. Hij roept bij Job geloofsherinneringen op, waardoor Job zich weer bewust wordt wie God is. God doet ook een beroep op Jobs eigen kracht, waardoor hij weer zelfvertrouwen krijgt en opstaat.
Jezus antwoordt de leerlingen dat er bij de blinde man geen enkel verband is met schuld. Vervolgens zegt Hij: ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden’ (Joh. 9:3). Vervolgens geneest Hij de blinde man. Ik denk dat deze tekst niet betekent: ‘om Gods werk te laten zien, moest deze wel man blind zijn’. Ik lees de tekst meer als een aansporing om je door het lijden van anderen te laten raken. En om te kijken wat je voor hen in die situatie zou kunnen betekenen. Zodat Gods liefde gestalte krijgt in onze omgang met elkaar, juist in kwetsbare omstandigheden.
Belangrijk oog te hebben voor de context van geloofsvragen
Betekenis voor het bezoekwerk
Net zoals het in de psalmen helpt om je hart te luchten bij God, kan dat ook gebeuren in een gesprek met iemand die je vertrouwt. Als er ergens een plaats is waar je samen over leven en geloven kunt spreken, is dat het pastorale bezoekwerk. Het gaat degene die het moeilijk heeft meestal niet om het ontvangen van antwoorden. Eerder om gehoord en begrepen te worden. Daarom is het belangrijk om als bezoeker vooral te luisteren en er te zijn. Probeer in te voelen wat de ander doormaakt. Erken dat het verdrietig en moeilijk is. Het eigene van het pastoraat is dat je je samen ook tot een ‘Derde Aanwezige’ mag richten. Je kunt vragen of iemand het fijn vindt om samen te bidden, zodat je de nood en vragen aan God kunt voorleggen. Ook kun je iets van Gods liefde laten zien door de ander waar nodig praktisch bij te staan.
Context
Vragen als ‘waar is God?’ en ‘Hoe kan Hij het lijden toelaten?’ zijn vaak verbonden met een persoonlijke lijdenssituatie. Het kan ook zijn dat iemand niet zelf direct met lijden te maken heeft, maar wel nauw betrokken is bij anderen die lijden, dichtbij of ver weg.
Het is belangrijk om oog te hebben voor de context waarin de geloofsvragen klinken. Wat speelt er mee in de vragen? Gaat het om het kunnen vertellen en delen van ingrijpende gebeurtenissen? Of wil de ander echt graag weten hoe jij als bezoeker tegen de geloofsvragen aankijkt? Vroeg of laat kan er een moment zijn dat de ander wel een antwoord verwacht. Niet een theologische verklaring, maar een persoonlijk antwoord. Hoe denk jij over deze vragen? Wat helpt jou hierbij? Door jouw gedachten en ervaringen dan te delen kan er een uitwisseling ontstaan waar je allebei van leert.
Casus – om met elkaar te bespreken Hoe kan God dit toelaten? Ouderling Marianne Jansen gaat vanavond op bezoek bij Iris de Wit. Afgelopen zondag raakten ze bij het uitgaan van de kerk even in gesprek. Marianne merkte dat Iris sterk geraakt was door iets in de dienst. Ze sprak Iris aan en vroeg hoe het met haar ging. Iris antwoordde kort dat ze nogal van slag was door een ‘heftige gebeurtenis’ op haar werk. Op dat moment was er geen gelegenheid om rustig verder te praten. ‘Zal ik van de week even bij je langskomen?’, vroeg Marianne. Dat vond Iris fijn. Nu Marianne bij haar is, vertelt Iris haar verhaal. ‘Een paar weken geleden is mijn naaste collega verongelukt. Ze was 35 jaar. Een dag daarvoor hadden we nog leuk samen gewerkt en gekheid gemaakt, en toen opeens was ze er niet meer. Haar man en zoontje zijn ook helemaal verslagen van verdriet.’ ‘Wat enorm triest en akelig’, antwoordt Marianne bewogen. Ze blijft even stil en geeft Iris de ruimte om verder te vertellen. ‘Met een paar collega’s zijn we naar de uitvaart geweest. Er waren enorm veel mensen. Ze was heel geliefd en actief. Iedere dag op mijn werk zie ik nu die lege plek. We werkten bij elkaar op de kamer. Ik mis haar. Ik kan het ook niet begrijpen. Hoe kan God nu toelaten dat zoiets gebeurt? Hij wil dit toch ook niet?’ Hoe zou u als ouderling of bezoekmedewerkster reageren op deze vragen van Iris? Probeer u in te leven in Iris. Waar heeft u in deze situatie behoefte aan? Welke reactie zou u steun geven?
Voorbeeldgebed Here God/Eeuwige Nu het lijden ons zo sterk overvalt bidden wij U: Wees bij ons. Help ons om om te gaan Met alle heftige gevoelens Van verdriet en onmacht, (boosheid, angst…) Wij zitten vol vragen En vinden geen antwoord. Hoor ons en wees ons nabij. Houd ons vast. Help ons te blijven geloven in Uw liefde Doe ons uw kracht en nabijheid ervaren Ook juist nu In dit bittere verdriet. Amen.
Gerry Kramer-Hasselaar is bezoekmedewerkster in de kerk en psychologe. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.