Menu

Basis

Mystiek zonder extase, of zwemmen met Simone Weil

Lieven De Maeyer over ‘de onverschillige realiteit’

Foto Lieven De Maeyer

Oekraïne, Gaza, Congo, Jemen, Washington: crisissen en escalaties volgen elkaar in hoog tempo op. Waarheid, desinformatie en propaganda worden steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden. De wereld schreeuwt om aandacht, en bij elk nieuwsbericht lonkt de knusse bubbel van het eigen gelijk een beetje meer. Heeft het zin om in zulke tijden met mystiek bezig te zijn?

De Britse filosoof Simon Critchley beargumenteert in zijn On Mysticism. The Experience of Ecstasy (2024) van wel. Mystiek, zo stelt hij, gaat over de mogelijkheid van ‘extatisch leven,’ over de vreugde en bevrijding die we ondervinden wanneer we onszelf even opzijzetten en delen in het gevoel dat ‘all shall be well.’ (Critchley citeert hier de Engelse mystica Julian van Norwich.) Mystiek, met andere woorden, laat toe om te ontsnappen aan het gewicht van een steeds zwaarder wordende wereld, en het leven ondanks dat gewicht liefdevol te omarmen. Meer dan ooit hebben we vandaag dus mystiek nodig.

Spiritual bypassing

Critchley is niet de enige die zich van zo’n discours bedient. Het circuleert in honderd varianten in wellness-kringen en onder aanhangers van populaire spiritualiteit. De termen ‘mystiek’ en ‘extase’ vallen daarbij misschien niet altijd; vaak gaat het eerder over ‘in het nu zijn’ of ‘mindful leven.’ Maar het onderliggende idee is vaak wel hetzelfde: we ontsnappen even aan de druk van de voortrazende wereld, en aan de verwachtingen en angsten van het ‘ik,’ om in het moment rust of vreugde te vinden en contact te maken met de werkelijkheid zoals die écht is.

Dit is, volgens mij, in het beste geval een ongevaarlijk voorbeeld van wat tegenwoordig spiritual bypassing heet: het gebruik van spirituele praktijken of ideeën om een echte confrontatie met een pijnlijke werkelijkheid uit de weg te gaan. Daar maken we ons allemaal, in meer of mindere mate, wel eens schuldig aan, en dat is wellicht ook noodzakelijk voor een evenwichtig psychologisch functioneren.

Spiritual bypassing: het gebruik van spirituele praktijken of ideeën om een echte confrontatie met een pijnlijke werkelijkheid uit de weg te gaan

In het slechtste geval is het echter gevaarlijk escapisme. Want als ik overtuigd raak dat ik, wanneer ik extatisch opga in mijn meditatie, dans of muziek, toegang krijg tot de ware werkelijkheid, waarom zou ik me dan nog actief bezighouden met het verbeteren van deze o zo imperfecte wereld? Of, nog gevaarlijker, waarom zou ik mijn extatische contact met de waarheid niet gebruiken om de wereld naar mijn hand te zetten? Dat zoiets een reëel risico is, bewijst bijvoorbeeld Jacob Chansley, de QAnon-sjamaan, die beweert door zijn sjamanistische praxis de deep state in andere dimensies aan het werk te kunnen zien. De dramatische gevolgen van die extatische spiritualiteit zagen we op 6 januari 2021, toen Chansley in de senaatskamer het gebed leidde van zijn medebestormers van het Amerikaanse Capitool.

Moeten we in turbulente tijden als deze ons dan maar ver weg houden van alles wat met mystiek te maken heeft? Dat denk ik niet. In moeilijke tijden is net extra aandacht voor mystiek en spiritualiteit aangewezen, precies om excessen zoals die van Chansley te voorkomen en te bestrijden. En om kritisch naar mystiek te leren kijken, kun je maar het beste bij de mystici zelf te rade gaan. De christelijke mystieke traditie is namelijk een uitermate zelfkritische traditie, waarin hard nagedacht is over de criteria om authentieke van gevaarlijke mystiek te onderscheiden, om charlatans te identificeren en vooral zelfbedrog aan het licht te brengen. De Franse activiste en mystica Simone Weil (1909-1943), die leefde in een periode van crisis en oorlog die nu soms al te herkenbaar wordt, is daar een uitstekend voorbeeld van.           

Bubbels en nécessité

In zijn inleiding bij In alles tot het uiterste. Leven en denken van Simone Weil (2024) verbindt Frits de Lange de relevantie van Weils denken met dezelfde overrompelende werkelijkheid die ook filosoof Critchley naar de mystiek doet grijpen: ‘Net als zovelen sluit ik me het liefst op in mijn eigen bubbel als de harde realiteit onverdraaglijk lijkt te worden. Ik koester de illusies die me in staat stellen een redelijk goed leventje te leiden in een onherbergzame wereld. En ik kan niet het leed van de hele wereld dragen, toch? Ik schrijf deze zinnen terwijl de oorlog tussen Israël en Hamas woedt. Ook ik kan de verschrikkelijke beelden soms niet langer verdragen en sluit me ervoor af.’ Vervolgens stelt De Lange een vraag die zijn boek duidelijk een ander accent geeft dan dat van Critchley: ‘Kan Simone Weil mij misschien helpen om niet onverschillig te worden en me niet terug te trekken op het erf van mijn eigen geluk?’ Mystiek als wapen tegen het eigen geluk?

In haar werk gebruikt Weil voor onze ‘onherbergzame wereld,’ dit ‘rijk van geweld,’ de technische term ‘nécessité’ (noodzaak of noodwendigheid). Daarmee verwijst Weil in het bijzonder naar de krachten die de werkelijkheid vormgeven, die haar voorspelbaar maken en in evenwicht houden. Let wel, dat evenwicht ontsnapt doorgaans aan onze ervaring. We zijn zo ondergedompeld in de chaos van onze eigen gewaarwordingen, emoties en gedachten dat we maar zelden zicht krijgen op de wetmatigheden onder die chaos. Meer nog, die wetmatigheden zijn blind en onverschillig, waardoor het evenwicht dat zij creëren niet van een morele orde is. Zoals Weil opmerkt: ‘De nécessité heerst overal, het goede nergens.’

Ter illustratie: de zwaartekracht – Weils favoriete voorbeeld van zo’n wetmatigheid – maakt de aarde bewoonbaar en het leven mogelijk, maar laat ook toe de baan te berekenen van de raket die kinderen in Kiev zal treffen. We mogen ons de nécessité dus niet voorstellen als een welwillende Voorzienigheid die alles in goede banen leidt en een moreel evenwicht creëert door de goeden te belonen en de slechten te bestraffen. Integendeel, haar onverschilligheid maakt van de nécessité in de eerste plaats‘een vijand voor de mens.’ Zoals de Lange al suggereerde, vluchten we gebruikelijk voor die vijand in ‘onze eigen bubbels.’

We mogen ons de nécessité dus niet voorstellen als een welwillende Voorzienigheid die alles in goede banen leidt en een moreel evenwicht creëert door de goeden te belonen en de slechten te bestraffen

We proberen ons af te schermen van het blinde geweld van de werkelijkheid door een eigen werkelijkheid te creëren waarin we ons wel veilig voelen. Dat doen we bijvoorbeeld door een (goddelijke) intentie toe te schrijven aan de nécessité of door een ‘heerschappij van het goede’ op te toekomst te projecteren. Zo zagen velen in Covid-19 een poging van een goedaardige Moeder Natuur om een planetair evenwicht te herstellen.

De psyche als natuurkracht

De nécessité toont zich echter niet alleen in de blinde werking van de natuurwetten, maar ook in ons gedrag en onze psychologie. Daarom, stelt Weil, is ‘de maatschappij zelf een natuurkracht, even blind als alle andere.’ En in de jaren dertig van de vorige eeuw betekende dat wat het ook vandaag nog betekent: uitbuiting, oorlog, en een algemeen onvermogen om ons het lot van de getroffenen echt aan te trekken: ‘Een bijna onweerstaanbare kracht vergelijkbaar met de zwaartekracht hindert je de presentie te voelen van andere mensen naast je, die het net als jij zwaar hebben; het is bijna onmogelijk om niet onverschillig te worden en net zo wreed als het systeem waar je onderdeel van bent geworden.’ Of met een aforisme: ‘Het denken ontvlucht het ongeluk net zo haastig als het dier de dood.’

Simone Weil
Simone Weil, bron: anonymous, via Wikimedia Commons

Al ons gedrag, onze verlangens, impulsen en gedachten zijn volgens Weil dus evenzeer door de nécessité bepaald als de valversnelling van Newtons appel. Onze neiging om in een bubbel te schuilen voor het blinde geweld van de nécessité vormt daarop geen uitzondering. Dat is een belangrijk inzicht van Weil: de pogingen van de mens om zich van de nécessité te bevrijden tonen dus net hoezeer hij aan de nécessité onderworpen blijft. Onze vlucht uit de gevangenis is zelf een gevangenis.

Voorbij het ‘ik’

Wat heeft dit nu met mystiek te maken? Wel, de mystiek belooft een manier om die totale fysische en psychologische – onderwerping aan de nécessité te overstijgen. Voor Weil is de mystiek de enige weg uit de ‘bubbel’ die ons steeds meer aan de nécessité onderwerpt. Dat wil echter niet zeggen dat de mystiek iets aan de nécessité kan veranderen. Die blijft onveranderlijk heersen over de werkelijkheid en de menselijke psychologie. Wat de mystiek biedt, is een mogelijkheid om de nécessité anders te beleven, zodat de impuls om haar met prettige illusies te bedekken minder vat krijgt op ons.

Wat de mystiek biedt, is een mogelijkheid om de nécessité anders te beleven zodat de impuls om haar met prettige illusies te bedekken minder vat krijgt op ons

Dat doet ze door in te grijpen op het deel van onze ziel dat het meest vatbaar is voor de nécessité: het ‘ik.’ Het is het ‘ik’ dat zich door de nécessité bedreigd voelt en dat daarom een bubbel van illusies creëert om zich tegen die bedreiging te beschermen. Weil gaat zelfs zo ver dat ze het ‘ik’ met die bubbel identificeert: ‘Ik zeggen,’ schrijft ze ergens, ‘is liegen.’ Het ‘ik’ betrekt namelijk alles wat er gebeurt op zichzelf en bekijkt het vanuit zijn beperkte en vertekenende perspectief. Als de zwaartekracht het doet regenen op mijn moestuin, is dat ‘goed’; als diezelfde zwaartekracht mijn kind te pletter laat vallen van het balkon, is dat ‘slecht.’

In beide gevallen verbergt het ‘ik’ de ware onverschilligheid van de nécessité voor zichzelf, omdat – zeker in het tweede scenario – die onverschilligheid ondraaglijk zou zijn. Het ‘ik’ kan niet leven in een wereld waar de dood van een kind niet ‘slecht,’ maar enkel neutraal is.

Toch streeft de mysticus ernaar om voorbij het ‘ik’ te geraken. Weil gebruikt daarvoor regelmatig de uitdrukking ‘sortir de soi,’ ‘uit zichzelf treden,’ of, met een term die gangbaar is in de mystieke traditie, ‘extase.’ Door middel van meditatie, contemplatie en andere geestelijke en lichamelijke oefeningen probeert de mysticus zich te ontworstelen aan het beperkte perspectief van zijn ‘ik’ om in extase de werkelijkheid te zien zoals die werkelijk is. Wie zonder ‘ik’ naar de wereld kijkt, ziet de werkelijkheid zich ontvouwen in alles wat gebeurt. Of, zoals de Lange Weil parafraseert: ‘Ook in het lijden schittert de werkelijkheid je tegemoet, net zo intens als wanneer je overweldigd wordt door blijdschap om iets moois wat je meemaakt.’

Voorlopig lijkt Weils redenering dus min of meer parallel te lopen met Critchleys betoog: in de mystiek leren we los te komen van onze eigen, beperkte angsten en verlangens en maken contact met de ‘schittering’ van werkelijkheid – maar waar zit nu de mystieke zelfkritiek?

(Beeld: Chinnapong via iStock)

Zuivere waarheid

De zelfkritiek zit in het feit dat Weil ten volle erkent dat het verlangen dat de mens naar de mystiek drijft, naar het extatische, zelfloze contact met de schittering van de werkelijkheid, ook zijn wortels heeft in het ‘ik’ en de nécessité. Als de menselijke psychologie volledig onderworpen is aan de nécessité, dan geldt dat ook voor het verlangen naar extase.De mystiek riskeert bijgevolg net zozeer een ‘bubbel’ te zijn als eender welke ideologie of spiritueel systeem.

Als de menselijke psychologie volledig onderworpen is aan de nécessité, dan geldt dat ook voor het verlangen naar extase

Hoe kan ik dan achterhalen of mijn extatische ervaring me echt in contact brengt met de werkelijkheid? Hoe kom ik te weten of ze geen list is van mijn ‘ik,’ dat me om de tuin leidt door de bubbel voor te stellen als het doorbreken van de bubbel? Voor Weil is het antwoord op die vraag simpel, al is het moeilijk te verteren: als de werkelijkheid waarmee de extase me in contact brengt iets anders is dan de koude, onverschillige nécessité, dan is die extase een illusie. Ware mystiek toont de werkelijkheid zonder de compenserende fantasietjes van het ‘ik’ over rechtvaardigheid en voorzienigheid.

Toegegeven, ze ontdoet die werkelijkheid daarmee ook van alles wat het ‘ik’ kan kwetsen, maar niet omdat de nécessité plots minder brutaal zou zijn, maar omdat er in de extase geen ‘ik’ meer is dat gekwetst kan worden. Niet dat er geen lijden meer is – dat is onvermijdelijk – maar het lijden komt nu de ziel binnen in zijn zuivere waarheid, als het resultaat van blinde en onverschillige krachten.

Ware mystiek toont de werkelijkheid zonder de compenserende fantasietjes van het ‘ik’ over rechtvaardigheid en voorzienigheid

Onder de pen van Simone Weil verandert de mystiek daarmee van een ontsnapping aan het ondraaglijke geweld van de nécessité in een affirmatie van dat geweld. Het mag dan ook niet verbazen dat Weil grote sympathie voelde voor de stoïcijnse idee van de amor fati. Maar het maakt van de mystiek ook een onmogelijke onderneming, omdat het ‘ik,’ dat de nécessité noodzakelijk als ‘vijand’ ziet, per definitie niet tot zo’n affirmatie in staat is. Elke beweging die haar oorsprong heeft in het ‘ik’ leidt automatisch tot een verdraaiing van de werkelijkheid. En zoals Weil ergens opmerkt: “Op de hele wereld bezitten wij niets […] behalve het vermogen om ‘ik’ te zeggen.” De spirituele zoektocht naar de extatische waarheid, via het geloof, muziek, kunst of erotiek, is dus bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Meer dan een narcotische bubbel heeft die zoektocht niet te bieden. 

Mystiek zonder extase

Het enige wat we hebben is ons ‘ik.’ Al onze pogingen om aan dat ‘ik’ te ontsnappen komen dus ook uit dat ‘ik’ voort, al slaagt het er vaak in om die oorsprong te verdoezelen. Wie denkt op eigen krachten een transcendente waarheid te vinden achter of boven het geweld van de nécessité, vindt uiteindelijk enkel zichzelf. Weil verwoordt het zo: ‘Er zijn mensen die God zoeken zoals iemand die met beide voeten samen opspringt in de hoop dat hij, door elke keer een beetje hoger te springen, plots niet meer zou moeten vallen, maar naar de hemel zou opstijgen. Dat is ijdele hoop.’ De zwaartekracht – de nécessité – is onverbiddelijk, en hoe hoger je springt, hoe harder je valt, hoe meer je verstrikt raakt in de illusies van het ‘ik.’

Is er voor de mens dan geen waarheid? Zijn we gedoemd om weg te vluchten in de illusoire veiligheid van onze bubbels, omdat de waarheid van de nécessité ondraaglijk is? Weils antwoord op die vragen is genuanceerd. Enerzijds is het inderdaad zo dat de enige waarheid die van de nécessité is, en dat het onmogelijk is om in die waarheid te leven. Zoals de Lange terecht en met enige humor opmerkt: echt gezellig wordt het nooit bij Simone Weil. Anderzijds betekent dit ook dat de dood misschien wel toegang biedt tot de waarheid. Weil schrijft in Wachten op God: ‘Men moet meer van de waarheid houden dan van het leven.’ En elders ook: ‘De waarheid liefhebben, betekent de leegte verdragen, en daarom ook de dood accepteren. De waarheid bevindt zich aan de kant van de dood.’

Afbeelding van druppels tegen zwarte achtergrond
(beeld: LarisaL via iStock)

Er bestaat dus misschien wel een weg naar de waarheid, maar die leidt niet langs de levensbevestigende extases van de dans en de erotiek, of de rust en kalmte van mindfulness en meditatie. Integendeel, het is een weg die ons niet laat ontsnappen aan het gewicht van de wereld, maar ons bij elke stap confronteert met haar onverschillige geweld. Dat het ‘ik’ dan telkens een troostende bubbel van illusies opwerpt, daartegen valt niets te doen. Maar het is wel mogelijk om die bubbel ook telkens weer te doorprikken, en om de ‘leegte’ aan zin en betekenis die dan ontstaat minstens een tijdje te verdragen. Het enige wat voor Weil de naam ‘mystiek’ waardig is, het enige wat de mens kan doen om dichter bij de waarheid te komen, is de weigering van de illusies die het ‘ik’ onvermijdelijk produceert.

Werk als antwoord

Wanneer dus het geweld van de nécessité de afwezigheid van het goede onweerlegbaar toont; wanneer, net als in de jaren veertig, ‘onschuldigen worden gedood, uit hun land verbannen, gemarteld, tot ellende en slavernij worden gebracht, opgesloten in kampen en gevangenissen,’ dan moeten we, aldus Weil, de reflex weerstaan om ‘op te springen’ naar God, en met onze beide voeten op de vuile, bebloede grond blijven staan. Die intuïtie had Weil eigenlijk al toen ze nog studente was aan de École normale supérieure en geen interesse had in religie of mystiek. In haar eindwerk schreef ze: ‘Als ik de agressie van de wereld tegen mij, die ik indrukken noem, niet beantwoord met vreugde of verdriet, maar met arbeid, dan betekenen ze voor mijn denken niets anders dan dat ik aan het werk moet.’ De mens moet niet ‘springen,’ zich dansend, biddend, vrijend of dromend in extase brengen, maar werken, met beide voeten op de grond en beide handen aan de ploeg. Alleen zo komt hij echt in contact met de werkelijkheid: ‘Hij die geen botten meer overheeft na een dag werken, dat wil zeggen na een dag waarop hij onderworpen is geweest aan de materie, draagt de realiteit van het universum als een doorn in zijn vlees mee.’

De mens moet niet ‘springen,’ zich dansend, biddend, vrijend of dromend in extase brengen, maar werken, met beide voeten op de grond en beide handen aan de ploeg

Het is in dat werk en in de weigering van de troost van de extase dat de kern van Weils mystiek te vinden is. Door elke geruststellende illusie van het ‘ik’ systematisch te ontmantelen, stellen we ons bloot aan het geweld van de nécessité. En dat geweld leidt uiteindelijk naar de dood. Die dood kan letterlijk zijn, maar Weil doelt vooral op de dood van het ‘ik’: door herhaaldelijk de confrontatie op te zoeken met een onverdraaglijke werkelijkheid, en elke vorm van illusoire compensatie te weigeren, kan de mens zich van zijn ‘ik’ ontdoen. Maar, zo benadrukt Weil, de dood van het ‘ik’ is altijd een geschenk; we kunnen haar niet afdwingen. We kunnen de dood van het ‘ik’ niet tegemoet dansen, vrijen of mediteren; de genadeslag, als die komt, komt altijd van buitenaf.

De goddelijke zee

In christelijke mystieke literatuur is een veelgebruikt beeld voor de dood van het ‘ik’ dat van de druppel die oplost in de goddelijke zee. Wat Weil doet met dat beeld is typerend: ‘Iemand die midden op de oceaan in zee wordt gegooid, moet zich niet laten verdrinken […]. Hij moet blijven zwemmen tot de uitputting.’ Enkel wanneer het ‘ik’ totaal uitgeput bezwijkt, kan er sprake zijn van een waarlijk sortie de soi. Daarom moet de mysticus zich zo lang mogelijk tegen de extase verzetten: ‘men kan nooit genoeg weerstand bieden tegen God,’ schrijft Weil in Wachten op God. Die weerstand dient niet om het ‘ik’ te beschermen, maar is noodzakelijk omdat de doodstrijd van het ‘ik’ het enige criterium is om de ware mystiek van de illusoire extase te onderscheiden. Wie, zoals Critchley, ‘opgaat’ in dans, kunst of erotiek slaat die doodstrijd over; het geeft misschien wel een extatisch ‘oceanisch gevoel,’ maar Weil is niet in dat gevoel geïnteresseerd. Zij wil de oceaan.

Die weerstand dient niet om het ‘ik’ te beschermen, maar is noodzakelijk omdat de doodstrijd van het ‘ik’ het enige criterium is om de ware mystiek van de illusoire extase te onderscheiden

De levenshouding die Weil cultiveerde, staat daarmee loodrecht tegenover het spirituele escapisme dat een pervers hoogtepunt bereikte toen Chansley voet zette in het Amerikaanse Capitool. Dat Weil uiteindelijk op vierendertigjarige leeftijd bezweek, ondervoed en overwerkt, laat zien dat ook haar mystiek, hoe zelfkritisch die ook moge zijn, niet boven alle kritiek verheven is. Een leven zonder bubbels is letterlijk onleefbaar – een conclusie die Weil zelf had voorzien, maar die haar niet tegenhield om te blijven zwemmen tot aan de totale uitputting. Weil daarin tot het einde volgen is wellicht geen goed idee. Maar het kan misschien geen kwaad om, eerder dan te dansen terwijl de wereld brandt, een stukje mee te zwemmen met haar.

Lieven De Maeyer promoveert aan het Titus Brandsma Instituut op de doorwerking van de mystieke traditie in de moderne beeldende kunsten, met name op het quiëtisme in Frankrijk en het surrealisme. In 2018 publiceerde hij de vertaling en bloemlezing Simone Weil. Leven op de rand van de wereld.

Meer lezen?

In alles tot het uiterste
Wachten op God
Leven op de rand van de wereld

Relevante artikelen

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken