Met de kinderen: Herdenken
Bij Marcus 13,14-27
Rituelen
– Zet zeven kaarsen neer.
Bij elke kaars wordt een nare gebeurtenis van het afgelopen jaar, dichtbij of verder weg, genoemd: bijvoorbeeld een overstroming, een oorlog, een hongersnood, de uitbarsting van een ziekte, een ongeluk, een aardbeving of het verlies van een baan.
Telkens wordt een kaars door een groter kind aangestoken en daarbij wordt gezongen: bijvoorbeeld Licht om te leven (LB 219) of Als alles duister is (LB 598).
– Neem een doosje mee.
Vraag de kinderen of ze weleens piekeren. Piekeren begint zodra je wilt dat dingen anders zijn dan ze nu zijn. Het zijn een soort stemmetjes in je hoofd.
Voorganger: ‘Ik pieker ook weleens, bijvoorbeeld of mijn preek wel goed genoeg is, en of ik wel genoeg aandacht aan mensen geef. Jullie hebben dat vast ook weleens.’ (De kinderen mogen vertellen waar ze over piekeren, maar dat hoeft niet.)
Laat het doosje zien en vertel dat het een piekerdoosje is. Als je niet kunt ophouden met piekeren, stop je je gedachten gewoon in dat doosje. Zet het doosje in je kamer, zodat je het wel kunt zien – van een afstandje.
– Zet een grote kale tak in de kerk als troostboom.
Geef iedereen een blaadje papier, een zakdoekje en een viltstift. Op het blaadje wordt een naam of worden namen geschreven van mensen aan wie je wilt denken, bijvoorbeeld een opa of oma die gestorven is. Kinderen mogen er ook op tekenen. De blaadjes worden opgehaald en later verbrand. De zakdoekjes worden uitgevouwen in de troostboom gehangen.
Boekentips
-
Derk Das blijft altijd bij ons, Susan Varley, Lemniscaat 1984.
-
Stilte a.u.b. Ik denk aan de kip, Hans Hagen en Harrie Geelen, Van Goor 1995.
-
Een opa om nooit te vergeten, Bette Westera, Hillen 2000.
-
Lieve oma Pluis, Dick Bruna, Mercis 1995.
Liedsuggesties
-
NLB 462, 416 of 423.