Menu

Basis

Hoe kunnen we leven in de ‘tussenruimte’?

In gesprek met Harvey Kwiyani

‘De hand die geeft, ligt altijd bovenop.’ ‘Jullie academische theorieën doden het verhaal.’ Zomaar twee voorbeelden, die laten zien dat Harvey Kwiyani de scherpte niet ontwijkt. En juist daarom een heldere stem is waar we naar moeten luisteren.

De eerste keer dat ik Harvey Kwiyani ontmoette was in Oxford, in het kantoor van de Church Mission Society. Hij was met zijn gezin vanuit de Verenigde Staten naar Engeland verhuisd, omdat hij dichter bij Afrika wilde zijn en het diepe verlangen had de kerken binnen de Afrikaanse diaspora en de Engelse kerken te helpen diepere en wederzijds vruchtbare relaties te ontwikkelen. Niet naast elkaar leven, maar samen leven.

Samen een zegen zijn in de maatschappij.

Dit verlangen was gegroeid vanuit zijn ervaring als jonge pastor in de kerk in Malawi, en later in de kerk in Zwitserland en in de Verenigde Staten.

Niet naast elkaar leven, maar samen een zegen zijn

In de jaren na deze eerste ontmoeting zijn we elkaar met zekere regelmaat tegengekomen, en elke keer weer ben ik onder de indruk van zijn brede levenservaring en wijsheid en ook van zijn scherpe inzicht in menselijke verhoudingen. Deze wijsheid deelt hij vaak in verhalen en spreekwoorden, woorden die in het hart en denken blijven resoneren.

Geboren in zendingsgeschiedenis

‘De zendingsgeschiedenis is mijn geboorteplek’, vertelt Harvey Kwiyani. Hij is geboren in Malawi, in het dorp waar de allereerste Engelse zendingspost in Centraal-Afrika werd gesticht door David Livingstone. ‘Er zijn in mijn dorp nog steeds graven uit die tijd van de Livingstone-familie. Ook weet ik dat mijn voorouders daar waren, dat zij de mensen van de Livingstone-familie hebben ontmoet. En zo hebben mijn voorouders ook gezien hoe zendingsgeschiedenis heel snel veranderde in koloniale geschiedenis.

Dr. Harvey Kwiyani is geboren in Malawi en heeft gewoond en gewerkt in Noord-Amerika en Europa als docent theologie, zending en leiderschap, en ook als zendingswerker en kerkplanter. Op dit moment doceert hij African Christianity and Theology aan de Liverpool Hope University in Liverpool. Daarnaast is hij de oprichter van Missio Africanus, een platform voor reflectie en vorming met het oog op de missionaire praktijk van mensen en gemeenschappen met een Afrikaanse of andere niet-Westerse achtergrond die in het Verenigd Koninkrijk wonen.

Het land van de zendelingen werd koloniaal bezit in 1892. Het was een nachtmerrie. Het is heel moeilijk om hierover te praten, zelfs nu nog. Dit zijn de verhalen waar ik mee opgroeide.’

De ouders van Harvey groeiden op in de Presbyteriaanse Kerk. Gedurende twaalf jaar worstelde zijn vader met de presbyteriaanse kerkleiding vanwege zijn banden met de pentecostale charismatische revival-beweging. Uiteindelijk werd hij uit de kerk gezet in 1987 en begon hij een eigen kerk.

In die kerk groeide Harvey op. En in die kerk kreeg hij te horen dat God grote plannen met hem had. Verschillende mensen profeteerden dat hij God zou dienen als zendeling in Europa. Ook al was het voor hem helemaal niet duidelijk hoe dat ooit mogelijk zou zijn – hij had niet eens een paspoort – het leidde ertoe dat Harvey heel veel zendingsbiografieën ging lezen: van Hudson Taylor, William Carey, David Livingstone, Jim Elliott. Al deze verhalen las hij als tiener. Dit heeft zijn persoonlijkheid en zijn theologische visie beïnvloed. Ook las hij revival-geschiedenissen. En wat hij voor onmogelijk hield gebeurde.

In 2001, toen hij na zijn studie in het departement voor de zending in een grote pentecostale kerk in de Blantyre werkte, werd hij door een kerk in Zwitserland uitgenodigd om daar een bijbelschool op te zetten. Men worstelde met wat ervaren werd als de ‘pentecostalisering’ van de kerk, en Harvey werd gevraagd om via de school en training hier een antwoord op te formuleren in het leven en functioneren van de kerk.

‘De grondhouding voor het omarmen van diversiteit is een luisterhouding’

Later kreeg hij de mogelijkheid om theologie te studeren in Engeland, in Birmingham, en daarna kon hij aan een universiteit in de Verenigde Staten zijn proefschrift schrijven en behaalde de doctorstitel. Hier heeft hij ook een Vineyard-kerk gesticht. ‘Ik had geen van deze dingen gepland of verwacht, maar God opende de deuren.’

Afrikaanse theologie

Door al deze ontwikkelingen heen raakte Harvey steeds meer geïnteresseerd in Afrikaanse theologie. Om zich hier meer in te kunnen verdiepen verhuisde hij met zijn gezin terug naar Europa. Voor hem vormt Engeland nu een ‘tussenruimte, een plek in het midden’, waar hij de mogelijkheid heeft de Afrikaanse theologie te herontdekken.

Hier kan hij ook alle verschillende invloeden vanuit zijn brede levenservaring vanuit Afrika, Europa en Amerika meenemen en integreren, zonder dat hij op een ‘Europese gereformeerde christen’ hoeft te gaan lijken. Daarbij komt dat een grote diversiteit aan invloeden van de kerk wereldwijd ook in de kerk in Afrika binnenkomen. Ook in de Afrikaanse theologie hebben deze stemmen een vormende invloed.

Het probleem is dat er binnen de kerk in Afrika veel literatuur en materialen worden verspreid die komen vanuit Amerika. De vele boeken en studies geschreven voor een Amerikaans publiek worden dan kritiekloos gelezen en gevolgd, ook al is de context verschillend en zijn de vragen en behoeften van de mensen en de kerk in Afrika heel anders. ‘ Wat de kerk in Afrika nodig heeft, zijn Afrikaanse verhalen en Afrikaanse spreekwoorden. Wat hebben deze verhalen en spreekwoorden ons te zeggen vanuit bijbels perspectief ? Hoe kunnen we een Afrikaanse theologie en ecclesiologie formuleren? Hoe kunnen we Afrikaans christen zijn?’

Eigen verhalen

Daarom is Harvey ook begonnen met het project van de ‘Moya Chronicles’.[1] Het woord ‘moya’ komt uit de Zoeloe-taal en betekent ‘geest’. Ook in andere Bantoe-talen wordt het woord gebruikt, met betekenissen die verwant zijn aan woorden als ‘hart, wind, lucht, adem.’ Het is vergelijkbaar met het bijbelse ‘ruach’ en ‘pneuma’. De bedoeling is dat hier de verhalen en geschiedenissen van de kerk en christelijke gemeenschappen in Afrika worden verteld door mensen die schrijven vanuit hun eigen perspectief en in hun eigen taal. Geschiedenis wordt te vaak geschreven vanuit het perspectief van de buitenstaander, vanuit het perspectief van de winnaar. Kunnen deze verhalen van de geschiedenis van het gewone leven in lokaal perspectief mensen op weg helpen in het ontwikkelen van een visie voor, en het vormgeven van, de kerkgemeenschappen in de eigen context?

Ook al zijn deze verhalen gebaseerd op gedegen academisch onderzoek, ze zijn bedoeld voor de gewone man en vrouw in de kerk, niet voor het wetenschappelijk bedrijf. Het zijn verhalen van hoogstens twee pagina’s lang die gemakkelijk op een telefoon gelezen kunnen worden.

Voor Harvey geeft het leven in Engeland de mogelijkheid van een breder perspectief, dat ook de diversiteit van en binnen Afrika erkent en een plek geeft. En dat is uiterst belangrijk, want ‘diversiteit is de toekomst. Hoe bewuster we leven met diversiteit en daar ruimte aan geven, hoe beter we ons een andere wereld voor kunnen stellen. Je zou kunnen zeggen: Gelukkig zijn zij die diversiteit omarmen, want zij zullen de toekomst zien.’

Wederzijdse afhankelijkheid

‘Wij hebben elkaar nodig. Niemand van ons kan zelfvoorzienend zijn. En zo heeft God het gewild. We hebben elkaar nodig! Het allerbelangrijkste is de persoon tegenover je. Zonder relaties kunnen wij niet bestaan. Wij hebben relaties nodig om onszelf te kunnen zijn. We weten allemaal dat we beperkt zijn zonder de ander. Zonder de ander krijgen wij niets voor elkaar.

‘Het allerbelangrijkste is de persoon tegenover je’

Daarbij weten we dat onze individualiteit wordt gevormd om de gemeenschap te dienen. En de gemeenschap is er om het individu een plek te geven en te steunen. Zonder gemeenschap kan er tenslotte geen individu zijn, en omgekeerd. Het individu dient de gemeenschap en de gemeenschap dient het individu. Dit is algemene kennis in Afrika.’

Dit is wat Harvey van jongs af aan geleerd heeft, en waarvan hij denkt dat het voor mensen in Europa contra-intuïtief is. In Europa moet je leren niemand nodig te hebben, om autonoom te zijn. ‘En dat is zo enorm vermoeiend! Het werkt gewoon niet.’ Hij spreekt in dit verband over het belang van ‘interdependence’, van wederzijdse afhankelijkheid.

Echter, in werkelijk wederzijds afhankelijke relaties moeten we elkaar niet zien in koloniale verhoudingen, of in kapitalistische termen van competitie om macht en mogelijkheden. ‘We moeten ons realiseren dat macht niet verbonden is met een persoon als individu, maar vorm krijgt in een relatie. Mensen samen creëren hiërarchie.’

In de Afrikaanse gemeenschap was macht verdeeld tussen de systemen van religie en familie. Deze systemen hielden elkaar in evenwicht, zodat de hiërarchie een dienende functie had. De chief was de vader en moeder van de gemeenschap. En als vader en moeder is de chief verantwoordelijk voor het welzijn van de gemeenschap. Maar hiërarchie, zoals dat gevormd is onder invloed van het koloniale systeem en van kapitalistische structuren, leidt altijd tot competitie en uitsluiting. Helaas is het voor de ‘Ubuntu-levensstijl’ van wederzijdse afhankelijkheid onmogelijk stand te houden tegenover het kapitalisme. Geld verandert alles. Waar geld is, komt competitie. En waar competitie is, worden muren gebouwd. Nu worstelen mensen met de vraag wat het betekent een rijke Afrikaanse man of vrouw te zijn.

Aan de andere kant, als hiërarchie gevormd wordt op grond van de wetenschap dat het individu begrensd is, dat we alleen nooit voor elkaar kunnen krijgen wat we samen wel kunnen, dan kunnen macht en hiërarchie een dienende functie krijgen. Samen weten we meer, zien we meer, en kunnen we meer. De diversiteit brengt mogelijkheden.

Diversiteit is een noodzaak in ons leven en in onze gemeenschap. ‘Ook dit is het plan van God.’

Luisteren naar Afrika

‘Toen ik opgroeide kon ik drie talen spreken. Dat is normaal. Dat is het leven. En in de kerk was het heel normaal om liederen in verschillende talen te zingen. Het Koninkrijk van God is een multicultureel Koninkrijk. We kunnen genieten van elke cultuur apart, elke specifieke cultuur op zich, en ook van het mixen van de culturen.’

De grondhouding die noodzakelijk is voor het leven met en omarmen van diversiteit is een luisterhouding. Kunnen we werkelijk luisteren naar de ander? Kunnen we onze eigen gedachten en mening opzij zetten en echt open zijn voor de ander? Dat is moeilijk. Dat kan betekenen dat we gecorrigeerd worden. En het is misschien wel het moeilijkst voor de mensen van het Westen. Zendelingen komen altijd naar Afrika om les te geven.

Mensen komen naar Afrika om te helpen.

Leven vanuit relaties en wederzijdse afhankelijkheid vraagt om relaties die verder gaan dan imperialistische structuren. Zending heeft geen koloniale machtsstructuren nodig. Anders zou Jezus geboren zijn in Rome, als het centrum van de macht van die tijd. Dan zou Hij alle mensen met macht en geld bij elkaar geroepen hebben en daarmee de wereld hebben bekeerd. Maar Jezus werd zelfs niet geboren in Jeruzalem. Hij kwam op aarde in Galilea, de meest extreme tegenpool van het centrum van de macht.

Vanuit het verleden, gedurende een periode van honderden jaren, zijn zending en kolonialisme aan elkaar gelinkt. Het is niet zo dat elke zendeling de koloniale structuren dient of diende, maar de zendeling kan niet anders dan functioneren in de bestaande economisch-politieke structuren waarin machtsongelijkheid en competitie een grote rol spelen. Daarom is ons begrip van zending gekleurd door deze imperialistische ervaring.

‘Gaven van Afrika bijdragen aan de tafel van christelijke gemeenschap’

‘Velen denken bij zending nog steeds in termen van civiliseren en de ander maken zoals jij zelf bent. En veel christenen in Afrika leven vanuit het idee dat alles wat uit het Westen komt goed is, beter dan dat wat uit Afrika komt. En hoe is dat voor christenen in het Westen?

Maar God wil niet dat mensen uit Afrika worden zoals mensen uit Europa. God wil dat ze volledig Afrikaans zijn en dat zij de gaven van Afrika bijdragen aan de tafel van de christelijke gemeenschap. Zal de Westerse kerk er open voor zijn om die gaven te ontvangen? En kan ze die ontvangen zonder degene die de gave brengt te vergeten of negeren? Nogmaals, het gaat om de relaties. Versterk de relaties. Steun elkaar in die relaties. En luister …’

Berdine van den Toren-Lekkerkerker is Mission Partner bij de Church Mission Society, ter ondersteuning van theologisch onderwijs in Franssprekend Afrika en in Azië, en directeur ad interim van de Nederlandse Zendingsraad.

Noot

[1] https://pioneer.churchmissionsociety.org/2021/05/moya-chronicles-and-the-storyingof-african-christianity/

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken