Menu

Basis

Liturgie als helende ontmoetingsruimte

Steeds meer kerken stellen hun deuren open, steeds meer koren verdiepen zich in de liturgische vormen en soms trekken de Anglicaanse Evensongs in Nederland inmiddels meer kerkgangers dan de kerkdiensten op zondagochtend. Hier vinden mensen elkaar, wars van protestantse en katholieke achtergronden of zelfs zonder kerkelijke achtergrond, in een verlangen naar verstilling en stilte, schoonheid, sacraliteit en transcendentie.

Heroriëntatie op de bronnen

Klassieke liturgie heeft een aantrekkingskracht die de eeuwen overstijgt. Men zou ze kunnen beschouwen als een uitvloeisel van de liturgische beweging van de twintigste eeuw. Na de liturgische beweging in de rooms-katholieke kerk die aangestoken was door een heroriëntatie op de vroege kerk, ontstonden er ook in de protestantse kerken liturgische bewegingen die de weg van de herbronning zochten: Van der Leeuw is hierin een belangrijke theoloog.

Er kwam aandacht voor het liturgisch jaar, voor de waarde van een leesrooster voor de Schriftlezingen. Er kwam aandacht voor symboliek: kaarsen en in het bijzonder de paaskaars deden hun intrede, evenals de liturgische kleuren. Aandacht voor muziek en voor de kunst van het voorgaan.

In een aantal protestantse gemeenten zoals de Utrechtse Domkerk, komt het tot wekelijks avondmaal vieren, een consequentie van het vroegchristelijke principe dat het iedere zondag, de achtste dag, Pasen is.

Een heroriëntatie op de bronnen stelt ook de vraag naar liturgische taal en de liturgische vormen. Kun je wel liturgie vieren in een taal die niet meer van deze tijd is? Een deel van de gemeenschappen zal zeggen dat taal altijd aangepast moet worden aan de mensen die vieren: de taal van het Dienstboek wordt te plechtig en te hoogdravend gevonden.

Teksten worden aangepast, eenvoudiger herschreven waar nodig, of juist poëtischer wanneer een predikant het in zich heeft en een gemeente hier waardering voor heeft.

De klassieke liturgie (die soms hoog-liturgisch wordt genoemd – alsof de liturgie in een hoge en een lage kan worden ingedeeld) heeft niet in alle protestantse kerken ingang gevonden op zondag. Op lokaal niveau is vaak een mix ontstaan van de bestaande eredienst en op herbronning geïnspireerde liturgische vormen.

Ondanks die diversiteit aan liturgische keuzes weten kerken zich verbonden door de gemeenschappelijke weg die zij gaan, zo schrijft Niek Schuman:

‘Zo gaan over de hele wereld mensen op hun eigen wijze de weg van de liturgie. De liturgie gaat op haar beurt met hen allen haar eigen weg. Het is een weg waarop zij de eersten noch de enigen zijn. […] Sommigen betrachten daarbij grote soberheid. Anderen verkiezen juist het plechtig ceremonieel. Anders gezegd: de weg van de liturgie kent vele kruispunten en vertakkingen.’ (Oskamp en Schuman, 1998, 23)

Van ideaal naar werkelijkheid Liturgie, biddend samenkomen op zondagochtend, is het hart van kerk-zijn. Lezend uit de Schrift, zingend en biddend herkennen wij ons eigen verhaal in het zoeken van het volk van God. Ons wordt een weg ten leven aangereikt bij de herhaling van hoe de ouden op een weg ten leven zijn gezet. Liturgie verbindt het verhaal van ieder mens met het grotere verhaal van God met de wereld. Althans, dat is het ideaalbeeld van liturgie.

De praktijk is dat meer en meer mensen op zondagochtend de weg niet meer vinden naar de kerk. Ze vinden het moeilijk om zich te herkennen in de taal van de liturgie. De kerkdiensten zijn saai, zeggen jongeren. Het zegt me niets meer, zeggen de mensen die afgehaakt zijn, het gaat niet over mij.

Uitdagingen

Welke uitdaging stelt deze situatie aan de kerk? Sommigen pleiten voor meer uitleg geven over de rituele en symbolische taal van de liturgie. De rooms-katholieke bisschoppen investeren in meer catecheseprogramma’s, zodat gelovigen weer gaan begrijpen welke rijkdom er achter de oude vormentaal van de kerk schuilgaat. Andere kerkelijke stromingen kiezen een heel andere richting en laten de oude liturgische vormen los, om te kiezen voor meer hedendaagse taal en muziek: liturgie als show.

Helpt catechese en uitleg om de brug te slaan voor mensen die zich niet herkennen in de liturgie? Gerard Lukken ziet er weinig in:

‘Juist door de nieuwe beleving van het seculiere ontstaan er in onze cultuur grote verschuivingen in de beleving van het sacrale. Nieuwe rituele vormgevingen blijken nodig, juist omdat rituelen alles van doen hebben met de doorgang naar het sacrale. Het heeft dan ook weinig zin bij het verloren gaan van bepaalde rituele praktijken louter en alleen te streven naar restauratie. […] Het is zaak vanuit de nieuwe beleving de cultuur open te breken en op creatieve wijze daarin het verleden mee te nemen: een neiging overigens die het ritueel als zodanig eigen is.’ (Barnard en Post, 21-22)

De potentie van oude rituelen

Een dergelijke weg zoek ik. In mijn werk streef ik niet naar uitleg geven en evenmin naar alleen nog maar eigentijdse liturgische of rituele taal gebruiken. Ik werk graag met oude vormen die al tijdenlang vervaagd en vergeten zijn. Ik gebruik vergeten rituelen en ontoegankelijke symbolen zonder ze uit te leggen.

De rituelen, de symbolen, de onbekende taal komen uit de traditie van eeuwen, ze geven toegang tot de sacrale werkelijkheid.

In oude rituelen schuilt vaak een potentie die actueel is, als ze maar op de juiste manier ingebed zijn. De oude verhalen zijn onze verhalen, als ze maar op de juiste wijze tot ons kunnen spreken.

Sterrenkindjesviering

Het verhaal van de kindermoord in Bethlehem – of zoals ik liever zeg: van de rouwende moeders van Bethlehem – is zo’n verhaal. Tussen Kerst en Driekoningen staat dit gruwelijke verhaal op de liturgische kalender op 28 december, in katholieke kringen bekend als het feest van Onnozele Kinderen.

Het was voor mij aanleiding om een bijeenkomst en een viering te ontwikkelen voor een speciale doelgroep: ouders die een kindje verloren tijdens de zwangerschap of als baby. Dit is de ‘sterrenkindjesviering’ geworden. In de bijeenkomst lopen viering, herdenking, ervaringen uitwisselen en heling in elkaar over.

Alle aanwezigen zitten in een kring op kussens op de grond. In het midden tussen kersttakken en sterren branden kaarsen, en daartussen staan beeldjes van de drie koningen, van Maria met kind. De deelnemers hebben geen boekje gekregen; alles wat ze moeten weten om te kunnen meedoen, wordt ter plekke verteld. Maar veel hoeven ze niet vooruit te weten: de deelnemers worden meegenomen in de viering. De kring is klein; de bijeenkomst ruim drie uur.

Genoeg tijd om na de opening te beginnen met een rondje kennismaken: wie ben je en welk verlies breng je met je mee? Voor ieder gestorven kindje wordt een waxinelichtje aangestoken. De meeste mensen steken meer dan één lichtje aan.

Na het kennismakingsrondje vertelt een van de begeleiders het verhaal van de rouwende moeders van Bethlehem. Het is geen voorlezen uit de Schrift, maar hervertellen. Zo kunnen accenten worden gelegd, die het verhaal direct toegankelijk maken voor de deelnemers. Daarna is er ruimte om ervaringen te delen; kerstbrood en warme chocolademelk staan op tafel.

Het verhaal van de drie wijzen, hun reis achter een ster aan, hun geschenken, vormt een rode draad in het programma. Ieder krijgt een driekoningendoekje mee naar huis – een oude traditie uit Keulen, waar pelgrims een driekoningendoek ontvingen. De doekjes krijgen betekenis als waren het reisengeltjes voor hun kindjes.

Aan het einde van de bijeenkomst zitten alle aanwezigen weer in de kring. Na een korte introductie zingt de voorganger het aloude trisagion en laat deze overgaan in een litanie, waarin zij de helende aanwezigheid aanroept van Christus, met de drie wijzen, met Maria. Deelnemers kunnen hier ook hun eigen inspiratiebronnen noemen. Om de deelnemers te zegenen gaat de voorganger een voor een achter iedere deelnemer staan en vraagt waar deze de handen opgelegd wil hebben. Op de schouders, zegt de één. Op mijn handen, wil de ander. Bij iedere deelnemer spreekt de voorganger een zegengebed uit volgens min of meer vaste woorden, vragend om nabijheid en heling.

Daarin verwerkt zij de naam van degene die gezegend wordt en waar mogelijk de naam of namen van de kindjes die de deelnemer zelf heeft aangereikt. Er ontstaat een sfeer van stille aandacht. De eerste persoon die gezegend wordt, antwoordt als vanzelf met ‘amen’. De volgende mensen nemen het over alsof het afgesproken is.

Deze sterrenkindjesviering mag er nieuw uitzien; zij is opgebouwd uit oude liturgische en rituele elementen. Binnen een eigentijdse aankleding vormt een kleine groep van rond de tien volwassenen een tijdelijke gemeenschap gebaseerd op lotsverbondenheid. Het bijbelse verhaal raakt verweven met de verhalen van de deelnemers. Het geeft toegang tot een andere werkelijkheid waardoor ze op een ander niveau naar hun eigen ervaringen kunnen kijken. ‘Dit is voor het eerst dat ik een verhaal hoor dat ook mijn verhaal is’, zucht een van de deelnemers na afloop.

Rituelen in persoonlijke situaties

De sterrenkindjesviering heb ik ontwikkeld binnen het grotere project van vieringen die ik ‘krachtdagen’ noem. Een viering als deze bedient een afgebakende doelgroep en is sterk gericht op heling, troost, verbinding van de eigen ervaring van ziekte of verlies met het grotere verhaal van het evangelie. Mensen hebben altijd gezocht naar heling en genezing bij God. Sjaak Körver schrijft:

‘Juist ritueel kan de ruimte zijn waarin mensen – ongeacht de specifieke levensbeschouwelijke achtergrond – troost kunnen ondervinden, hun verlangen kunnen hervinden of voeden, en het contact met de grond van hun bestaan kunnen herstellen en ervaren.’ (Tijdschrift Geestelijke Verzorging 20, 28)

In de zondagse kerkdienst ligt deze vorm van persoonlijke aandacht minder voor de hand. De situaties die ter sprake komen, zijn te intiem voor een eredienst op zondag – die de gehele gemeenschap bijeenroept juist door alle particuliere verschillen heen. De christelijke liturgie heeft echter diverse liturgische rituelen die aansluiten bij persoonlijke situaties.

In orthodoxe en katholieke kerken kan men vragen om een ziekenzalving, de biecht of het ritueel van boete en verzoening. Er bestaan ziekenzegens en zegeningen voor diverse persoonlijke situaties.

In de protestantse kerken bestaan tradities waarin diverse vormen van gebedsgenezing een plaats hebben. Ook wordt er hier en daar een ziekenzegen aangeboden en er is zelfs aandacht voor het ritueel van de biecht.

Oerpatroon

Ook al is de sterrenkindjesviering niet voor iedereen herkenbaar als liturgie, het programma van de sterrenkindjesviering volgt het oerpatroon van de liturgie: het verhaal van de Emmaüsgangers. Mensen lopen met elkaar op, gepijnigd door de situatie waarin ze beland zijn. Ze vertellen elkaar hun verhalen, en te midden van hun eigen verhalen licht het Verhaal van Christus op, krijgt het evangelie eindelijk betekenis voor het leven van de mensen van nu.

Hier wordt leven gebroken en gedeeld, opdat het helend is voor ieder. ‘U spreekt woorden die eeuwig leven geven’, zegt Petrus: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer?’ Bij elkaar komen, aangesproken worden door woorden van eeuwig leven, genezing zoeken en misschien ook vinden. Daarvoor komen mensen samen rond Schrift en tafel.

Marian Geurtsen is theoloog en liturgist, gespecialiseerd in kalenderrituelen en heiligenverhalen. Met haar eigen bedrijf, Schatgraver in de traditie, ontplooit zij vernieuwende projecten op basis van oude christelijke tradities.

Literatuur

— Marcel Barnard en Paul Post (red.), Ritueel bestek. Antropologische kernwoorden van de liturgie. Zoetermeer: Meinema, 2001

— Sjaak Körver, ‘Het ritueel als een huis met vele kamers’, Tijdschrift Geestelijke Verzorging 20, 2018

— Sjaak Körver, Erik Olsman, Sujin Rosie (red.), Met lichaam en geest. De rituele competentie van geestelijk verzorgers. Utrecht: Eburon, 2021

— Paul Oskamp en Niek Schuman (red.), De weg van de liturgie. Tradities, achtergronden, praktijk. Zoetermeer: Meinema, 1998

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken