Menu

Premium

Maagdelijkheid als teken

4e zondag van de Advent (Jesaja 7,10-17 en Matteüs 1,18-25)

Het teken van Immanuel is een teken dat weersproken wordt. Gaat het in Jesaja 7 eigenlijk wel over een maagd? En wat betekent het dat Gods Zoon is geboren uit een maagd? Waar raakt dat aan ons eigen leven?

Twee regionale koningen vallen Juda aan. Iedereen in paniek. Behalve de profeet Jesaja, die namens de Heer zegt: ‘Houd het hoofd koel’ (Jes. 7,4). Die twee zullen niet slagen in hun plannen. Om zijn geloof te sterken, gebiedt de Heer Achaz om een teken te vragen, ‘hetzij uit de hoge hemel, hetzij uit de diepte van het dodenrijk’ (7,11). De goddeloze Achaz (vgl. 2 Kron. 28,1-3) zegt schijnheilig: ‘Ik stel de Heer niet op de proef’ (7,12; Deut. 6,16). Getergd kondigt de Heer een ongevraagd teken aan. ‘De jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen’ (Jes. 7,14). Eer dit jongetje twee is, zal de dreiging van de twee koningen geschiedenis zijn.

Maar omdat de koning niet geloofd heeft, dient zich ook gelijk het onheil aan. De nietsontziende grootmacht Assyrië verschijnt aan de horizon. Zoiets heeft men in geen tijden meegemaakt (7,17). Een donkere schaduw valt.

Een buitengewoon teken

Wat is er precies gebeurd met de ‘jonge vrouw’? Volgens sommigen bewijst het Hebreeuwse woord ‘almah reeds dat het geen maagd was. Dat is onjuist. Het woord impliceert altijd maagdelijkheid, al ligt daar niet de nadruk op. De Septuagint vertaalt daarom maar twee keer met ‘maagd’ (Gr.: parthenos), waaronder in Jesaja 7,14. Maar deze maagd kan toch gewoon tot vrouw genomen en moeder geworden zijn? Mogelijk, maar dat zou een idiote anticlimax zijn. Eerst mag de koning een teken vragen, hoog als de hemel of diep als de hel. Iets buitengewoons dus. En dan zou God komen met iets volkomen natuurlijks en alledaags? Er moet meer aan de hand zijn, al krijgen we daar bij Jesaja niet meer over te horen. De Schrift kent een traditie van wonderlijke geboorten, waarom zou daarvan ook hier geen sprake kunnen zijn?

Daarbij komt het volgende. Jesaja 7-12 wordt wel ‘het boek van Immanuel’ genoemd, waarin de geboorte van de messiaanse koning centraal staat. Jesaja 7 onthult zijn naam. Jesaja 9,5 verkondigt zijn geboorte: ‘Een Kind is ons geboren (…) Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.’ Jesaja 11,1: ‘Uit de stronk van Isaï schiet een telg op.’ De verwachtingen zijn hoog gespannen en gaan vér uit boven wat de komst van de vrome Hizkia aan heil liet zien. Er blijft een messiaans tegoed over, en Matteüs heeft een voorstel voor de invulling: ze vinden hun vervulling in Jezus Christus.

Jezus werd verwekt

Matteüs 1,18-25 legt vertellend uit waarom het geslachtsregister (Mat. 1,1-17) zo vreemd eindigt. Tot dan toe klonk steeds: ‘die verwekte die.’ Maar bij Jozef aangekomen lezen we niet: ‘Jozef verwekte Jezus.’ In plaats daarvan: ‘Bij Maria werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt.’ Immers, ‘het kind dat ze
draagt, is verwekt door de heilige Geest’ (1,20 – NBV21). Zoals vaker wijst Matteüs op de vervulling van de profetie: ‘opdat in vervulling zou gaan (…)’ (1,22). En dan komen de oude woorden van Jesaja terug. Woorden die in hun eigen tijd wel ergens op sloegen, maar die veel méér leken te bedoelen. Petrus schrijft heel mooi over de profeten die zochten en tastten naar de strekking van de woorden die zijzelf spraken (1 Petr. 1,10-12).

Want niet alleen de intentie van de profeet speelt mee; ook die van de heilige Geest. Matteüs meldt ons dat de oude woorden eindelijk tot rust komen nu Gods Zoon mens wordt.

Waarom uit een maagd?

We lezen de passage misschien met enige bevreemding. Waarom moest Gods Zoon geboren worden uit een maagd, en niet uit een gewoon huwelijk? Allereerst: wij moeten niet kieskeurig zijn als het gaat om onze redding. Wees blij dát er een Redder is! Klamp je vast aan de reddingsboei, zonder je eerst af te vragen waarom hij bijvoorbeeld deze kleur heeft en niet een andere. En ten tweede: uiteraard had de Almachtige via een gewoon huwelijk ter wereld kunnen komen. Of desnoods als het kind van een hoer. Het was mogelijk. Maar het was niet gepast, dat wil zeggen, niet in lijn met hoe God zich verder heeft laten kennen. Namelijk als de Heilige.

Heilzaam en kritisch

In de geboorte uit een maagd zit iets heilzaam-kritisch. De man met zijn potentie doet even niet mee. Hij verwekt normaliter leven – zondig leven. De erfzonde is de geheimzinnige kwaal waardoor de mens voorgesorteerd staat op de afslag bij God vandaan. De meeste mensen deugen, ze zijn meestal best aardig. Maar ze schieten ten enenmale tekort bij Gods heiligheid. Daarom passeert God hier de mannelijke verwekking. ‘De tweede Adam komt uit de hemel’ (1 Kor. 15,47). Trouwens, ook wij zijn als kinderen van God ‘niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God’ (Joh. 1,13). Er leeft iets in ons dat zich niet laat afleiden uit genen, opvoeding of cultuur. Senkrecht von oben ontvangen we het nieuwe leven.

De maagdelijkheid van Maria staat in een breder christelijk kader waarin maagdelijkheid wordt gewaardeerd als een groot goed. Het betekent: onverdeelde aandacht voor de Heer (1 Kor. 7,33-35). We moeten dit aardse leven relativeren. Inclusief de seksualiteit, hoe goed die op zich ook is. Seks is niet het summum bonum, maar een tijdelijk goed met een tijdelijke functie. Het zal plaatsmaken voor het volmaakte, bij de komst – Advent – van de Heer. Maagdelijk leven is een getuigenis daarvan. Zou dat ook kunnen worden opgenomen in de lesprogramma’s seksuele opvoeding?

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken