Omzien naar elkaar, diaconaal en pastoraal
‘Wat is eigenlijk het verschil tussen diaconaat en pastoraat?’ Bij de werving van nieuwe medewerkers in de gemeente wordt die vraag nog wel eens gesteld. Wat zou u antwoorden? In dit artikel een nauwkeurige toelichting met een verrassende uitkomst…
‘Wat is eigenlijk het verschil tussen diaconaat en pastoraat?’ De vrouw die deze vraag stelde had als diaken veel bezoekwerk gedaan in de gemeente. Zij kwam bij ouderen en bij mensen met een chronische ziekte. Nadat haar termijn als diaken was afgelopen hield ze een aantal bezoekadressen aan. Er was een band gegroeid en die wilde ze graag onderhouden. Daarom werd ze bezoekvrijwilliger. De bezoekvrijwilligers vallen onder de pastorale ondersteuning van de kerk.
‘Het gekke is’, zei ze, ‘dat ik als pastoraal vrijwilliger precies hetzelfde doe als toen ik diaken was. Ik praat met de mensen over het leven in het algemeen, over hobbels in het leven, over kerk en geloof en soms help ik met praktische zaken, zoals formulieren invullen, vervoer regelen of gedoe met de computer. Wat is eigenlijk het verschil?’ In deze bijdrage probeer ik daar een antwoord op geven.
In de geloofsgemeenschap zijn geloof en zorg onlosmakelijk met elkaar verweven
Zonder zorg geen geloof
Diaconaat en pastoraat wortelen beide in het omzien naar elkaar, binnen en buiten de christelijke geloofsgemeenschap. Zorgen voor elkaar is in de geloofsgemeenschap meer dan een sociaal bindmiddel. Dat is het ook, want alle gemeenschappen zijn van zorg gemaakt, maar in de christelijke geloofsgemeenschap hangt de zorg voor elkaar samen met haar identiteit. De geloofsgemeenschap ontleent haar identiteit aan God, die als een herder naar mensen omziet. Geen schaap mag verloren lopen. Wie op deze herderlijke zorg vertrouwt, kan niet anders dan ook zelf omzien naar anderen. Daarom zijn geloof en zorg in de geloofsgemeenschap onlosmakelijk met elkaar verweven. In de zorg voor elkaar wordt de liefde van God tastbaar en voelbaar. Zonder zorg is een christelijke geloofsgemeenschap niet geloofwaardig.
Zorg voor elkaar, om niet
Met de bijbelse zorg is wat speciaals aan de hand. In de sociologie speekt men wel over een zgn. Matteüseffect. Sociologen bedoelen ermee dat de zorg voor elkaar afhangt van de mate waarin te verwachten is dat een ander ooit iets terug kan/zal doen voor jou. Het is met het oog op deze toekomstige ‘terugbetaling’ aantrekkelijker om te ‘investeren’ in de haves, de mensen die veel vermogen hebben (geld, huizen, netwerk, communicatieve vaardigheden etc.) dan in mensen die daar weinig van hebben (de nothaves).
In dat verband citeren ze Matteüs 13:12 waar Jezus zegt: ‘wie heeft zal gegeven worden, maar wie niets heeft zal ook wat hij heeft ontnomen worden.’ Daardoor worden de rijken steeds rijker en de armen steeds armer. Die uitspraak van Jezus slaat natuurlijk op wat anders dan op kapitaal, maar de sociologen gebruiken het om aan te geven hoe welbegrepen eigenbelang in onze samenleving de basis vormt voor de zorg voor elkaar.
Matteüs 13 naast… of tegenover… Lukas 14
Dit staat haaks op het bijbelse opvatting van zorg. Christelijke zorg strekt zich uit naar de mensen die lijden onder onrecht, geweld en uitsluiting (de nothaves). Het echte Matteüs-principe staat in Lukas 14:12-14: ‘Wanneer u een feest geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren. Want zij zullen op hun beurt u uitnodigen, en zo doen zij iets voor u terug. Nodig armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, omdat zij niets kunnen terugdoen.’ Christelijke zorg kenmerkt zich door het delen van overvloed met mensen die op een verrassende manier aan tafel komen. Om niet.
Verschil tussen pastoraat en diaconaat?
Diaconale en pastorale zorg worden in de praktijk vaak als volgt van elkaar onderscheiden: pastoraat gaat over de zorg voor de ziel en diaconaat betreft de praktische, materiële hulpverlening. Pastoraat herken je aan gesprekken over geloof, levensvragen en spiritualiteit. Diaconaat is te herkennen aan financiële ondersteuning van mensen in de knel, zoeken naar huisvesting, helpen bij verhuizingen of bij klusjes in en rond het huis, regelen van vervoer, organiseren van taalcursussen en het steunen van inloophuizen en andere diaconale initiatieven. Voor pastoraat moet je vooral goed kunnen luisteren, voor diaconaat moet je van aanpakken weten. Deze ingesleten typeringen dekken de lading maar ten dele. In de praktijk is het verschil tussen pastorale en diaconale zorg veel minder scherp. En terecht!
Pastorale zorg gaat over heel de mens, niet alleen over het geestelijke aspect
Als het gaat om de pastorale zorg wordt er al decennia op gewezen dat die gaat over heel de mens, zonder eenzijdige focus op het individu of op het geestelijke aspect. Een levende ziel is een mens met een lichaam en een geest. Een mens die in verbinding staat met God, met naasten en met niet-menselijke schepselen. Ik zou eerlijk gezegd niet weten hoe een pastorale ontmoeting eruit ziet zonder dat die ook gaat over gezondheid, ziekte, belangrijke anderen, huisdieren, wonen of vakanties. Hetzelfde geldt voor diaconale ontmoetingen. Die gaan allicht over praktische zaken, maar ik kan me niet voorstellen dat gemis, verlangen, teleurstelling, verdriet of dankbaarheid niet aan de orde komen.
Twee deuren naar zorg
Pastoraal en diaconaal werk zijn daarom wel te vergelijken met twee brandpunten in de ellips van zorg. Ze hebben elkaar nodig, kunnen elkaar aanvullen en versterken. Je kunt ook zeggen dat het twee verschillende deuren zijn waardoor een vrijwilliger of een ambtsdrager het terrein van ‘omzien naar elkaar’ betreedt. Wie door de diaconale deur gaat, komt mogelijk vanwege een signaal van een concreet praktisch of financieel vraagstuk. Degene die door de pastorale deur binnenkomt, is daar misschien vanwege ziekte, rouw of geloofsvragen. Maar pastoraal en diaconaal omzien naar elkaar zijn er beide op gericht om contact te onderhouden, belangstelling te tonen, samen leed te dragen, elkaar te troosten, van elkaar te leren en elkaar bij te staan.
Omzien naar elkaar is niet één pot nat
Diaconaat en pastoraat zijn niet scherp van elkaar te onderscheiden. Om pragmatische redenen blijft het echter nuttig om het onderscheid in stand te houden. Het is belangrijk dat mensen kunnen omzien naar elkaar op een manier die bij hen past. Er zijn mensen die het liefst door de diaconale deur gaan, omdat ze goed zijn in iets regelen of een klusje opknappen. Anderen gaan liever door de pastorale deur, omdat ze zich meer senang voelen bij het luisteren naar de ander, met diegene te bidden of uit de Bijbel te lezen.
‘Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest, er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer’, schrijft de apostel Paulus. ‘In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeenschap.’ (1 Kor. 12:4-7). Daar gaat het om: onderscheidingen zijn nuttig voor zover ze de gaven van de Geest erkennen en laten bloeien. Wie eenmaal de deur door is, zal meteen merken dat pastoraal omzien naar elkaar zonder het diaconale aspect geen optie is. Andersom evenmin.
Het diaconale perspectief bepaalt de blik bij het komende koninkrijk van God
Diaconaat houdt de focus scherp
In principiële zin blijft het onderscheiden van een diaconaal perspectief ook van belang: om scherp te houden waar de zorg van de kerk over gaat. Het diaconale perspectief bepaalt de blik bij het komende koninkrijk van God, een koninkrijk van vrede en recht. Dat is waar de zorg in en van de kerk toe dient: dienstbaar zijn aan het komende koninkrijk van God.
Wie met diaconale ogen kijkt, is daarom alert op onrecht, uitsluiting en onderdrukking, binnen de geloofsgemeenschap én daarbuiten. Samenwerking tussen diaconaat en pastoraat voorkomt dat het pastoraat zich zou verengen tot innerlijkheid: het geestelijke aspect of een interne gerichtheid op de eigen kudde. Diaconaat houdt de ogen van de gemeente ervoor open dat zij een profetische gemeenschap is: geloofwaardig omdat zij liefdevol is voor elkaar. Maar zij is niet lievig: waar nodig staat zij op de bres voor mensen in de knel.
Antwoord
‘Wat is nu eigenlijk het verschil?’, vroeg de bezoekvrijwilliger. Het maakt een beetje verschil door welke deur je binnenkomt in het ‘omzien naar elkaar’. Eenmaal binnen is het verschil met het blote oog nauwelijks waarneembaar. Dat is geen probleem, want het gaat niet om het verschil maar om wat pastorale en diaconale zorg met elkaar verbindt: het zijn signalen van het koninkrijk van God, dat eraan komt.
Thijs Tromp is bijzonder hoogleraar Diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit, Amsterdam.