Korte Metten: ‘Westerse waarden bieden geen garantie dat het goed blijft gaan’
Waarom we juist nu theologie nodig hebben

Theologie: ooit was het de koningin van de wetenschappen. Theologen bestudeerden het hoogst denkbare: het goddelijke. Maar tegenwoordig houden een stuk minder mensen zich bezig met dit soort thema’s, althans in Nederland. Maakt dat de discipline gedateerd? Niet als het aan Matthijs den Otter ligt. ‘Sterker nog, ik denk dat juist in deze tijden theologie hard nodig is’, betoogt hij in Korte Metten.
De wereld staat ‘voor de grootste verandering in jouw en mijn leven,’ zoals Joris Luyendijk het onlangs verwoordde in De Ongelooflijke Podcast. De basis van het Westen, leunend op vrije democratieën en mensenrechten, wordt bedreigd — door autocraten van buiten, maar ook door verharding, nepnieuws en populisme van binnen.
Maar wat is eigenlijk de bron van dat vrije Westen? Van waarden als gelijkheid, solidariteit en mensenrechten? Daarvoor maken we een uitstapje naar het begrip Imago Dei.
Imago Dei als oorsprong van menselijke waardigheid en gelijkheid
Als lezer van Theologie.nl is het je ongetwijfeld bekend: God schiep de mens naar zijn evenbeeld (Genesis 1:26-27). Vrijwel aan het begin van de Bijbel stuiten we daarmee op een zin die een enorme impact zou hebben op de westerse cultuur. Want als elk mens een evenbeeld van God is, dan is ieder mens inherent waardevol en zijn alle mensen gelijk. Het maakt voor die waarde en gelijkheid dan niet uit wat je doet, waar je geboren bent of hoe je eruitziet. Dat uitgangspunt geeft ons ook de verantwoordelijkheid om mensen die lijden, pech hebben of achteropkomen, te helpen. We zijn immers allemaal evenbeeld van God.
Imago Dei was een revolutionair idee dat bijdroeg aan de populariteit van het vroege christendom
Rond de eerste eeuw was dit een revolutionair idee. De Romeinen bijvoorbeeld hadden hier niets mee; zij zagen zwakte en lijden juist als een bedreiging voor hun Rijk. Het idee van Imago Dei — en vooral ook de toepassing ervan door de vroege kerk — droeg daarom bij aan de populariteit van het vroege christendom. In de eeuwen daarna hebben talloze kerkvaders (zoals Augustinus) en theologen (zoals Thomas van Aquino) het idee van de Imago Dei verder uitgewerkt tot een fundament van het Europese denken.
De Verlichting en de ontwikkeling van de mensenrechten
Vanaf de Verlichting gebeurde er iets interessants. Filosofen namen meer afstand van religie en kerk. Het idee van de intrinsieke waarde van de mens bleef echter fundamenteel aanwezig in hun denken, in tal van variaties. Verlichtingsfilosoof John Locke (1632-1704) bijvoorbeeld beschrijft dat alle mensen onvervreemdbare rechten hebben op leven, vrijheid, eigendom en gezondheid.
Ook waar de kerk meer op afstand stond, bleef het Imago Dei aanwezig
En bij de start van de mensenrechtenbeweging in de 20e eeuw namen humanisten, socialisten en liberalen het voortouw. Toch opent de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) met de zin: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’ Ook daar waar de kerk meer op afstand stond, bleef het Imago Dei aanwezig — minder expliciet, maar niet minder krachtig.
Mensenrechtenbeweging als reactie op het nazisme: de strijd voor menselijke waardigheid
De reden dat de mensenrechtenbeweging op dat moment een vlucht nam, was overigens juist het trauma veroorzaakt door de enige ideologie waarin het Imago Dei-concept echt afwezig was: het nazisme, zo betoogt historicus Tom Holland. Dat bestreed de onvervreemdbare waarde van alle mensen juist en stelde dat het zwakke moest worden uitgeroeid. Hoe sterk het concept van menselijke waardigheid en gelijkheid ook in onze westerse genen zit, we hebben dus geen garantie dat het goed blijft gaan.

De westerse waarden leunen dus op een diepe en oude bron. Nu ze onder druk staan, moeten we ons bewust blijven van de oorsprong van dit gedachtegoed op ons geseculariseerde continent. Die bron kan ons scherpte bieden: tussen waar en onwaar, tussen recht en onrecht, tussen vertrouwen en achterdocht.
Waarom theologie nodig is in een geseculariseerde samenleving
Dat vraagt om een discipline die 2000 jaar ervaring heeft in het bestuderen van het goede leven, het vertalen van oude teksten met tijdloze wijsheden naar het nu, en het toegankelijk maken van tradities voor de samenleving als geheel. Een discipline die kan uitleggen wie we zijn in het Westen en waarom we doen wat we doen — en misschien zelfs mensen bij elkaar kan brengen die zich door deze tradities laten inspireren.
En u raadt het al: die discipline is er gelukkig. U weet wat u te doen staat.
Over de auteur
Matthijs den Otter is bestuurskundige, theoloog en metaldrummer. Hij werkt als adviseur inclusie en het tegengaan van radicalisering en polarisatie bij de gemeente Utrecht, en promoveert aan de VU Amsterdam op de rol die geloof in het hiernamaals speelt bij fundamentalisten.