Lezen en gelezen worden
De Bijbel als uitdagende gesprekspartner

Lezen en verstaan, lezen en geraakt worden, lezen met hoofd en met hart… op velerlei manieren lezen we. Gewone boeken, maar zeker ook het bijzondere boek de Bijbel. In dit stuk worden we bij de hand genomen om de Bijbel te léren lezen. Misschien wel om straks te zeggen dat dat ‘vreugde geeft, meer vreugde dan rijkdom en overvloed’.
Laat ik meteen maar met de deur in huis vallen: ik heb de uitspraak ‘de Bijbel leest jou’ altijd een beetje vaag gevonden. De Bijbel krijgt erdoor bijna menselijke of misschien zelfs goddelijke trekken, en iets in mijn nuchtere protestantse ziel verzet zich daartegen.
In de Bijbel krijgen alle mensen een opdracht die in omringende culturen alleen de koning kreeg
Toch is het de manier waarop talloze mensen hun ervaring met de Bijbel beschrijven. En dat is allesbehalve toevallig.
Aangesproken
Natuurlijk, dat we ons persoonlijk door de Bijbel voelen aangesproken, is in zekere zin een ‘self-fulfilling prophecy’. We zijn gewend om de Bijbel te zien als basis voor ons geloof, en lezen hem dus al met een bepaalde verwachting: dit gaat over wat ik/wij moeten geloven of doen, over hoe God naar mij/ons kijkt, en hoe ik/wij ons tot God moeten verhouden. Maar dat de Bijbel zijn lezers persoonlijk aanspreekt, komt in de eerste plaats door iets anders: het zit al in de tekst ingebakken. En daarin is de Bijbel in zijn tijd best uniek.
Neem de Tien Geboden. In veel andere wetboeken uit de omgeving van Israël gaat het over ‘de burger’ of ‘de koning’, in de derde persoon. ‘Als een burger dit of dat doet, moet daar die en die consequentie op volgen’. Maar de God van Israël doet dat bij monde van Mozes net iets anders. Hij spreekt zijn luisteraars rechtstreeks aan: ‘vereer’, misbruik niet’, ‘houd de sabbat in ere’, ‘toon eerbied’, ‘pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet’.
En het begint zelfs al eerder. In het scheppingsverhaal krijgen de eerste mensen een unieke rol toebedeeld. Zij zijn Gods evenbeeld en mogen namens Hem de aarde onder hun gezag brengen. Hier valt rond de huidige ecologische crisis van alles over te zeggen (wie hier meer over wil weten, is bij het recent verschenen boek Hemels Groen aan het juiste adres). Maar waar het mij vooral om gaat, is dat hier de mensen – alle mensen – een opdracht krijgen die in de omringende culturen was voorbehouden aan de koning. Allemaal zijn zij, zijn wij, Gods vertegenwoordigers. Niet alleen koningen of religieuze leiders moeten aan het ideaal van ‘Gods evenbeeld’ voldoen. Nee, die opdracht ligt er voor ieder van ons.
Die lijn wordt in de Bijbel consequent doorgetrokken. Eerst met Israël als voorbeeld van hoe een heilig leven eruit zou kunnen zien. Met vallen en opstaan leren de Israëlieten dat werkelijk elk aspect van hun leven raakt aan hun opdracht om Gods heiligheid te weerspiegelen (Leviticus 19:2). Veel later wordt die opdracht uitgebreid tot alle volgelingen van Jezus, waar ze ook vandaan komen: ‘Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, zodat zij jullie goede daden kunnen zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel’ (Mat. 5:16, zie ook 1 Petr. 1:16). Regelmatig krijgt Jezus de vraag wat dat dan precies inhoudt. Denk aan het verhaal van de rijke jongeman die deel wil krijgen aan het eeuwige leven (Mat. 19:16-22) of de wetgeleerde, die met dezelfde vraag bij Jezus komt en vervolgens doorvraagt wie dan de naaste is die hij volgens de wet van Mozes moet liefhebben. En steeds weer kaatst Jezus dan de bal terug. De rijke jongeman moet zijn bezittingen opgeven, want die bezittingen houden hem in hun greep. En de wetgeleerde moet leren buiten zijn eigen kaders te denken én te doen.
Gezien en gekend
De Bijbel doet dus continu een moreel appel op ons. Hij is dan ook vaak gelezen als boek dat ons vertelt wat we moeten doen en laten. Dat klinkt best rechttoe rechtaan, maar over wat dat dan precies is, kun je het vervolgens grondig oneens zijn. De Bijbel die zichzelf uitlegt, zoals Luther ooit droomde, is helaas een illusie gebleken. Continu nemen we bepaalde afslagen in de manier waarop we hem interpreteren – hoe letterlijk, symbolisch, bindend, enzovoorts we hem moeten lezen, en wat dat dan vervolgens betekent voor hoe we naar bepaalde hete hangijzers moeten kijken.
De vraag is of je op deze manier recht doet aan de Bijbel als boek waarin een relatie centraal staat. Een boek over de manier waarop God zich steeds weer aan mensen verbindt. Soms veeleisend, vaak tegen wil en dank, maar altijd bereid om een nieuw begin te maken, altijd bereid om mensen te ontmoeten op de plek waar ze zijn. Denk maar aan Noach en de ark. Aan Abraham, maar ook aan de slavin Hagar. Aan Mozes en de Israëlieten in de woestijn, aan David, Elia en de ballingen die uit Babylonië terugkeerden. Aan Petrus en Paulus, maar ook aan Priscilla en Febe, Filemon en Onesimus.
Als je in de Bijbel leest, kan je dan ook zomaar het gevoel overkomen dat je gekend bent. Jij, in jouw unieke situatie, met jouw zorgen, vragen, verdriet en vreugde. Het is op dat soort momenten dat de Bijbel jou lijkt te lezen. Een vers of een verhaal krijgt dan een betekenis die het nog nooit eerder gehad heeft, simpelweg omdat de combinatie tussen dat vers en jouw leven op dat moment nooit eerder plaats heeft gevonden.
De wetgeleerde moet leren buiten zijn eigen kaders te denken én te doen
Dat kan overkomen alsof de betekenis van de Bijbel willekeurig is, volstrekt afhankelijk van hoe onze individuele pet op enig moment staat. Zo is het zeker niet bedoeld. Maar dat de verwachtingsvolle houding (namelijk dat de Bijbel over ‘mij’ gaat) niet alleen te maken heeft met het morele appel van de Bijbel, maar ook met de manier waarop God zich tot ‘mij’ wil verhouden, is een welkome en misschien wel noodzakelijke aanvulling. Psalm 119 is een schitterend voorbeeld van hoe die twee kanten kunnen samengaan. 176 verzen lang bezingt de dichter Gods wetten – het morele appel dus – met woorden die veel weg hebben van een liefdeslied. Daarbij staat niet het hoofd, maar het hart centraal: dat is de plek waar de dichter Gods belofte heeft geborgen (vers 11), het orgaan waarmee hij God zoekt (vers 58) en waarmee hij de vreugde ervaart die Gods wet hem brengt (vers 111).
Een vers of verhaal krijgt dan een betekenis die het nooit eerder gehad heeft…
Concreet: hoe laat je jezelf door de Bijbel lezen?
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ons eigen Bijbellezen niet altijd zo vreugdevol is. Sterker nog: ongeveer de helft van de christenen in Nederland geeft aan de Bijbel helemaal niet te lezen (Bron: Onderzoek naar Bijbelgebruik NBG 2022). ‘Geen aanleiding’, en ‘ik zie geen verband met mijn leven’ zijn de meest genoemde redenen waarom de Bijbel dicht blijft.
En toch: de meerderheid van de mensen die wel met enige regelmaat lezen, rapporteert dat de Bijbel merkbaar effect heeft op hoe ze in het leven staan: hoopvoller, meer in contact met God, met meer liefde voor de naaste. Alleen: hoe krijg je dat voor elkaar, in een maatschappij waarin Bijbellezen allang geen vanzelfsprekendheid meer is, waarin Bijbelkennis zienderogen achteruitgaat en we langzaam maar zeker het kader van vaste Bijbelleesmomenten loslaten? En hoe kan de kerk daarin een faciliterende rol vervullen?
Ik sluit af met vier tips die hieraan kunnen bijdragen. 1) De eerste tip lijkt een open deur: lees daadwerkelijk samen de Bijbel. Dus geen kringboekje, geen roman met christelijke symboliek en geen gedichtenbundel.
Maar feitelijk heb je er niet eens een studiebijbel voor nodig: op websites zoals debijbel.nl is vaak al voldoende achtergrondinformatie te vinden. b. ‘Interpretatie’ gaat over de vraag wat de schrijver aan zijn eerste lezers wilde overbrengen, en over wat dat nu, voor ons, als lezers in de 21e eeuw betekent. Welke doorvertaling is hiervoor nodig? c. ‘Toepassing’ vraagt om een respons van ons als lezer. Hoe beïnvloedt de tekst ons denken, voelen of handelen?
2) Wees je bewust van de driedubbele context waarin elke Bijbeltekst tot ons komt. Allereerst de literaire context van de paragraaf, het hoofdstuk, het Bijbelboek, het Testament en de canon als geheel. Ten tweede de historische context waarin een tekst ontstaan of bewerkt is. En ten derde je eigen context: je eventuele eerdere ervaringen met de tekst, je biografie (ook als gelovige) en recente ervaringen die invloed kunnen hebben op hoe je een tekst leest. Breng samen zoveel mogelijk van al die contexten in kaart. Negatief geformuleerd voorkomt dit dat je vooral je eigen vooronderstellingen bevestigd ziet en dat je een tekst geïsoleerd (en daardoor mogelijk verkeerd) leest. Positief geformuleerd helpt dit je om de diepte van de tekst te ontdekken en jezelf echt te laten verrassen.
3) Lees ‘inductief’. In het kort houdt dat in, dat je de tekst op een onderzoekende manier leest. Hier horen drie stappen bij: observatie, interpretatie en toepassing. Op internet zijn uitvoerige beschrijvingen hiervan te vinden. a. ‘Observatie’ is gericht op een beter begrip van de tekst. Wat is het genre? Wie is aan het woord? Wat gebeurt er? Wat kun je te weten komen over de situatie waarin de tekst is ontstaan? Dat klinkt misschien alsof deze methode alleen voor Bijbelwetenschappers is weggelegd.
… merkbaar effect op hoe ze in het leven staan: hoopvoller, meer in contact met God, met meer liefde voor de naaste
4) Klinkt dit allemaal te ingewikkeld? Kijk dan of Lectio divina aansluit bij de behoefte in je gemeente. Met deze methode lees je echt ‘met je hart’. Misschien komen we hiermee wel het dichtst bij de manier waarop de dichter van Psalm 119 mediteert op Gods wetten. Je leest een tekst meerdere keren aandachtig door (of voor) en stelt je ervoor open welk detail er voor jou uitspringt. Dat detail breng je vervolgens in gebed bij God.
Kun je hiermee afdwingen dat de Bijbel ‘ons leest’ – dat ons hart wordt geraakt en we niet langer in discussies verzanden over wat een tekst wel of niet betekent? Helaas kan geen enkele methode dat garanderen. Maar talloze mensen hebben ervaren dat deze manieren van Bijbellezen helpen om door te dringen tot de kern van een tekst, én om die met hun leven te verbinden. Om in navolging van Psalm 119 te kunnen zeggen ‘Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer vreugde dan rijkdom en overvloed’ (Ps. 119:14).
Anne-Mareike Schol-Wetter is theoloog en werkzaam als Hoofd Bijbelgebruik bij het Nederlands Bijbel Genootschap