Korte metten: “Kinderogen staren ons aan vanuit alle ellende”
Oorlog is geen optie

De schoolklas waar wij vandaag mee in gesprek moeten gaan over de oorlog rond Palestina en Israël, blijkt geen gewone klas. Al heel gauw gaat het gesprek deze keer een heel andere kant op.
Mijn islamitische gesprekspartner Oumaima en ik zouden onze ontmoeting met de leerlingen beginnen zoals altijd: met een inleidend verhaal over onszelf. De moslima en de jood. We benoemen de hoofdrolspelers in het conflict dat op die bewuste 7 oktober, nu anderhalf jaar geleden, in alle hevigheid losbarstte, met alles wat daarna kwam in Israël én in Gaza. De hoofdrolspelers – Palestijnen, Israëliërs, moslims, joden en christenen – komen langs. Ook Hamas, zionisten, Iran, Qatar en Egypte zijn van de partij.
Maar deze keer komen we niet ver met ons verhaal. Waarom niet?
Een klas vol oorlogservaringen
Tegenover ons zit een twintigtal jonge kinderen, met bijna evenveel verschillende nationaliteiten. Veertien-, vijftienjarigen uit Syrië, Eritrea, Afghanistan, Jemen, Soedan, Gaza, Oekraïne, Rusland en nog veel meer oorlogsgebieden op onze aardbol. Allemaal kinderen die in Nederland zonder ouders, een vluchtplek hebben gevonden. Zij dragen de titel ‘Alleenstaande Minderjarige Vluchtelingen’ – jonge kinderen die er nog maar kort geleden in zijn geslaagd helemaal alleen hun oorlogsgebied te verlaten.
Oumaima en ik beginnen te vertellen over Israël en Palestina. Onze eerste drie zinnen kunnen we niet afmaken. Het meisje helemaal in het zwart gekleed schudt heftig haar hoofd. ‘Wat Gaza, wat Israël? Altijd over die oorlog! Niemand heeft het over mijn oorlog. Jemen. Over de honger. Over mijn broertjes en zusjes. Mijn vader, soldaat.’
Ons Jemenitische klasgenootje is nog niet uitgesproken wanneer ze op haar schouder wordt getikt door het meisje schuin achter haar. ‘En mijn oorlog? In Soedan! Niemand praat daarover. Mijn papa, mijn mama? Waar zijn ze? Leven ze? Zijn ze dood? Ik weet het niet.’
Ook de jongen uit Donetsk in Oekraïne mengt zich in het gesprek, samen met het Russische meisje naast hem. Twee kinderen die beiden hun oorlog zijn ontvlucht – van weerszijden van de grens.
De enige mogelijkheid is vrede
We vormen nu een grote kring in de klas. Ieder mag zijn of haar verhaal doen. De een doet het, de ander wil niet. We zien kinderogen die ons aanstaren vanuit alle ellende die deze kijkers al hebben moeten opnemen. Voor hun zijn woorden niet nodig om het oorlogsverdriet te vertellen.
‘Oumaima, wat wij vandaag hebben gezien, is eigenlijk niets minder dan die Derde Wereldoorlog waar iedereen het al over heeft.’
‘Je hebt gelijk Lody. Maar het ging niet alleen over oorlog. Waar al deze kinderen, met al hun verschillende achtergronden, het hartstochtelijk over eens zijn, is niet alleen het gebrek aan aandacht voor hun eigen verhaal. Hun verhaal ging erover dat oorlog geen optie is.
Er bestaat in onze wereld maar één mogelijkheid, en dat is vrede
Wat kunnen we wél doen?
Met al die decreten, chaos en de wisselende solidariteit van grootmachten in onze immense wereld voelen we onszelf vaak moedeloos. Moeten we inderdaad de door onze overheden aangeprezen noodpakketten dan maar aanschaffen, die ons in ieder geval 72 uur door de eerste ellende heen helpen? Moeten we ons laten meeslepen door een beschaving die om ons heen in brokken uiteenvalt?
Of moeten we juist een keihard ‘Nee!’ laten horen?
De georkestreerde wereldchaos kunnen wij niet tegengaan. Maar binnen ons eigen wereldje om ons heen, waar zoveel pijn, verdriet, onzekerheid heerst, kunnen wij wel ontzettend veel bereiken. Alleen al dat klasje vol eenzaam kinderverdriet voor wie wij in dit deel van de wereld in ieder geval zo veel kunnen betekenen.

Dankbaar voor G’ds mooie wereld – ondanks alles
De wereld is niet maakbaar. Daarvoor beschikt de schepping over een Hoger Gezag. Maar dat beetje empathie voor onze buren, voor hen die na afschuwelijke tijden hier in ieder geval even een veilig plekje hebben gevonden, is een verrijking voor hen. En voor onszelf. Wanneer we ons bezig houden met de kleine zorgen om de ander, verdwijnen de grotere zorgen over onszelf naar de achtergrond.
De kunstschilder uit Syrië slijt zijn dagen in het asielzoekerscentrum. Met stralende ogen laat hij me zien dat hij wat nieuwe kwastjes en tubetjes verf heeft gekregen. Zomaar. Zijn oude penselen waren versleten, de verf was op. ‘Mijn zorgen over de familie in Syrië zijn hier niet mee opgelost, maar die mevrouw die deze verf en kwastjes zomaar uit haar tas haalde, maakte mij ineens dolgelukkig. Ik weet niet wie ze is, maar zij zag wat ik nodig had. Ik ben dankbaar. Ik leef, ondanks alles, in G’ds mooie wereld.’
Lody Benno van de Kamp (1948) is een orthodox-joodse rabbijn, schrijver en zakenman. Samen met Saïd Bensallam richtte hij het initiatief Saidenlody op om de interreligieuze dialoog op scholen te bevorderen.