Kwetsbaarheid en wederkerigheid ten tijde van pandemie
Als pastor van een kleine protestantse kerk in Ieper, België, heb ik samen met mijn gemeente intensief nagedacht over kwetsbaarheid. Of beter gezegd: intensief kwetsbaarheid geleefd. In dit artikel reflecteer ik aan de hand van onze ervaringen op de betekenis van kwetsbaarheid in het missionaire getuigenis.
Pastor in coronatijd
De coronacrisis versterkt en verdiept al bestaande kwetsbaarheden. Met name op het gebied van werk en aanwezige gezondheidsklachten komen de breuklijnen die door corona geslagen zijn extra naar voren. Gemeenteleden moeten in risicovolle omstandigheden gaan werken: in de supermarkt, fabriek, bouw of zorg. Banen die niet op afstand gedaan kunnen worden, maar een fysieke aanwezigheid vragen. Met name het werk in de zorgsector moest in het begin uitgevoerd worden zonder adequate bescherming. Werk zoeken, voor de gemeenteleden zonder job, is ook niet evident. Zoals in de rest van de maatschappij, zie je ook in de kerk verschillende houdingen ten opzichte van de dreiging die corona met zich meebrengt. Er zijn gemeenteleden die zeer bezorgd zijn om corona op te lopen, zeker degenen die al klachten hebben. Er zijn ook gemeenteleden die alle maatregelen ‘zever’ oftewel gezeur vinden, zelfs al behoren ze zelf tot een kwetsbare doelgroep. Sommige gemeenteleden bezoeken geen activiteiten als er een mondkapje gedragen moet worden.
Enerzijds wordt de gemeente tijdens de coronacrisis erg op zichzelf teruggeworpen en wordt de wereld kleiner. Aan de andere kant blijkt uit de praktijk dat, met name nu na een aantal maanden er weer ruimte komt om bij te dragen aan projecten waarin solidariteit met het buitenland getoond wordt. Gezien de op- en neergaande situatie wereldwijd kwamen niet alle projecten van de grond, maar ook het niet-slagen van een project geeft inzicht in de reële beperkingen die de huidige context met zich meebrengt. In dit artikel bied ik een analyse in twee delen van kwetsbaarheid in het gemeenteleven tijdens de coronacrisis. Het eerste deel is meer theoretisch van karakter en laat zien hoe onkwetsbaarheid en een ‘actieve productie van onwetendheid’ hand in hand gaan. Ik onderzoek dus de vraag hoe mensen ertoe komen om zichzelf niet open te kunnen of willen stellen voor de gedachte aan hun eigen kwetsbaarheid, en in het verlengde daarvan, sterfelijkheid. Het tweede deel van het artikel presenteert als case study de drie manieren waarop onze gemeente in Ieper tijdens de coronacrisis solidariteit met buitenlandse partners heeft getoond of geprobeerd heeft te tonen en laat zien hoe deze support ook door kwetsbaarheid is gestempeld.
Bewuste onwetendheid
Als mensen zich onkwetsbaar wanen voor de dreiging van het coronavirus, zie ik dit als een coping-strategy om de eigen fundamentele kwetsbaarheid niet onder ogen te hoeven zien.[1] Deze reflex ontstaat vanuit onwil of onvermogen, of een combinatie van beiden, om op een productieve manier vorm te geven aan de onzekerheid en onvoorspelbaarheid van het leven en gezondheid.
Het werk van Dorothee Sölle in haar boek The Window of Vulnerability: A Political Spirituality[2] helpt om de cognitieve strategie te begrijpen die ten grondslag ligt aan het ontkennen van de eigen vatbaarheid voor Covid-19 of het bagatelliseren van de impact (‘het is maar een griepje’, zoals we aan het begin van de coronacrisis hoorden). De terminologie van Sölle is behulpzaam om deze reflex te duiden. Zij spreekt, in het kader van de bewapeningswedloop in de Koude Oorlog, over de militaire term ‘window of vulnerability’. In het militaire spraakgebruik moet het ‘window of vulnerability’ te allen tijde gesloten blijven om de vijand geen mogelijkheid tot aanval te geven. Maar volgens Sölle resulteert het hermetisch afsluiten van dit ‘window’ ook in het afsluiten van wat ons juist menselijk maakt: onze verbondenheid en het vermogen om ons daadwerkelijk te laten raken.
Wanneer mensen dus hun eigen kwetsbaarheid ontkennen, sluiten ze hun lichaam en geest af voor de realiteit en lijkt het dus alsof ze het ‘window of vulnerability’ hebben dichtgedaan. Maar dit is geen strategie die op de langere termijn houdbaar is, omdat het virus blijft rondwaren en impact blijft hebben op onze levens. Psychologisch gezien is het dus een confronterende taak om de eigen sterfelijkheid en dus kwetsbaarheid onder ogen te zien. De coronacrisis vraagt van iedereen om deze realisatie daadwerkelijk te maken: we zijn allemaal kwetsbaar. Niemand is immuun. In het licht van de overweldigende wetenschappelijke en medische realiteit van een dodelijk virus, vraagt het dus een specifiek soort strategie om vol te blijven houden dat ‘het allemaal zever is’ en ‘ik allemaal niet meedoe aan die maatregelen’, zoals ik van sommige mensen hoor.
Het werk van Erinn Gilson helpt ons om deze reflexen te begrijpen. Gilson legt uit dat onwetendheid (‘ignorance’) geen toevallige stand van zaken is en ook méér behelst dan een formeel ‘niet op de hoogte zijn van iets, iets niet weten’. In het licht van overweldigend wetenschappelijk bewijs en media-aandacht is onwetendheid op het vlak van bijvoorbeeld klimaatverandering en racisme geen toevalligheid, maar wordt actief geproduceerd. Gilson noemt dit ‘willful ignorance’.[3] Als epistemologische strategie is onwetendheid een afweermechanisme om de werkelijkheid niet onder ogen te kunnen en te hoeven zien. Dat levert namelijk een cognitief voordeel op: een vermijding van negatieve emoties die gepaard gaan met de eigen kwetsbaarheid voor het virus, de eigen sterfelijkheid en de onvoorspelbaarheid van de pandemie.
Vrijplaats
De kerkdiensten die tijdens de coronacrisis gehouden zijn, boden als het ware een vrijplaats waarin deze gevoelens van kwetsbaarheid, machteloosheid, het gevoel van afstand benoemd kunnen worden en daarmee ook aan de oppervlakte kunnen komen. Met andere woorden: de voorbeden geven woorden om latente gevoelens te kunnen articuleren. Het eerste gebed dat uitgesproken werd tijdens de eerste protestantse online viering begon als volgt:
God van nabijheid,
We komen tot U
nu het zo moeilijk is
om elkaar nabij te komen.
Afstand houden zit niet in onze aard.
We hebben het liefste
onze medegelovigen dicht bij ons.
Help ons dan en troost ons.
Geef ons verbondenheid:
dat U ons aan elkaar bindt
als broeders en zusters met één Vader.[4]
Dit gebed bedoelt uitdrukking te geven aan de paradox van nabijheid en afstand: hoe ervaren we nabijheid als we op afstand moeten blijven? En welke invloed heeft afstand op ons Godsbeeld, omdat we God ervaren als een God van nabij? Door deze vragen open op tafel te leggen wordt er ruimte geboden om onze kwetsbaarheid onder ogen te zien: we zijn mensen die met elkaar verbonden willen zijn, en zodra dat sociale weefsel weggerukt wordt, voelen we ons koud en ongeborgen.
Gedurende de lockdown hebben de gebeden deze functie vervuld: ze articuleren de pijn van het afgesneden zijn, de pijn van de angst en onzekerheid in een volatiele situatie. Maar door de pijn heen articuleren de gebeden ook woorden van troost en de nabijheid van de Eeuwige. Dit duale spoor van uiting geven aan de pijn én het spreken van hoop is daarom een krachtig middel om de eigen kwetsbaarheid op een juiste manier te thematiseren: enerzijds erkennen, anderzijds bekrachtigen van de kracht ín kwetsbaarheid.
Ontkenning doorbreken
De allereerste kerkdienst ná de lockdown (die omwille van de toen geldende protocol in de openlucht gehouden werd) begonnen we met het zingen van het lied: ‘Breng ons samen’ van Sela.[5] In de liturgie maakten we onderscheid tussen de gebeden van dankbaarheid en van hoop enerzijds en anderzijds namen we ruim de tijd in gebed om ook de diepte van ons verdriet te articuleren. Brug tussen de twee gebedsmomenten was het lied: ‘Tienduizend redenen van dankbaarheid’. Dit lied bezingt uiteraard de dankbaarheid, maar wel vanuit het kennen én durven erkennen van de eigen kwetsbaarheid en sterfelijkheid:
[…]
Op die manier helpt dit overbekende lied ons om de ‘willful ignorance’ van de ontkenning van onze eigen kwetsbaarheid en sterfelijkheid te doorbreken en geeft een nieuw perspectief op een manier van leven waarin God gedankt kan worden, ook in en door de diepte heen.
‘Buitenlandse’ solidariteit
De gemeente van Ieper heeft een lange traditie van betrokkenheid met vredeswerk wereldwijd, vanwege de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog die zich rond Ieper afspeelden. Deze wereldwijde betrokkenheid wordt vaak vormgegeven in projecten waarbij er ook daadwerkelijk een persoonlijke connectie is met het onderwerp, omdat meer ‘abstracte’ projecten op minder engagement kunnen rekenen.
‘Allemaal Mensen’
Het afgelopen jaar heeft de gemeente zich ingezet voor het werk van het privé-initiatief ‘Allemaal Mensen’ die vanuit solidariteit eerste levensbehoeften aanreikt aan transmigranten die zich verzamelen rond Duinkerke.[6] Duinkerke is vanaf Ieper minder dan een uur rijden en de problematiek rond transmigranten wordt door de gemeenteleden dus niet als ‘ver van hun bed’ gezien. Afgelopen winter zamelden we mutsen en sjaals in, en deze zomer zamelen we geld in voor schoon drinkwater, eten en hygiëneproducten. De initiatiefnemer zal binnenkort een presentatie geven in de kerk, zodat de gemeenteleden een beeld krijgen van de situatie. Het doel van deze presentatie is om in de termen van Erinn Gilson, de ‘productie van onwetendheid actief te doorbreken’. Er is bij veel mensen nauwelijks besef dat de ‘jungle’ van Duinkerke nog steeds bestaat, ook al omdat er weinig media-aandacht voor geweest is. Door als kerk bewust aandacht te geven aan groepen mensen die doelbewust aan het zicht zijn onttrokken, wordt de ‘productie van onwetendheid’ hier een halt toe geroepen.
Zoals te verwachten viel, heeft Covid-19 de al bestaande extreme kwetsbaarheid verergerd. In het verslag van ‘Allemaal Mensen’ staat: ‘De onmenselijke toestand is gebleven en zelfs verergerd nu opnieuw het waterpunt werd weggenomen. Versperringen werd opgericht om hulpverlening te bemoeilijken, mensen leven allen in open lucht verspreid in de bosjes.’[7]
Sponsortocht Rwanda
De tweede vorm van internationale betrokkenheid betrof een project van een collegapredikant. Hij besloot tot een sponsortocht langs alle kerken in de regio in de tijd dat de lockdown over was, maar de kerken in verband met de toen geldende strenge regelgeving nog niet samen konden komen.
Het doel van deze sponsortocht was geld ophalen om steun te verlenen bij de wederopbouw na de recente overstromingen in Rwanda. Hij combineerde deze sponsortocht met bemoediging van de gemeentes door langs elke kerk te fietsen en een kaars en een brief aan te bieden aan de dominee of kerkenraad. Er is hier dus een zeer interessante en hybride vorm van solidariteit ontstaan, waarin steun aan gemeentes in Vlaanderen gekoppeld wordt aan het inzamelen van geld voor financiële steun aan gemeentes in Rwanda.
Collecte Molukken
De laatste casus betreft de mogelijkheid van ondersteuning van gebieden in de Molukken die getroffen zijn door een aardbeving in september 2019. De hulp in de getroffen gebieden is zeer traag op gang gekomen en Covid-19 heeft de mogelijkheid van structurele hulp alleen maar meer bemoeilijkt. Een familie uit onze kerk met persoonlijke banden met de Molukken vroeg of wij aandacht konden vragen voor de situatie en wilden collecteren. Maar het bleek voor deze familie moeilijk te zijn om aan betrouwbare informatie te komen over de actuele situatie vanwege de instabiele politieke situatie op de Molukken op het moment. Tijdens diverse protesten zijn mensen opgepakt en gaat alle aandacht uit naar de mensenrechtenschendingen ter plaatse. Het bleek voor de betreffende familie niet mogelijk te zijn om de informatie te verifiëren zodat zeker geweten zou zijn dat het geld van onze collectes op de juiste plek terecht zou komen. Daarom is besloten om de collecte voor onbepaalde tijd uit te stellen.
Kwetsbaarheid als grondtoon
Concluderend kan geconstateerd worden dat de genoemde initiatieven op het gebied van solidariteit gekenmerkt werden door: a. persoonlijk engagement; b. netwerkstructuur; c. een ad hoc karakter; d. flexibiliteit en fluïditeit. De bijbehorende kwetsbaarheid is zowel een sterkte als een zwakte gebleken: vanuit persoonlijk engagement werden projecten opgezet, maar het kleinschalige karakter betekent ook dat persoonlijke omstandigheden een grotere invloed hebben op het al dan niet slagen van een project. Met name door de aandacht die we besteden aan de situatie van de transmigranten in Duinkerke bieden we een creatieve plek aan om de ernst van de zaken wél te weten én actie te ondernemen, waardoor ‘willful ignorance’ geen kans krijgt. De afgelopen maanden heeft de gemeente van Ieper én de bredere VPKB in Vlaanderen laten zien dat creatieve partnerschappen in het buitenland mogelijk blijven, maar dat kwetsbaarheid in al zijn vormen de grondtoon vormt voor dit engagement.
Eleonora Hof is predikant van de Verenigde Protestantse Kerk België in Ieper. Zij promoveerde in 2016 aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam op een proefschrift over postkoloniale missiologie, waarin het thema kwetsbaarheid een belangrijke rol speelde.
Noten
[1] Deze paragraaf is gebaseerd op de onderzoekspaper: ‘Vulnerability in a Postcolonial Context’, gepresenteerd op de Anthropos Conference: Relationality, Vulnerability and Love: Towards a Theological Anthropology for the 21st Century. Leuven, 15-17 september 2016. eleonorahof.nl/wp-content/uploads/2016/10/Vulnerability-in-the-Postcolonial-Context.pdf
[2] Dorothee Sölle, The Window of Vulnerability: A Political Spirituality, Minneapolis: Fortress Press,1990.
[3] Erinn Gilson, ‘Vulnerability, Ignorance, and Oppression’, Hypatia 26, no. 2 (2011), 309.
[4] Dit gebed is opgenomen in een bundel gebeden verzameld door de Protestantse Kerk en in geheel hier na te lezen: www.protestantsekerk.nl/download10158/Gebeden%20in%20een%20tijd%20van%20corona.pdf
[5] De complete orde van dienst is hier te raadplegen: protestantsekerkieper.com/podcast-met-overdenking-van-21-juni/
[6] www.facebook.com/Allemaal-mensen-843523079331984/
[7] Facebookbericht 21 juni, pagina Allemaal Mensen.