Menu

Premium

In het verborgene of op Facebook?

Bij Matteüs 6,1-6.16-21 en Jesaja 58,1-10

‘Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden’ (Mat. 6,1 – NBV). Jezus waarschuwt hier voor uiterlijke schijn: aalmoezen geven en bidden is niet iets wat je doet voor je eigen eer, maar in dienst van God. Dit lijkt in tegenstelling met wat Jezus eerder gezegd heeft over de lamp en de korenmaat: het licht hoort niet verstopt te worden, maar juist te schijnen voor de mensen ‘… opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel’ (Mat. 5,16).

Wat is nu de bedoeling: in het verborgene of op de standaard? Wellicht schuilt de nuance hierin, dat de gerechtigheid en het bidden niet moeten gebeuren enkel opdat de mensen het zullen zien. Openlijke aalmoezen en bidden zijn prima, zolang de handeling van binnenuit verricht wordt. Toch wordt hier expliciet gevraagd om deze handelingen te verrichten in het verborgene, zodat de Vader die in het verborgene ziet je ervoor zal belonen (Mat. 6,4.6). Een interessant gegeven, dit ‘verborgene’: het verborgene zit diep in jezelf en is tegelijkertijd het grootste dat het heelal omvat. Het verborgene ligt in de geschiedenis, daar waar ons kennen ervan ophoudt, én tegelijkertijd in de toekomst die nog ongewis is. In dat verborgene ziet God, het is door Hem gekend. Zoals ook Jeremia het verwoordt: ‘Als iemand zich verbergt, zou Ik hem dan niet zien? – spreekt de HEER’ (Jer. 23,24). Ook in de psalmen keert dit verborgene terug: ‘Toen ik in het verborgene gemaakt werd (…), was mijn wezen voor U geen geheim’ (Ps. 139,15). In dit verborgene ziet God, sterker nog, Hij ís daar zelfs (Mat. 6,6.18).

Verborgen bidden en vasten

Ook voor het vasten geldt dat Jezus oproept dit in het verborgene te doen. Hij vraagt zelfs je gezicht te wassen en je hoofd in te wrijven met olie; dit in tegenstelling tot mensen die aan de hand van een vuil gezicht kenbaar maakten dat zij vastten. Dit doet denken aan het gebruik om op Aswoensdag een askruisje te gaan halen. Mag dit dan niet? In elk geval zou Jezus er vraagtekens bij zetten, als het kruisje de enige of voornaamste reden zou zijn dat je op Aswoensdag naar de kerk gaat.

Ook Jesaja plaatst vraagtekens bij bepaalde manieren van vasten. Hij verwijt de mensen dat zij tijdens het vasten hun arbeiders afbeulen en onder het vasten ruziën (Jes. 58,3-4). Jesaja benadrukt dat deze vorm van vasten niet alleen kwaad, maar ook zinloos is: ‘Als je op die manier vast, wordt je stem niet gehoord in de hemel’ (58,4). Het werkelijke vasten bestaat volgens Jesaja uit het bevrijden van verdrukten en je brood delen met de hongerige (58,6-7). Dit is dus niet wat je tijdens het vasten doet, maar wat vasten is. Een geheel andere invulling van het vasten dus.

In de traditie van de theologie wordt er verschillend over vasten gedacht. Zo gaan er stemmen op die zeggen dat het vasten een vorm van werkgerechtigheid is, die door Jezus is overwonnen, terwijl er tegelijkertijd geluiden klinken die het vasten wel degelijk beschrijven als een zinvolle manier om je open te stellen voor God en mee te leven met mensen die honger lijden. In elk geval helpt het om een positieve ingang tot het vasten te vinden, als je het vasten breder ziet dan enkel als het afzien van bepaald eten en drinken. Vasten kan ook betekenen dat je afziet van andere zaken die je in beslag nemen, om zo meer ruimte te maken voor God. Met Jesaja in het achterhoofd kun je zelfs zeggen, dat vasten kan betekenen dat je bepaalde dingen wél doet die je dichter bij God brengen. Zo beslaat vasten ieder ‘vast’ voornemen dat je aangaat om niet ten prooi te vallen aan het alledaagse. De variëteit aan vormen van vasten is dus zo breed als de menselijke creativiteit rijk is!

Daar zal ook je hart zijn

Door gerechtigheid te doen, te bidden en te vasten in het verborgene, verzamel je schatten in de hemel, verborgen voor mot, roest en dieven (Mat. 6,19-20). Zo blijf je als mens betrokken op de hemel, want: ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’ (6,21). Dát is tenslotte waar het bij aalmoezen, bidden en vasten om gaat: dat je hart erbij betrokken is, dat je het van binnenuit doet.

Zelfonderzoek

Of het nu gaat om gerechtigheid doen, bidden of vasten: doe het voor God, die in het verborgene ziet. Een belangrijke oproep – zeker in de huidige tijd, die maar al te vaak geregeerd wordt door de buitenkant. Hoe vaak word je niet opgeroepen om jezelf te laten zien, je te mengen in de sociale media, te netwerken, aan pr te doen? Stuk voor stuk geen slechte dingen, maar het gevaar ligt op de loer dat je hierdoor te veel op de buitenkant gericht bent en zo je hart en God uit het oog verliest.

Met deze oproep vraagt Jezus niet van ons om de lamp weer van de standaard te halen, maar wel om onze drijfveren te onderzoeken: doe ik wat ik doe alleen om door anderen bewonderd te worden, of ben ik er met mijn hart bij betrokken? Neem ik een taak aan omdat het goed staat op mijn cv, of omdat ik me ertoe geroepen voel? Hoe belangrijk is het dat mijn naam komt te staan onder een kunstwerk, artikel of exegese? Zou ik het ook maken of schrijven als mijn naam wordt weggelaten? Zou ik ook vasten als niemand ervan af wist? En op Aswoensdag… zou ik ook naar de kerk gaan als ik geen (zichtbaar) askruisje kreeg?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken