Kiezen of delen
Na de erkenning van Petrus dat Jezus de Messias is, verandert er iets in het evangelie naar Mattheüs. Een pleidooi om juist daarom door te lezen tot het laatste vers van dit gedeelte.
‘Ik verzeker jullie: sommige van de hier aanwezigen zullen de dood niet ervaren voordat ze de Mensenzoon en zijn koninklijke heerschappij hebben zien komen.’ Mattheüs 16:28
De roostermakers hebben het laatste vers van hoofdstuk 16 uit de lezing voor zondag 27 augustus gelaten en dat lijkt verstandig. Jezus zegt hier ingewikkelde dingen: dat sommige van de omstanders de dood beslist niet (ou mè) zullen smaken voordat de Zoon des Mensen zal verschijnen. Ook al dacht Calvijn dat hij met de interpretatie: het gaat hier om het pinksterfeest, de problemen uit de weg had geruimd, de tekst bleef en blijft even pittig te verstaan. Jezus voorziet een eindtijd (hij spreekt over de parousie) en die is niet gekomen. In zijn tijd niet. En in onze tijd evenmin. Dus stopt de lezing bij vers 27. Wat er overblijft, stelt al genoeg vragen.
Van wijsheidsleraar naar de lijdende
Dit schrijft Mattheüs: Jezus begint vanaf dan (apo tote) zijn leerlingen te tonen dat hij naar Jeruzalem moet gaan en dat hij daar veel moet lijden. Petrus spreekt hem tegen en wordt vervolgens terechtgewezen. De perikoop eindigt met een aantal spreuken: dat je je kruis op moet nemen als je achter Jezus aan wilt gaan, dat je een hele wereld kunt winnen maar dit niets betekent als je daarbij schade lijdt aan je ziel. En ten slotte: als de Mensenzoon komt, zal hij ieder belonen naar haar of zijn daden. Terecht zeggen de bijbelcommentaren dat vanaf hier een nieuw gedeelte in het Mattheüsevangelie begint.
Tot nog toe was Jezus voorgesteld als een nieuwe Mozes. Mattheus componeert vijf toespraken, naar analogie van Mozes’ vijf boeken. Jezus preekt en doet wonderen. Zijn optreden is tot nog toe succesvol. Maar na hoofdstuk 16 komt het erop aan: Jezus zal lijden. De kleur van het evangelie lijkt te veranderen. Van licht naar donker. Van succes naar lijden. Van wijsheidsleraar naar de lijdende. Toch is dit slechts ten dele zo: het zou onjuist zijn om beide delen als tegenstelling te zien. Ze horen bij elkaar, zoals de heftige polemiek tussen Jezus en Petrus laat zien. Beide evangeliegedeelten hebben elkaar nodig.
Zonder het lijden valt de bodem weg onder alles wat Jezus tot nog toe volgens het evangelie van Mattheüs heeft gedaan. Zonder lijden geen wijsheid. Jezus kan geen wijsheidsleraar zijn als hij óók niet de lijdende is.
De kleur van het evangelie lijkt te veranderen
Levensweg
Ik denk altijd, dat het voor Jezus zelf ook een verleidelijke gedachte moet zijn geweest: een succesvolle rabbi zijn zonder het kruis in Jeruzalem. De felheid waarmee hij Petrus terechtwijst: ‘Ga weg, achter mij, Satan!’ lijkt zoiets te suggereren. Alsof de opmerking van Petrus een diepe snaar bij hem raakt. In elk geval raakt de opmerking van Petrus óns in onze diepste verlangens en angsten: wij willen ons doel het liefst bereiken zonder lijden, zonder offer. In het tekstgedeelte openbaart Jezus zijn levensweg. Hij moet (dei) naar Jeruzalem en hij moet daar veel lijden. Het is onontkoombaar verweven met wie hij is, of zal zijn: de nieuwe Mozes die de mensheid naar een nieuwe werkelijkheid zal brengen. Een werkelijkheid van verzoening en heelheid.
De werkelijkheid, waar wij nooit over uitgepraat raken, omdat wij haar zo vaak in haar tegendeel ervaren. Jezus geeft zijn inzet en zijn leven. En geen sprake ervan dat hij anders zou doen. Dan breekt de nieuwe werkelijkheid niet door. Dat is de christologische pointe van de lezing. Maar de reikwijdte ervan is breder. Na de botsing met Petrus wendt Jezus zich tot zijn leerlingen. Dat zijn wij, die deze tekst horen. Tegen hen spreekt hij de drie spreuken. Als ik het goed begrijp, moet je bij zo’n drieslag altijd kijken naar de middelste. Die is de sleutel tot het verstaan van de andere twee. Dat is hier de spreuk over het winnen of het verliezen van de ziel (psychè). Van de kern. Het winnen, en hopelijk niet verliezen, van alles waar het om draait.
Even in een houtskoolstreep gezegd: het bewaren van je christen-zijn. En ook ons kost dat een offer (het kruis opnemen) en ook voor ons zal blijken dat dit de enige juiste weg is (de beloning die de Mensenzoon zal geven). Heel confronterend zegt Jezus dat uiteindelijk alleen telt wat je gedaan hebt. Niet wat je opinies of je geloofswaarheden waren. Je keuzes. Daar gaat het om. Zoals het bij Jezus om de ultieme keuze ging: geef ik mijzelf, of behoud ik mijzelf?
Behouden of verliezen
We staan aan het begin van een nieuw seizoen. Voor veel kerken zal dit een feest zijn, maar het zal óók de vraag met zich meebrengen: hoe nu verder? Door de vergrijzing van onze leden wordt onze slagkracht minder. We zijn er vaak op gericht om de dingen te houden zoals ze zijn. Vast te houden wat nog goed gaat. En niet te veranderen wat niet per se nodig is. Ik zie soms met verwondering hoelang kerkelijke gemeentes, bijvoorbeeld, weigeren samen te werken met buurgemeentes. ‘Wij redden het hier wel.’ En dat zou dan een teken van kracht zijn en niet van zwakte. De zwakte namelijk dat je jezelf niet uit handen kan geven.
Verzoening brengen waar nodig, opstand waar nodig, heelheid waar nodig
De kerken in Nederland staan voor grote keuzes waarbij ze zich moeten afvragen – niet hoe ze hun kerkleden van dienst kunnen zijn, maar – hoe ze hun roeping kunnen verstaan en bewaren. Kerk-zijn betekent, denk ik, God willen volgen, de schriften willen verstaan en een voorpost willen zijn van de werkelijkheid waarvoor Jezus leeft: dat je als gemeenschap verzoening brengt waar nodig, opstand waar nodig, heelheid waar nodig. Voor die ‘ziel’ zullen we pijnlijke keuzes niet kunnen vermijden. Onze gebouwen, onze organisatie, het is allemaal te veel. We kunnen het vertrouwde niet behouden. Willen we dat toch, dan zullen we schade lijden aan onze ziel. En verliezen we alles. Misschien is het toch beter om door te lezen en vers 28 niet over te slaan.
Dat laatste vers brengt precies de druk op de ketel die nodig is. Er moeten keuzes worden gemaakt. Dat moet nu. Ze dulden geen uitstel. Want wat heb je eraan als je een prachtig kerkgebouw hebt, je financiën zijn op orde, je hebt alles goed geregeld maar het evangelie klinkt niet meer?