Menu

Basis

Lijnen, uitdagingen en gespreksvragen

Een terugblik

Zes benaderingen hebben we voorbij zien komen in dit nummer. Ze verschillen, maar we zien ook zeker overeenkomsten en verwante geluiden. In dit slotartikel proberen we een paar lijnen en uitdagingen weer te geven.

Dr. S. Stoppels is lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. Hij is tevens lid van de redactie van Ouderlingenblad

Back to basics

‘Wat mij hoopvol stemt is de verlegenheid die ik overal tegenkom’, schrijft Jelle de Kok. ‘Onze verlegenheid is Gods gelegenheid’, zo vervolgt hij. Het meest van alle auteurs benadrukt hij de beweging ‘back to basics’, de noodzaak om weer bij het begin te beginnen, maar het is een grondtoon die we in meerdere artikelen aantreffen. Elke kerkelijke vanzelfsprekendheid is voorbij. Dat ‘dwingt’ kerken na te denken over wie ze zijn in onze samenleving. Assen zoekt bestaat nu 13 jaar. De gemeenschap is dus begonnen in een tijd waarin de kerk het moeilijk had, en heeft. Dat is een uitdaging aan bestaande kerken: zien ook wij goede gronden om in deze tijd opnieuw te beginnen en zo ja, waarom dan? Als we niet zouden bestaan, zouden we dan anno 2019 met een initiatief willen starten? En als dat zo is, wat zou dan de basis daarvoor zijn? ‘Jezus is Heer’, zou Henk Stoorvogel vermoedelijk antwoorden op die laatste vraag, maar de uitdaging om te antwoorden ligt op ieders bordje. Dat de gemeente het niet van zichzelf moet hebben, is inmiddels wel duidelijk, maar van Wie of Wat dan wel? En hoe komen we die ‘draagkracht’ op het spoor?

Een missionaire oriëntatie

‘De blik naar buiten’ is een grondtoon in vrijwel alle bijdragen in dit nummer. Een naar binnen gerichte, in zichzelf gekeerde kerk heeft geen toekomst, noch in de stad noch op het dorp. De gemeente kent drie wezenlijke relaties: met God, met elkaar binnen de geloofsgemeenschap en met de omringende samenleving (de Kok, van der Meulen). Die laatste relatie is vaak het stiefkindje in de kerk, maar voor alle auteurs is deze derde relatie wezenlijk. Het IZB-Focustraject is zelfs vanuit deze derde relatie opgezet. We zien hier ook een verschuiving van doen naar zijn, van missionaire activiteiten naar missionair leven. Jan-Maarten Goedhart schrijft ook over een verrassende bonus bij het Focustraject: de twee andere relaties in de gemeente – met God en onderling – groeien ook. Dat laat ook zien hoe de drie onderling verbonden zijn en elkaar ook nodig hebben. Zo zal ook de gerichtheid van de dorpskerk op het dorp impulsen bieden voor de relatie met God en de onderlinge geloofsgemeenschap (Jacobine Gelderloos).

De opbouw van de gemeente is vruchtbaar als mensen op minstens twee plekken meedoen

Boeiend is hier de stelling van Henk Stoorvogel dat de toekomst van de kerk mede afhangt van missionair ondernemer-schap. Dat is binnen veel traditionele gemeenten helemaal geen gangbare gedachte. Theoloog en pionier Alrik Vos deed een aantal jaren geleden onderzoek naar kerkplanters en ‘gewone’ dominees en ontdekte daarbij een boeiend verschil. Hij vroeg hen naar hun voorkeursberoep als ze geen dominee of kerkplanter zouden zijn geworden. Bij de dominees stond de leraar bovenaan, bij de kerkplanters de ondernemer. Dat is een treffend verschil. Heeft Stoorvogel gelijk met zijn stelling?

… de uitdaging om te antwoorden ligt op ieders bordje

‘Tweesporigheid’

Al eerder vroegen we in dit blad aandacht voor deze thematiek (januari 2018), maar ook in dit nummer zien we de vruchtbaarheid van ‘tweesporigheid’ weer opdoemen. Het gaat hier om het idee dat het voor de opbouw van de gemeente vruchtbaar is als mensen op minstens twee plekken meedoen. Dan ontstaat er beweging en inhoudelijke dynamiek. Nico Belo wijst op het grondpatroon in de eerste gemeente: samenkomen in de tempel én in huizen. Naast de vieringen in de tempel waren er kleinschaliger ontmoetingsplekken bij mensen thuis. Iets dergelijks zien we ook bij Assen zoekt: naast de gemeenschappelijke zondagse vieringen zijn er missiegroepen die elk een eigen focus hebben. Die twee bevruchten elkaar over en weer. In dit verband is ook Stoorvogels pleidooi voor de kracht van de preek interessant. Daar zit zeker veel in, maar hij werkt wel binnen een kerk die juist die ‘tweesporigheid’ sterk benadrukt. Dat geldt ook voor de Stadskerk in Groningen, het voorbeeld dat hij aanhaalt. Deze gemeente stimuleert haar leden sterk deel te gaan uitmaken van een bijbelkring of een andere kleine groep. Een preek redt het niet alleen, ze heeft de ondersteuning van andere vormende plekken en ontmoetingen nodig. Die lijken er te zijn in de gemeente van Stoorvogel, maar dat is geen gemeengoed. Dat vormt een uitdaging aan gemeenten waarbinnen dit ‘tweesporige’ denken helemaal niet leeft.

Gespreksvragen

Dit nummer leent zich goed voor bespreking in een kerkenraad of beleidsgroep. Per bijeenkomst zou één artikel kunnen worden gelezen en besproken. Daarbij zijn een paar gespreksvragen mogelijk behulpzaam:

• Wat is uw eerste reactie bij het lezen van dit artikel (enthousiasme, irritatie…)? Waar plaatst u een vraagteken, waar een uitroepteken?

• Als u uw eigen gemeente of gemeenschap legt naast dit artikel, wat ziet u dan (beter) als het gaat om de kwaliteit van uw gemeente-zijn?

• Welke lessen zou uw gemeente kunnen leren vanuit het artikel? En hoe zou u een en ander handen en voeten kunnen geven?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken