Menu

Basis

Mensen zijn uit de aarde gemaakt

Blikvanger

Mirella Klomp

Mirella Klomp is sinds eind 2024 Theoloog des Vaderlands. Als ik mij meld bij de balie van het Landelijk Protestants Dienstencentrum voor het interview dan kent de receptioniste de Theoloog des Vaderlands niet. Het zorgt voor enige hilariteit en overleg: ‘wie moet ik nu bellen?’ maar het komt goed: een gesprek over materialiteit, theologie en ‘waar is mijn Jezus?’

Klomp is een makkelijke prater; ze formuleert scherp en doelbewust. We raken meteen aan de praat over haar benoeming tot Theoloog des Vaderlands. Sinds april 2024 bekleedt zij de leerstoel Praktische theologie aan de PThU. Klomp: ‘Ik zie het als een sociologische tendens dat de jongere generaties behoudender zijn. Je ziet het op allerlei vlakken, ook bij ons op de opleiding. Maar ik sta voor diversiteit.’

En nu ook nog Theoloog des Vaderlands. Hoe word je dat?

Klomp: ‘Ik werd gebeld in september 2024. Je wordt verkozen. Dus het is geen vinger opsteken of meedoen met een verkiezing. Dan had ik het niet gedaan. (…) Maar ik dacht ook: als ik dit ga doen, dan wil ik dat doen met een plan. En dan doe ik het goed. Zo zit ik in elkaar. Ik weet, denk ik, ook hoe je de theologie goed voor het voetlicht kan brengen in deze tijd. Bovendien is het belangrijk dat theologie zichtbaar is; het is een belangrijke stem in de grote vraagstukken van onze samenleving.

Die stem wil ik vertolken. En dan niet alleen voor de kerk of voor alle christenen. Ik ben voor het vaderland; zo breed mogelijk voor de samenleving. Een samenleving die weliswaar aan geïnstitutionaliseerde religie voorbij is, maar de existentiële vragen zijn nog steeds hetzelfde.

Hoe ga je je functie invullen?

Klomp vertelt dat ze twee mogelijkheden ziet: of je gaat overal wat over roepen en probeert je zegje te doen aan talkshowtafels of je maakt zelf een programma. Uiteindelijk is het dat laatste geworden, een eigen programma. Klomp gaat verhalen verzamelen van mensen in Nederland over grond, in het kader van een intra- en interdisciplinair onderzoeksproject dat zich richt op (landbouw)grond, geloof, God en kerk en de relatie daartussen. Klomp: ‘Ik ga in elke provincie op zoek naar verhalen over de grond daar. Bijvoorbeeld naar de haven van Rotterdam: wat is er op die plek en wat is de betekenis daarvan? En we gaan naar de Zeeuwse klei: zompig doorheen lopen met mijn laarzen.

En naar Brabant, naar de kabouter- en heksengebieden. Het gaat ook over volksgeloof. Die volksverhalen geven aan: daar is iets. Daar moet je wegblijven of juist naar toe, zoals het putje van Heiloo’.

Ik ga in elke provincie op zoek naar het verhaal van de grond daar

We raken in gesprek over de aanpak. En over wat de theologie hier nu precies mee opschiet.

Klomp zegt gedecideerd: ‘Wij zíjn grond: dat hangt samen. Mensen zijn uit de aarde gemaakt en ons is adem in geblazen. Stof ben je en tot stof keer je weer. Grond is de meest fundamentele manier om de stoffelijkheid van de wereld te onderzoeken. Dus elk verhaal heeft een zin. Vraagt dat om een methode? Zeker: om goed observeren, goed kijken, goed luisteren en daar theologisch bij aanknopen. Dat is wat predikanten ook doen. Theologie gaat over alles en bestrijkt elk onderwerp.

Op 31 oktober 2025 is mijn oratie gepland. Ik wil het dan hebben over materialiteit. En ik zou dan graag een publieksdag willen organiseren om te delen wat ik heb opgehaald aan verhalen in de provincies. Dat weet ik nu nog niet. Ik heb nul euro budget. Ik begin, dan heb ik verhalen, dan ga ik naar een fonds om te vragen of ik subsidie kan krijgen, dan ga ik naar een uitgever en ga zo maar door.

In onze samenleving is er extreem veel aandacht voor lichamen

Klomps aandacht voor het collectieve verhaal over grond ligt in het verlengde van een groot interdisciplinair project van de PThU, dat Klomp leidt en zich richt op (landbouw)grond, geloof, God en kerk en de relatie daartussen. Zo wordt er nu weer een promovendus gevraagd, vertelt Klomp, om een antwoord te vinden op de vraag: Wat levert een constructieve zoektocht op naar verantwoord beheer en gebruik van de grond? In kerkelijk Nederland is er namelijk nog niet veel beleid op het gebied van (pacht)grond. Veel kerken bezitten grond maar er is doorgaans geen visie op.

Klomp: ‘In Duitsland hebben ze daar wel visie op. Er is sprake van een integrale reflectie op geloof en grond. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een sociale, economische en ecologische component. De kerk heeft een theologisch perspectief waarin alle drie de elementen meegenomen worden. Klomp vertelt dat dit onderwerp raakt aan kleine boeren die het moeilijk hebben ten opzichte van grote bedrijven en regelgeving en daarmee aan de sociale en pastorale taak van de kerk. Maar ook aan de economische. Klomp: ‘Pachtgronden kunnen niet zomaar van de hand worden gedaan, want zo worden diaconaal werkers betaald. En er ligt ook een ecologisch vraagstuk: we moeten zorgen voor deze wereld die van God gegeven is. In Duitsland is hier al een geïntegreerde visie op.’

Hoe zouden deze onderwerpen naar een gemiddelde kerkelijke gemeente vertaald kunnen worden?

Klomp: ‘Het gaat om het herontdekken van het materiële in het theologische. Er zijn zeker inspirerende voorbeelden te noemen in Nederland. Zo heeft de Protestantse gemeente in Bilthoven een wadi gerealiseerd. Zij hebben zich afgevraagd: we hebben grond en wat doen we daar mee? Als er problemen ontstaan rondom droogte en warmte, dan willen wij het gerealiseerd hebben. Een kerkelijk gemeente zou meer aandacht kunnen hebben voor materialiteit. Goed kijken naar de plek en dan vragen: op welke grond staat de kerk? Wie is de gemeenschap? Waar komen mensen vandaan?

In Ginneken ga ik weleens als gastvoorganger voor en daar komen mensen veelal uit het bedrijfsleven, dat doet iets met die gemeente. Ook in spiritueel opzicht. Je zou aan twee kanten kunnen beginnen: of een profiel maken van de gemeente en je afvragen hoe je dat in concrete dingen terugziet. Of beginnen bij de materialiteit: hoe kan wat er hier zo toe doet verbonden worden met het geloof op deze plek. Alleen al het gesprek daarover is de moeite waard’.

Klomp heeft het nodige onderzocht en gepubliceerd over liturgiek. Een belangrijk begrip, als het gaat om de materialiteit van geloof is ‘embodied faith’. Vertaald betekent dat ‘belichaamd geloof’. Klomp vertelt dat de liturgiewetenschappen zich lang hebben beziggehouden met meer geestelijke zaken zoals teksten maar dat de rol van lichaam, spullen, enzovoorts niet echt mee deed.

Klomp: ‘In onze samenleving is er extreem veel aandacht voor lichamen. Denk maar aan diëten, sportschool, plastische chirurgie, et cetera. Het doet er ontzettend toe. In het geloof zijn we dat vergeten. Het is vergeestelijkt geworden. En dat levert een heel ambivalente houding op: aan de ene kant doen spullen er niet toe en tegelijkertijd gaat onze wereld bijna ten onder aan zooi. Ik zie in de kerk eenzelfde ambivalentie: we doen vaak alsof geloof alleen een geestelijke zaak is maar ondertussen doet, bijvoorbeeld, het gebouw er wel degelijk toe. Onze studenten van de PThU uit meer orthodoxe hoek weten dat we geen boekreligie hebben maar als je vraagt: mag de bijbel na de Schriftlezing dicht en weggelegd, dan mag dat niet.’

Na de jaren negentig van de vorige eeuw zag Klomp een verandering optreden in de liturgiek: de haast exclusieve aandacht voor teksten werd verbreed en er kwam meer aandacht voor de liturgische handeling, het ritueel. Nu ziet zij een volgende stap: wat is de verhouding tot materialiteit? Het gaat om vlees én geest, het stoffelijke en het geestelijke. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Als het gaat over wonen, klimaat, dat zijn verdeelvraagstukken: hoe verdelen we de middelen’ herbergt de theologische vraag ‘hoe verhouden we ons tot de stoffelijke wereld? Klomp: ‘Ik denk dat ons geloof beter wordt en de wereld als we dat ook betrekken op elkaar’.

Op welke manier worden we daar beter van?

Klomp: ‘Voor mijn theologie is incarnatie belangrijk: de aarde is de plaats waar het is gebeurd, waar opstanding plaatsvindt, waar het rijk gestalte krijgt. Het woord dat vlees geworden is, krijgt de gestalte van een mens. In de historische figuur Jezus is de Christus herkend. Waar we zijn, wat we denken én wat we horen en zien, is geïntegreerd. Heel concreet: de doop is híér bediend, bij dít doopvont. Mijn opa is uit deze kerk uitgevaren. Waarom doet het pijn als er een kerkgebouw losgelaten moet worden? Een geïntegreerde theologie, waarin zowel het geestelijke als het materiele er toe doen en op elkaar betrokken zijn, zou mooi zijn. Heeft geloof niet veel te weinig te maken met wat er concreet is en speelt in deze wereld?’

En hoe zou Klomp haar eigen geloof omschrijven?

Klomp: ‘Ik ben een echte lutheraan: een vrolijk geloof dat wel orthodox is. Studenten denken vaak dat ik vrijzinnig ben, maar ik heb een christologische insteek.’ (…) We zijn zondaars én gerechtvaardigden gelijk.’

Een vrolijk geloof dat wel orthodox is

Als ik vraag aan Klomp of zij haar geloof kan ‘materialiseren’, valt ze voor het eerst in het gesprek stil. Ze denkt na en zegt dan: ‘mijn albe, als voorganger’. Dan begint ze te lachen: ‘in de vensterbank heb ik een verzameling Zuid-Afrikaanse engelen, een plastic heiligenbeeldje, een reisicoon, en een kitscherige avondmaalstelletje. Ik ben regelmatig verhuisd en als dat was uitgepakt dan was ik ‘thuis’. Vervolgens haalt ze een potloodje uit haar tas en laat het potlooddopje zien: Jezus die met zijn handen wenkt. Klomp: in die Jezus zie ik zijn oproep: ‘komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijn. En als ik het kwijt ben, roep ik: “waar is mijn Jezus?” In de categorie: dingetjes die niks waard zijn en toch heel veel betekenis hebben’.

Hester Smits is predikant van de Grote Kerk te Apeldoorn.


Makkelijk mooi
Woord & Dienst 2025, nr. 2

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken